Gyttja is een organischsediment. De term gyttja komt uit hetZweeds en wordt in deaardwetenschappen gebruikt, ook in andere talen.
Gyttja kan bestaan uit: resten vanmicro-organismen (vaakdiatomeeën), afzettingen vancalciumcarbonaat na deassimilatie vankoolstofdioxide doorplanten, alsook resten vandieren en hun uitwerpselen (feces enpseudofeces). Gyttja kan worden afgezet op de bodem van zuurstofrijke eneutrofe tot zuurstofarme enoligotrofe, stilstaande wateren, zoalsmeren enpoelen. Indien het onder zuurstofloze (anaerobe) omstandigheden wordt afgezet, dan spreekt men van eensapropeel.
Hetsediment is een fijnkorrelige, groene tot geelbruinemodder, ook wel aangeduid alsbagger of bodemslik en is na afzetting vaak elastisch. Al naargelang het hoofdbestanddeel worden verschillende soorten gyttja onderscheiden, zoals: algengyttja,detritusgyttja enkalkgyttja (moeraskalk).
Bij doorgaande afzetting van gyttja treedt uiteindelijkverlanding op.