Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Handschriften van het Nieuwe Testament

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanafGregory-Aland)
Deel van eenserie artikelen over
Bijbelwetenschap
Papyrus 52

Portaal Portaalicoon  Literatuur

Minuskel 1425 (AD 1125), met de Evangelist Johannes

Handschriften van het Nieuwe Testament zijn delen van hetNieuwe Testament, (het laatste gedeelte van deBijbel), die met de hand geschreven zijn. Vóór de uitvinding van deboekdrukkunst waren er alleen maarmanuscripten (met de hand geschreven originelen en afschriften).Er zijn meer handschriften van hetNieuwe Testament voorhanden dan van welk ander boek uit de Oudheid ook. Doordat de tekst honderden jaren lang gekopieerd is, zijn er allerlei varianten ontstaan, met meestal vrij kleine onderlinge verschillen in de tekst.Tekstkritiek is de discipline die van al deze varianten nagaat wat het origineel is en zo probeert de oorspronkelijke tekst te reconstrueren.

Materiaal

[bewerken |brontekst bewerken]

De oudste handschriften van hetNieuwe Testament zijn geschreven oppapyrus, dat gemaakt wordt van riet, dat veel bij deNijl groeit. Papyrus bleef in gebruik tot de 8e eeuw.[1] Papyrus is erg kwetsbaar, delen van bijvoorbeeld deOxyrhynchus papyri bestaan uit slechts een fragment van een bladzijde.[2] DeChester Beatty papyri en deBodmer papyri geven wel vaak flinke stukken tekst.Vanaf het begin van de vierde eeuw werdperkament ofvellum steeds vaker gebruikt voor handschriften van het Nieuwe Testament.[3]

Codex Petropolitanus; 9e-eeuws unciaal als voorbeeld van een codex

Taal

[bewerken |brontekst bewerken]

Hoewel de uitspraken van Jezus zeer waarschijnlijk in hetAramees ofHebreeuws zijn gedaan, is het Nieuwe Testament ons in hetkoine-Grieks overgeleverd.Al in de tweede eeuw verschenen ervertalingen in hetLatijn, hetSyrisch enzovoorts; de grondtekst is echter Grieks; ook de Syrische (Aramese) handschriften bevatten een uit het Grieks vertaalde tekst.

Codex

[bewerken |brontekst bewerken]

Van de niet-christelijke handschriften uit de tweede eeuw is 97% in de vorm van boekrollen, de acht oudste christelijke handschriften zijn echter, net als de meeste wat jongere handschriften van het Nieuwe testament,codices, in boekvorm. Vergeleken met anderen hadden christenen een duidelijke voorkeur voor de boek- of codexvorm.[4] Lange teksten, zoals het Nieuwe Testament, pasten niet op een boekrol, maar een codex kon zo dik zijn als nodig.

Bundeling

[bewerken |brontekst bewerken]

Het Nieuwe Testament zoals dat na verloop van tijd geaccepteerd is, bestaat uit 27 boeken. Al vrij snel, eind eerste eeuw werden die gebundeld:

  • Evangeliën: Ignatius heeft in 115 al een bundel.
  • Brieven van Paulus: in 96 lijkt Clemens al over de brieven van Paulus te beschikken en veronderstelt van de lezers van zijn brief hetzelfde; ook de schrijver van2 Petrus veronderstelt de brieven van Paulus bekend.
  • Een belangrijke schakel tussen deze bundels was het boekHandelingen der Apostelen, die bij de Katholieke boeken werd ondergebracht.[5][6][7]
  • In de vierde eeuw verschenen uitgaven van de gehele Bijbel opperkament (Codex Vaticanus;Codex Sinaïticus).

Canon

[bewerken |brontekst bewerken]

De vier Evangeliën en tien van de brieven van Paulus lijken, behalve dan door de alom afgewezenMarcion niet betwist te zijn geweest. In de vierde eeuw is deCanon van het Nieuwe Testament algemeen geaccepteerd. De discussie over boeken als deBrief van Barnabas, twee brieven vanClemens Romanus; deHerder van Hermas, deDidache (niet opgenomen) enerzijds en dePastorale brieven, deBrief aan de Hebreeën,2 en 3 Johannes,2 Petrus en Judas (wel opgenomen) anderzijds, was afgerond; het Nieuwe Testament bestaat sindsdien uit 27 boeken.[8][9]

Hoofdletters

[bewerken |brontekst bewerken]

Er is verschil in schrifttype tussen de handschriften. Soms zijn er blokletters, andere keren is het schrift cursief. Een ander verschil is tussen hoofdletters,unciaal, en kleine letters,minuskel. De hoofdletters waren allemaal even groot, terwijl de minuskels boven en onder de regel uitkwamen. Over het algemeen zijn de unciaalhandschriften ouder dan de minuskelhandschriften; de scheidslijn ligt ongeveer in de elfde eeuw.[10]

Geïllustreerde handschriften

[bewerken |brontekst bewerken]
Book of Kells: De vier evangelisten.

Met het verstrijken der eeuwen ging men er steeds meer toe over de handschriften prachtig te illustreren; hoogtepunten zijn hetBook of Kells en hetBook of Durrow.

Leestekens

[bewerken |brontekst bewerken]

De oudste handschriften hebben nauwelijks leestekens als punten of komma’s, of spaties. Woorden, zinnen, paragrafen rijgen zich aaneen. Aan het eind van de regel wordt zonder meer midden in een woord afgebroken. Boeken waren duur en zo werd er materiaal bespaard.Nomina sacra, de ‘heilige namen’, werden vaak afgekort. "Christus Jezus" schrijft men dan als ChS JS; met een streep er boven.Soms werd schrijfmateriaal opnieuw gebruikt door een tekst over de oude tekst heen te schrijven: eenpalimpsest, zoals deCodex Ephraemi Rescriptus.Oorspronkelijk kent het Nieuwe Testament geen indeling in verzen of hoofdstukken. Pas na 400 kwam er een indeling in hoofdstukken tot stand.Het systeem van indeling in genummerde verzen zoals we dit nu kennen, werd geïntroduceerd door de drukkerRobert Etienne bij gedrukte Bijbeluitgaven in de helft van de 16e eeuw.

Gregory-Aland

[bewerken |brontekst bewerken]

Caspar René Gregory deelde in 1908 inDie griechischen Handschriften des Neuen Testaments, (De Griekse handschriften van het Nieuwe Testament) in vier groepen in: papyri, uncialen, minuskels en lectionaria.[11] De meeste Papyri zijn natuurlijk ook met unciale letters geschreven. Metuncialen worden in dit verband echter perkamenten aangeduid.Gregory voerde de P in als aanduiding van een papyrus, een 0 voor de uncialen, en een voor de lectionaria.Kurt Aland zette het werk van Gregory voort, daarom wordt gesproken van de indeling van Gregory-Aland.

Tekstfamilies en tekstontwikkeling

[bewerken |brontekst bewerken]

In de achttiende eeuw ontstond de theorie dat de handschriften van het Nieuwe Testament zijn in te delen intekstfamilies of teksttypen. Deze theorie heeft in verschillende vormen tot en met de twintigste eeuw bestaan, maar geldt inmiddels als achterhaald door de coherentiemethode.[12] Meestal werden de volgende families onderscheiden:

  • Byzantijnse tekst: ook wel:Koine ofmeerderheidstekst, een teksttype dat later dan de andere ontstond en vanaf de negende eeuw een grote overenkomsten laat zien. Deels (in deEvangeliën) vertegenwoordigd in deCodex Alexandrinus(A02), verder vooral in de minuskels.
De grondtekst van deStatenvertaling, de vertaling vanLuther en deKing Jamesvertaling wordt (Textus Receptus) genoemd. Deze Textus Receptus is gebaseerd op een versie van de Byzantijnsemeerderheidstekst, al zijn er verschillen.[13]

Wanneer men deze vermeende families test op coherentie, blijkt dat handschriften van de laatste drie families te weinig overeenkomsten binnen hun eigen groep hebben om daadwerkelijk een familie te vormen. De laat-Byzantijnse meerderheidstekst is wel opvallend homogeen.

voor een vrijwel volledig overzicht van de ouderdom en de bruikbaarheid van de handschriften:Categorieën van manuscripten van het Nieuwe Testament

Voorbeelden

[bewerken |brontekst bewerken]

1. Griekse handschriften

[bewerken |brontekst bewerken]
Blad van Papyrus 46 met2 Korinthiërs 11:33-12:9
  • 1aPapyri : ca. 140, over het algemeen zeer oude (2e tot en met 7e eeuw), op het vergankelijkepapyrus geschreven Bijbelgedeelten.

Sommige papyri zijn slechts een klein fragment. Niet alle zijn professionele handschriften: er bevinden zich onder de papyri talismans (Papyrus 50,78), lektionariën (Papyrus 2,3 en4); uittreksels (43,78) en zelfs schrijfoefeningen (10).[14]Vrijwel alle belangrijke papyri van het Nieuwe Testament zijn gevonden of gekocht inEgypte.Belangrijke verzamelingen zijn:

Voorbeelden zijn:

  1. Papyrus 1 (Oxyrhynchus Papyrus 2) (rond 250 n.Chr.) Mattheüs 1; Universiteitsmuseum Pennsylvania.
  2. Papyrus 45 (Papyrus Chester Beatty I)(rond 250 n.Chr.) Mattheüs, Marcus, Lucas (Dublin,Chester Beatty Library)
  3. Papyrus 46 (Papyrus Chester Beatty II) (rond 225 n.Chr.) Brieven van Paulus (Dublin, Chester Beatty Library)
  4. Papyrus 52; (Rylands Papyrus) (rond 125 n.Chr.) Fragment van Johannes 18 (Manchester,John Rylands Library)
  5. Papyrus 66 (Papyrus Bodmer II) (rond 200 n.Chr.) Johannes-evangelie; (Cologny, Biblioteca Bodmeriana).
  6. Papyrus 72 (Papyrus Bodmer VII-IX) (300-400) Brieven van Petrus en Judas,Biblioteca Apostolica Vaticana
  7. Papyrus 75 (Papyrus Bodmer XV) (rond 200 n.Chr.) Lukas- en Johannes-evangelie (Biblioteca Apostolica Vaticana)
Bovenstaande en nog andere manuscripten zijn opgenomen in deLijst van Griekse papyri van het Nieuwe Testament

.

Bladzijde uit de Codex Vaticanus met een gedeelte uit 2 Thessalonicenzen en Hebreeën
  • 1bUncialen : In hoofdletters op perkament geschreven al dan niet volledige handschriften van het Nieuwe Testament, voornamelijk afkomstig uit de 4e t/m 11e eeuw. Momenteel zijn er minstens 318 exemplaren bekend, maar van tijd tot tijd worden nog nieuwe uncialen ontdekt.

Voorbeelden zijn:

  1. Codex א (alef) of 01;Codex Sinaiticus; 4e eeuw; Londen,British Library. Bekend is het verhaal hoeKonstantin von Tischendorf dit belangrijke handschrift ontdekte in hetSint Catharinaklooster op de berg Sinaï. Bevat delen van deSeptuaginta, het volledigeNieuwe Testament, dePastor van Hermas en deBrief van Barnabas. Bevindt zich grotendeels in deBritish Library te Londen.
  2. Codex A (02);Codex Alexandrinus 5e eeuw, London, British Library; vroegste getuige van sommige Byzantijnse tekstvarianten. Bevindt zich eveneens in deBritish Library.
  3. Codex B (03);Codex Vaticanus, 4e eeuw, bevindt zich sinds 1448 in deBiblioteca Apostolica Vaticana. Wordt als zeer betrouwbaar beschouwd; bevat het grootste deel van deSeptuaginta en het overgrote deel van hetNieuwe Testament (alleen een deel van Hebreeën, de Pastorale brieven en Openbaring ontbreken).
  4. Codex C (04);Codex Ephraemi Rescriptus, 5e eeuw: eenpalimpsest; onder het 12e-eeuwse heiligenverhaal over Efraïm de Syriër bevindt zich een Bijbeltekst uit de 5e eeuw. Deze tekst is, met hiaten, weer leesbaar gemaakt. Codex C bevindt zich in deBibliothèque nationale de France te Parijs.
  5. Codex D (05);Codex Bezae (05); 5e eeuw, Cambridge,Cambridge University Library; bevat deEvangeliën enHandelingen van de Apostelen inLatijn enGrieks.
  6. Codex D (06)Codex Claromontanus; 6e eeuw, Bibliothèque nationale de France, te Parijs; bevat debrieven van Paulus en deBrief aan de Hebreeën inLatijn enGrieks. De laatste twee (D05 en D06) zijn getuigen van de westerse tekst.
Bovenstaande en nog andere manuscripten zijn opgenomen in deLijst van Griekse uncialen van het Nieuwe Testament
Minuskel 113; 11 of 12e eeuw
  • 1cMinuskels: duizenden in doorlopend schrift geschreven handschriften van het Byzantijnse teksttype. Minuskels zijn geschreven in een moderner, lopend handschrift dat vanaf ongeveer 1100 gebruikt werd. Minuskels zijn vaak fraai geïllustreerd met afbeeldingen en kunstig bewerkte letters aan het begin van een hoofdstuk. Minuskels zijn meestal late getuigen van de Byzantijnse tekst. In deze groep worden weer enkele sub-families onderscheiden:familie 1 enfamilie 13.
Bovenstaande en nog andere manuscripten zijn opgenomen in deLijst van Griekse minuskels van het Nieuwe Testament
Evangelistarium ℓ296; 10e eeuw
  • 1dLectionaria:[15] Boeken met in de Byzantijnse eredienst te lezen Bijbelgedeelten; zowel in unciaal als in minuskel handschrift. Er waren lectionaria voor zondag en voor door de week; met alleen evangelie- of alleen apostelteksten, en met verschillende teksten. Er zijn zo’n 2200 van deze lectionaria bewaard gebleven. Vanwege hun gebruik in de Byzantijnse ritus gebruiken ze alle de Byzantijnse tekst. Soms is het begin van de pericoop aangepast, bijvoorbeeld isHij dan vervangen doorJezus. De lectionaria dateren van de 8e tot en met de 12e eeuw.Nestle Aland 27, de standaard tekstkritische editie van het Nieuwe Testament noemt in het aanhangsel 10 lectionaria waar kennelijk gebruik van gemaakt is. Geen enkel lectonarium geldt alstekstgetuige van de eerste orde (vier worden als tweede-orde genoemd).[16] De waarde van de lectionaria voor de tekstkritiek is gering.(Ook onder de papyri, zoals P2, P3 en P4 bevinden zich handschriften die in Egypte als een soort lectionarium fungeerden; die zijn wel waardevol, omdat er toen nog geen standaardtekst was; en worden daarom niet tot de lectionaria, maar tot de papyri gerekend.).
Bovenstaande en nog andere manuscripten zijn opgenomen in deLijst van Griekse lectionaria van het Nieuwe Testament
Codex Bobbiensis,k, 4e/5e eeuw,– De laatste bladzijde van een latijnse versie van hetEvangelie volgens Marcus

2. Oude vertalingen

[bewerken |brontekst bewerken]

Al in de tweede eeuw gingen Christenen ertoe over het Nieuwe Testament in hetLatijn en hetSyrisch te vertalen. Vertalingen kunnen sporadisch een betwijfelde variant ondersteunen of minder waarschijnlijk maken. Het gaat hier om de vroegste Latijnse (deVetus Latina), Syrische en soms Koptische of oud-Slavische vertalingen.

codex a:Codex Vercellensis; een Latijnse vertaling van de evangeliën uit ongeveer 350 op perkament;
codex d: de Latijnse tekst van de tweetaligecodex Bezae encodex Claromontanus zie hierboven.
  • 2b de oud-Syrische vertalingen zijn vaak getuige van de 'Westerse Tekst'. (NB Syrisch =Aramees)

Helaas gebruikte de Syrische kerk vaak hetDiatessaron waarin de teksten van de vier Evangeliën waren samengevoegd. De bruikbaarheid is daardoor vaak beperkt.De latere, officieel erkendeVulgaat (Latijn) enPeshitta (Syrisch) zijn zelf veelvuldig gekopieerd en hebben dus een eigen tekstgeschiedenis. Als getuige van hetGriekse origineel zijn ze veel minder bruikbaar. Dat geldt ook voor andere vertalingen waarop een enkele keer een beroep wordt gedaan:

Origenes
Hiëronymus, door Albrecht Dürer

3. Citaten kerkvaders

[bewerken |brontekst bewerken]

"Apostolische Vaders" en "kerkvaders" zijn theologen uit de eerste eeuwen na Christus. In hun geschriften citeren zij vaak uit de Bijbel. Omdat we weten waar en wanneer deze kerkvaders leefden, kunnen we met behulp van deze citaten de geschiedenis en verspreiding van bepaalde tekstvarianten nagaan.Novum Testamentum Graece verwijst in het kritisch apparaat naar 72 kerkvaders. Bijvoorbeeld:

Origenes (185-254) had een catechetenschool teAlexandrië, die hij in 230 verplaatste naarCaesarea (Maritima). Hij deed veel werk aan hetOude Testament door een aantalGriekse vertalingen te vergelijken met het originele Hebreeuws en is daardoor van groot belang voor de tekstkritiek van deSeptuagint. Hij ontwikkelde een christelijke allegorische Bijbeluitleg en schreef onder meer commentaren op hetEvangelie volgens Johannes envolgens Matteüs. Er wordt in hetNovum Testamentum Graece op drie manieren naar hem verwezen.
Or,
Orlat (Latijnse vertaling van zijn werk)
Ors (citaten uit een lang gedeelte van zijn Johannescommentaar H2:12-25).
Zie voor een bespreking van door Origenes besproken variantenTekstvarianten van het Nieuwe Testament
Hiëronymus (347-419) is vooral bekend doordat hij de Bijbel opnieuw in het Latijn vertaalde, welke vertaling als de Vulgaat bekend kwam te staan. De Latijnse kerkvader is echter voor de tekstkritiek ook van belang door zijn preken en commentaren.

Zie ook

[bewerken |brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
  • Engelse Wikipedia
  • Biblical Criticism: Historical, Literary and Textual, Harrison, Waltke, Guthrie and Fee, Zondervan Publishing House, 1979
  • A Catalogue of Biblical passages in the Dead Sea Scrolls, Washburn L, 2002, Society of Biblical Literature
  • Biblia Hebraica Stuttgartensia ed K. Elliger en W. Rudolph. 5e ed, Deutsche Bibelgesellschaft, 1997
  • Septuaginta, ed Rahlfs, Prof. Dr. A.; Deutsche Bibelgesellschaft, 1935, 1979
  • Novum Testamentum Graece, Addendum I; Nestle Aland 27e ed; 1993, Deutsche Bibelgesellschaft, Stuttgart
  • De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament,FF Bruce, Telos, 1977
  • Het ontstaan van de Bijbel,Willem Glashouwer jr. enWillem Ouweneel, Telos, 2e druk, 1998
  • Bijbelse Encyclopedie, Kok - Kampen, 3e druk, 1979
  1. Metzger 2005, pp.3f
  2. Waltz
  3. Metzger 2005, pp.3-10
  4. Seid
  5. De wordingsgeschiedenis van het Nieuwe Testament;A.F.J. Klijn; Aula pocket, 2965,1974; 1983 7e druk
  6. FF Bruce de betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament IBB-Telos,1977, bladz 20;
  7. FF Bruce; The Canon of Scripture; IVP 1988 bladzijde 151-153
  8. A.F.J. Klijn; De wordingsgeschiedenis van het Nieuwe Testament; Aula pocket, 2965,1974; 1983 7e druk;bladzijde 193-199
  9. F.F Bruce, the Canon of Scripture; IVP 1988, bladz 204-208
  10. Metzger 2005, pp. 17-18, 20.
  11. Aland 1995, pp. 73-77
  12. Wachtel, Klaus (2020). Die kohärenzbasierte Methode und ihre Ergebnisse für die neutestamentliche Textgeschichte. In: S. Kreuzer, M. Karrer (ed.): Trifaria varietas? — Entstehung, Entwicklung und Problematik des Konzepts von Rezensionen des biblischen Textes.Biblical Notes 184
  13. Krans, Jan,De Herziene Statenvertaling en de grondtekst van het Nieuwe Testament; Met Andere Woorden, (20) dec 2010
  14. Aland, Kurt en Barbara, Der Text des Neuen Testaments, Deutsche Bibelgesellschaft, 1982; blz. 95
  15. Aland, Kurt en Barbara,Der Text des Neuen Testaments, Deutsche Bibelgesellschaft, Stuttgart, 1981, 172-178
  16. Nestle Aland 27e editie van Novum Testamentum Graece, blz. 56*-63*; 703,704.
Mediabestanden
Zie de categorieBible manuscripts vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Handschriften_van_het_Nieuwe_Testament&oldid=68419297#Gregory-Aland"
Categorie:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp