De AzteeksezonnegodTonatiuhEen man toont zijn god (of voorouder) van aardewerk die spreekt,Bauchi, Nigeria, 1970-1973.Diagram met de namen van God uit de Oedipus Aegyptiacus,zeventiende eeuwAdonaiGod als architect,Weense Bible Moralisée, dertiende eeuwGodsbeeld, foto genomen tijdens Tibetexpeditie in 1938
Eengod ofgodheid (geslachtsneutraal;cfr. vrouwelijkgodin) is eenhypothetischbovennatuurlijkeentiteit die doorgelovigen als machtig, bovenmenselijk wezen wordt aanbeden en verantwoordelijk wordt geacht voor bepaalde aspecten van dewerkelijkheid, dan wel voor de werkelijkheid als geheel.[1][2] Goden kunnen geacht worden te leven opaarde, met name in denatuur, alsook in dehemel of nog in het onderaardse of deonderwereld. Hetgeloof in goden is algemeen verbreid, maar godsdiensten (waarmee vaak één of meerculturen verbonden zijn) verschillen in het aantal goden dat wordt aangenomen, de betekenis die zij eraan geven, en hun houding ten opzichte van eigen en andere god(en). Demonotheïstischereligies, zoalsjodendom,christendom enislam, erkennen in principe slechts één god. Inpolytheïstische religies, zoals deNoordse ofGermaanse mythologie en hethindoeïsme, zijn er vele (klassen van) goden (in India ook weldeva's genoemd, en in West- en Noordwest-EuropaAsen,Alven enWanen). Vaak worden zulke goden verbonden door een mythologischegenealogie. Het hindoeïsme is echter een voorbeeld waar goden alsincarnaties van elkaar gelden, zodat in feite een veelgodenverering gecombineerd kan worden met één universeel goddelijk principe dat zich in allen manifesteert. Deempirische wetenschap houdt zich doorgaans niet bezig met de vraag naar het bestaan van goden, omdatmetafysica buiten haar domein valt en het daaromniet-overlappende magisteria (NOMA) zouden zijn;[3] in defilosofie en detheologie wordt hierover wel gedebatteerd.
Binnen de christelijke theologie en filosofie put men zich doorgaans niet uit in definities van God, maar is het onderscheid tussenimmanentie entranscendentie wel van elementair belang. Dat geldt ook voor het onderscheid tussen 'positieve theologie', die positieve uitspraken doet over wie en wat God wel is, en 'negatieve theologie', die uitgaat van de onkenbaarheid van God en alleen uitspraken wil doen over wie en wat God niet is.
Eengod van de gaten is een godsconcept dat slechts wordt toegepast ter verklaring van (nog) niet verklaarde verschijnselen. In dit verband wordt wel gesproken van een (niet-menselijke)intelligente ontwerper.Spinoza definieerde in defilosofie van zijn boekEthica (1678) God radicaal anders, namelijk als het systeem van het heelal inclusief alle materie en bewustzijn.
Etymologie
Inetymologisch opzicht zijn het woordgod en zijncognaten in andere talen (in geschreven vorm identiek aan het Engels,Gott in het Duits enz. in andereGermaanse talen) naar alle waarschijnlijkheid terug te voeren op een Indo-Europese wortel*ghu-tó (= het aangeroepene).Ook wordt het wel in verband gebracht met een werkwoord dat gieten of offeren betekende.
Er is een parallel met hetOudperzische woord 'Khoda' ('God'); van belang is ook de achtergrond in hetSanskriet: het woord 'hu' betekent (onder meer) 'aanroepen'.
Geloofsopvattingen over het wezen van God en goden
Theologie houdt zich o.a. bezig met de studie van het wezen van de godheid. Enerzijds trachtentheologen die wezenskenmerken expliciet te maken, soms zelfs te systematiseren. Anderzijds probeert men soms een persoonlijke godservaring te vangen in een theologisch of filosofisch systeem. Over het algemeen echter hebben veel theologische systemen gemeen dat ze beginnen met de notie van 'God' of 'god(en)'.
Opsomming van theologische posities
De verschillende theologische opvattingen zijn te groeperen en te classificeren naargelang hun positie betreffende drie fundamentele zaken:
"bestaat God of bestaan goden? En zo ja, wat is hun belang of plaats in de religie?"
"is God louter enkelvoudig of bestaan er meerdere goden?"
De antwoorden op deze drie vragen reflecteren en impliceren de verschillende posities aangaande de relatie tussen God/god(en) en de wereld enerzijds en tussen God/god(en) en de mensheid anderzijds.¨
Agnosticisme is de visie dat we nooit met zekerheid kunnen weten of er al of niet een God of goden bestaan.
Animisme is het geloof dat er geesten bestaan, die dieren, planten, landobjecten en dergelijke bezielen. Dit geloof komt over de hele wereld voor, soms in combinatie met het praktiseren van een van de grote religies, waardoor eengesyncretiseerde vorm van oude animistische tradities en de nieuwere godsdienst ontstaat.
Atheïsme is de opvatting dat er geen God of goden bestaan. Deze opvatting wordt op verschillende wijzen geformuleerd.
Deïsme is het geloof dat God volkomen transcendent is: God bestaat, maar behalve voor wat nodig was om de schepping tot stand te brengen grijpt Hij niet in de wereld in.
Dualisme (waarondermanicheïsme), is het geloof dat er zowel een volmaakt goede God is als een tegengestelde godheid van het kwaad met evenveel macht, of dat er een dergelijke tweedeling bestaat in de wereld als geheel of binnen de menselijkeziel.
Henotheïsme is een variant op het polytheïsme. Het zegt dat er vele goden zijn, maar dat een daarvan de allerhoogste is, dat de andere slechts ondergeschikt zijn en niet hetzelfde niveau van 'god-zijn' hebben. Sommige vormen van het klassiekeGriekse enRomeinse polytheïsme vallen onder deze categorie, zieGriekse mythologie enRomeinse mythologie. De Noordse mythologie, met haar oppergodOdin, waaraan alle andere goden ondergeschikt zijn, valt eveneens onder het henotheïsme. Bij deAzteken was er een henotheïstische stroming metTloque Nahuaque.
Ietsisme is de moderne overtuiging dat er 'íets' is, maar dat hoeft geen god te zijn.
Logisch positivisme is de opvatting dat het woord 'god' op zichzelf betekenisloos is.
Monolatrisme is een bepaalde vorm van henotheïsme. De aanhangers ervan geloven in het bestaan van vele goden, maar ook dat deze goden hun macht alleen kunnen uitoefenen bij of voor degenen die hen aanbidden. Een monolatrist zou dus kunnen geloven in zowel de Egyptische goden als in de God die in de joodseThora, de christelijkeBijbel of de islamitischeKoran beschreven wordt, maar zal zichzelf slechts tot een van deze religies rekenen. De god of goden die zij aanbidden hebben invloed op hun leven; de andere god of goden niet.
Monotheïsme is het geloof in één godheid. Namen voor deze godheid in diverse religies en talen zijnJHWH,God, Gott, Deo,Allah, Jumala, Bog enBrahma. Men hoeft geen christen te zijn om deze godheid God te noemen. Het monotheïsme moet niet verward worden met het zogenaamde "klassiek monotheïsme" waarbij extra eisen gesteld worden, zoals de eis dat deze ene godheid maar op één manier aanbeden of gerealiseerd kan worden.
Non-theïstische religies stellen het bestaan van een god of goden niet centraal in de religieuze beleving. Hettaoïsme, hetboeddhisme enAdvaita Vedanta (een filosofische richting binnen het hindoeïsme) zijn voorbeelden van non-theïstische religies. Non-theïstische religies dienen niet verward te worden met het atheïsme. Non-theïstische religies zijn niet tegen goden en kunnen het bestaan van goden bevestigen. Goden nemen echter wel een minder dominante plaats in, in de leer; ze zijn ondergeschikt aan concepten als bijvoorbeeld detao,verlichting ofnon-dualisme.
Pantheïsme is het geloof dat God volkomen immanent is; kort gezegd: dat de kosmos, hetuniversum zelf, God is.
Panentheïsme is het geloof dat God het universum bevat (immanentie), maar niet identiek is aan dat universum en het ook overstijgt (transcendentie). Dekabbala, de joodse mystiek, geeft een panentheïstische kijk op het wezen van God; deze visie wordt in hetchassidische jodendom vrij algemeen geaccepteerd. Ook christelijke en islamitische mystieke stromingen zijn vaak onder deze noemer te scharen. Verder is het de visie van deprocestheologie en van de christelijke beweging die in deVS bekend is als de 'Creation Spirituality'. Ook dehindoegodsdiensten hebben grotendeels een panentheïstische visie op het wezen van God.
Polytheïsme is het geloof in het bestaan van vele goden. Men noemt het daarom ook wel 'veelgodendom'. Polytheïsme wordt vooral aangetroffen bij natuurgodsdiensten.
Theïsme is het geloof dat God zowel transcendent als immanent is; God is dus tegelijkertijd oneindig en ver boven de mensen verheven, maar tegelijkertijd in zekere zin aanwezig in de wereld en in het wereldgebeuren. Sommige mensen gebruiken het woord 'monotheïsme' om te refereren aan het geloof in een enkele God/god en gebruiken 'theïsme' om elk geloof in God/god(en) aan te duiden, dus zowel monotheïsme als polytheïsme. Veel theïsten en monotheïsten geloven behalve in God als Opperwezen ook in het bestaan van andere, minder machtige onsterfelijke wezens, maar geven hen andere namen, zoalsengelen,demonen ofhalfgoden.
Mannelijke, vrouwelijke en hermafrodiete goden
Door de geschiedenis heen is er een schommelend aantal mannelijke dan welvrouwelijke goden, sommige zijn zelfs tweeslachtig of onzijdig. DeRomeinen waren ook op dat punt uiterst tolerant, zolang de openbare orde maar niet werd geschaad.
Uit de mythologische verhalen en afbeeldingen van de oudste religies kan men nagaan dat machtige goden en zelfs het opperwezen alstweeslachtig of hermafrodiet werden beschouwd. Zo zijn er beelden van Indische goden met een uiterlijk dat zowel mannelijk als vrouwelijk kan worden gezien. Er is zelfs eenshivabeeld waar de god letterlijk een vrouwelijke en een mannelijke helft vertoont, maar in het hindoeïsme zijn alle goden uiteindelijk incarnatie van één universele godheid. Sinds de Klassieke Oudheid is het dominante model in het echte veelgodendom dat goden 'trias'-groepen vormen: een ouderpaar met kroost.
Ook de oude religie die in het noordwesten van Europa voor dekerstening gold, spreekt van hermafrodieteentiteiten die aan de schepping voorafgingen en heeft goden die hetzij zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, hetzij in paarvorm voorkomen. Zo is er bijvoorbeeld de oude cultus van de vruchtbaarheidsgodFreyr, wiens vrouwelijke kantFreya heet.
Dierlijke, menselijke, abstracte en gelijkgestelde godsbeelden
Wanneer godheden worden voorgesteld als en/of gelijkgesteld met bepaalde diersoorten, waarmee ze geacht worden eigenschappen te delen, spreekt men vanzoömorfisme. Wanneer goden voorgesteld worden als (super)mensen spreekt men vanantropomorfisme. Beide zijn courant in het polytheïsme, en kunnen gecombineerd worden, zoals oud-Egyptische goden vaak een mensenlichaam met dierenhoofd hadden.
Binnen het pantheon van één religie kunnen godheden meerdere gedaanten hebben, niet enkel door zich te 'vermommen' als mens of dier, maar zelfs doordat de ene alsincarnatie van de andere geldt. In het hindoeïsme zijn zelfs alle godheden uiteindelijk incarnaties van de originele godheid.
Verder kwam het vaak voor dat al dan niet verwante culturen met een vergelijkbaar polytheïsme eigen godheden gelijkschakelden met min of meer overeenkomstige uit ander pantheons. Dat gebeurde op grote schaal in de culturen van het hellenisme, vooral tussen Grieken en Romeinen, die voor de meeste goden equivalenties kenden.
Godsbegrip in verschillende culturen
Doorheen de tijd en verspreid over de hele wereld zijn min of meer van elkaar verschillende godsbegrippen opgedoken. Tegelijk dragen die een overeenkomstige kern in zich, het geloof in bovennatuurlijke wezens, anders dan mens en dier.
Hindoeïstisch godsbegrip
Doordat hethindoeïsme geen controlerend instituut kent, zoals hetVaticaan, zijn de leringen er daardoor meer divers dan in geïnstitutionaliseerde religies. Bovendien hebben het boeddhisme, hetsikhisme, hetjaïnisme en andere stromingen het hindoeïsme over de eeuwen heen in bepaalde aspecten beïnvloed en de diversiteit versterkt.
De meeste hindoes geloven in de absolute eenheid van eentranscendente enimmanente God, het oneindige kosmische bewustzijn (Parama Purusha), die de schepper is van het universum en waar alle wezens ten innigste mee verbonden zijn. De meeste hindoes vereren maar één God, zoals deBrahma,Shiva ofVishnoe. Zij geloven dat andere godenincarnaties zijn van die ene God, aspecten of opvolgende fasen ervan.
Sommige filosofische tradities in het hindoeïsme (ziede zes hoofdscholen van de hindoefilosofie) gebruiken het woord God op een meer onpersoonlijke manier en stellen het gelijk metfilosofische concepten als 'het al', 'de waarheid' of 'het proces van oorzaak en gevolg'.
Boeddhistisch godsbegrip
In principe erkent hetboeddhisme geen concept dat overeenkomt met het bestaan van een god als schepper van het universum. Het erkent echter wel het bestaan van goden en hemels. Alhoewel een van deze goden (deMaha Brahma) denkt dat hij de wereld geschapen heeft, stelde deBoeddha dat de Maha Brahma op dit terrein een foute visie heeft, en dat het heelal niet door een god of wezen geschapen is. Het fysieke heelal ondergaat volgens Gautama Boeddha zeer langdurige cycli van ontstaan, groei, neergang, en ondergang. Na de ondergang van het heelal ontstaat het heelal weer opnieuw. Boeddha zei dat er geen oorspronkelijk begin waarneembaar is in deze cyclus van het achtereenvolgens ontstaan en wederom ondergaan van het heelal.
Er bestaan in deboeddhistische kosmos26 verschillende hemels, waar 29 verschillende soorten goden (devas) verblijven.Wedergeboorte in eenhemel wordt beschouwd als een gunstige wedergeboorte en het resultaat van het gemaakt hebben van goedkarma. Wezens die in een hemel wedergeboren worden, heten goden ofdevas. Deze devas (of goden) leiden een gelukkig en comfortabel leven, maar worden niet als de ultieme toevlucht gezien, daar devas ook sterven en wederom geboren worden in veelal een andere conditie (mens, dier, geest, et cetera).
Het beschouwen of gedenken van de goede kwaliteiten van goden of devas (Pali: devanussati) is een van de aanbevolen vormen vanmeditatie in het boeddhisme.
Oud-Egyptisch godsbegrip
ZieNetjer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In hetoude Egypte beschouwde men natuurlijke en bovennatuurlijke drijfkrachten, wetmatigheden en principes die in de hele kosmos functioneren als 'netjer' (mv. netjeru). De term werd later, bij gebrek aan een betere, door de Grieken vertaald als θέος, theos. Daarom werd de term in de westerse cultuur gelijkgesteld met 'god' of 'goden'. Maar in feite was het veel ruimer en er was ook een zekere ontwikkeling van het begrip netjer gedurende de vier millennia van de oud-Egyptische cultuur. Bij de meest oorspronkelijke opvatting goldenconcepten zoals te vinden zijn in de zogenaamdeOgdoade van Hermopolis. 'Vergoddelijking' van dergelijke begrippen gebeurde geleidelijk aan. De Egyptische 'goden' waren niet transcendent maar immanent.
Aangezien de wereld van de netjeru een reflectie was van onze wereld, waren ook niet alle netjeru gelijkwaardig. Zij waren in een hiërarchie van macht en invloed geplaatst.
De wereld zoals wij die waarnemen en kennen was slechts een bijproduct van de activiteit van de netjeru. Als dingen misgingen was dat omdat een netjer verstoord of vertoornd was. Men moest daarom dagelijks de grote en kleinere rituelen volhouden om aan hen dankbaarheid te betonen en om hun gunstige invloed te bekomen. Het grootste ritueel werd door de farao voltrokken en had als oogmerk het in stand houden van dekosmische orde.
FaraoAchnaton nam die naam aan nadat hijtabula rasa maakte met het veelgodendom en slechts één god, dealmachtige schepperAton, erkende. Na zijn (mogelijk niet natuurlijke) dood werd zijn 'ketterse' gedachtenis meteen uit de herinnering gewist terwijl het aloude polytheïsme in ere werd hersteld.
Oud-Grieks godsbegrip
De Grieken geloofden dat er veel verschillende goden en andere mythische wezens bestonden. Zij warenpolytheïstisch en vereerden eenpantheon aan goden en godinnen. Dit polytheïsme heeft onder andere als oorzaak dat veel plaatselijke culten werden verenigd tot één panhelleense godsdienst, zoals dat ook het geval was met deEgyptische mythologie waar zij deels op steunden. Er was eveneens een sterke invoer van deThracische enAnatolische mythologieën, waaruit een aantal godheden letterlijk zijn overgenomen. De godenverhalen werden mondeling overgeleverd, wat waarschijnlijk de reden is dat er hier en daar plaatselijke varianten en tegenstrijdige feiten opduiken.
Wanneer belangrijke beslissingen moesten worden genomen vroeg men vaak om raad. Men trok naar de tempel inDelphi om eenorakel, een raadgevende uitspraak van de goden, te vragen. In de Griekse wereld werden offers gebracht om de goden gunstig te stemmen of ze te bedanken. Dat gebeurde veelal op eenaltaar. Zo'n altaar stond in eentemenos, een heilig domein, waarin soms ook eentempel stond. Een offer was vaak een landbouwproduct; een bloedgave was meestal een (gezond) dier. In mythen wordt wel verteld over mensenoffers, zoals het verhaal waarinAgamemnon zijn dochterIphiginea offert om vanArtemis een gunstige wind te krijgen om naarTroje te kunnen varen.
De Griekse goden beschikten over buitengewone krachten, maar konden menselijke gestalten aannemen en vertoonden menselijk gedrag en gebreken. Er werden vaak machtsspelletjes gespeeld, en emoties als wellust, woede, vrolijkheid en jaloezie waren hen niet vreemd, reden waarom de Griekse mythen en verhalen de mensen zowel vroeger als nu blijven aanspreken.
Oud-Romeins godsbegrip
Het Romeins model dacht op een andere manier over de goden dan de Grieken. Zou men een Griek naarDemeter vragen, dan zou hij vertellen over het bekende verhaal van haar verdriet overPersephone, diegeschaakt was doorHades.
Een oude Romein zou echter vertellen datCeres een officiële priester had,flamen genoemd, die een junior was ten opzichte van de flamens vanJupiter,Mars enQuirinus, maar senior ten opzichte van de flamens vanFlora enPomona. De Romein zou vertellen dat Ceres hoorde bij een drietal goden van de landbouw, samen met Liber en Libera. Hij zou zelfs alle lagere goden oplepelen met speciale functies richting Ceres, zoals Sarritor (de wieder), Messor (om te oogsten), Convertor (om te vervoeren), Conditor (voor de opslag) en Insitor (voor hetzaaien) en tientallen meer.
De archaïscheRomeinse mythologie bestond dus niet uit verhalen over de goden, maar uit relaties tussen de goden onderling, en tussen goden en mensen. Het principedo ut des overheerst: welbepaalde offers en andere religieuze handelingen moeten tegenprestaties van de goden 'verdienen'. De politiek is nauw verweven met de staatcultus, waarin later de vergoddelijkte keizers een cruciale ereplaats innemen tot de kerstening de rollen omkeert.
De oorspronkelijke godsdienst van de vroege Romeinen werd later gewijzigd door toevoeging van talloze, zelfs conflicterende, geloven in latere tijden. Ook door het opnemen van een grote hoeveelheid Griekse mythologie, waardoor alleGriekse goden een Romeinse naam kregen. Het weinige wat bekend is van de vroege Romeinse mythologie is niet afkomstig uit berichten uit die tijd, maar van latere schrijvers, die probeerden de oude tradities te behouden, zoals de geleerdeMarcus Terentius Varro uit de1e eeuw v.Chr. Andere klassieke schrijvers, zoals de dichterOvidius werden sterk door dehellenistischemodellen beïnvloed. In hun werken vulden zij gaten in kennis op met elementen uit het Griekse godsgeloof.
Noords of Germaans godsbegrip
In deNoordse of algemeenGermaanse mythologie die tot aan de kerstening in het grootste gedeelte van Europa gold, werd een god beschouwd als een regulerende drijfkracht:Oudnoordsregin,gen.pl.ragna = heersende macht. Deze krachten en machten doordringen de hun toebedeelde plaatsen in de9 werelden, maar beïnvloeden ook de menselijke psyche. Onder de categorie van drijfkrachten vielen niet alleen deAsen enWanen, maar ook natuurgeesten zoals deAlven, en bovendien lagen er oeroude entiteiten aan de basis van de hele schepping, dieThursen en Joten werden genoemd en waaruit de goden en de werelden zelf voortkwamen. De opperste macht werd aan deoppergodOdin ofWodan toebedacht, al had hij zelf ook begin en eind in een macrokosmische beschouwing. Hij was vooral uit op het vermeerderen van zijn kennis, zelfs als hij daarvoor letterlijk of figuurlijk moest strijden.
De voor-christelijkeGermanen gebruikten het onzijdige woord als aanduiding voor het godsbegrip nog tot na dekerstening. In hetOudnoords voerde men er daarna, rond het jaar 1000, ook eenmannelijk woord voor in, maar dat was enkel van toepassing op de christelijke God.
Zoroastrisch dualisme
Het antiekePerzië had een bijzondere religie, bekend alszoroastrisme (naar de profeet) ofmazdeïsme, waarin twee goddelijke principes elkaar in evenwicht houden, de positieveAhura Mazda en de negatieveAhriman.
Het bijhorend 'dualistich' denken zou sterk nawerken in de christelijke theologie, enerzijds als model voor God en de Duivel, anderzijds als tweeledig model voor diverse ketterijen met betrekking tot twee of drie goddelijke personen en/of naturen.
Precolumbiaans godsbegrip
In de grote culturen van Midden- en Zuid-Amerika, zoals Azteken, Mayas en Incas, zijn de goden de incarnaties van de natuurkrachten en bewakers van een kosmische cyclus, die mede gaande moet worden gehouden door bloedige offers aan hen, meteen de basis voor een militaristische staatsorganisatie die daartoe krijgsgevangenen moet maken.
In hetjodendom, hetchristendom en in deislam (ook wel deabrahamitische religies genoemd) wordt exclusief een enkelegod beschouwd alsopperwezen dat heerst over het universum, evenals in hetbahá'í-geloof, hetbrahmanisme en hetzoroastrisme.De oude monotheïstische traditie die de drie abrahamitische religies verbindt wordt door deze tradities teruggeleid tot de, naar verluidt, eerste profeet,Abraham (hoewel sommigen geloven datAdam als eerste profeet moet beschouwd worden).
Naar deze traditie gelooft men in het bestaan van één god, die deschepper is van de hemel en de aarde. Daarnaast zijn Hem een aantal eigenschappen toegedicht als almacht (omnipotentie), alwetendheid, al-goedheid (liefde, barmhartigheid), alomtegenwoordigheid enrechtvaardigheid. Er bestaan echter uiteenlopende opvattingen over deze eigenschappen.Hetbahá'í-geloof streeft de vereniging van alle religieuze opvattingen, en primair de monotheïstische abrahamitische, na.
Volgens sommige historici is het abrahamitische geloof in een enkele god terug te leiden tot hetzoroastrisme zoals grondgelegd doorZarathoestra in het antiekePerzië. Volgens hen zou het zoroastrisme de oudst bekende monotheïstische religie zijn. Hetbrahmanisme is een eerdere monotheïstische stroming.
Het esoterische godsbegrip wordt door een deel van de mensen in dewesterse wereld gehanteerd, vaak met verwerping van de christelijke dogma's. Zij zien God niet als een persoon en ook niet als mannelijk of vrouwelijk, maar als een alles omvattende, overal en altijd aanwezige energie, kracht en/of bewustzijn. "Alles omvattend" betekent inclusief de mens zelf, die dan deel uitmaakt van deze goddelijke kracht. De 'drie-eenheid' versie bij het esoterische godsbegrip is: God is de Schepper én het Geschapene én het Scheppingsproces. Communicatie met God vanuit dit begrip kan als volgt samengevat worden: "Ik praat voortdurend met alles en iedereen. Het gaat er niet om tegen wie Ik praat, maar wie naar Mij wil luisteren".
Neopaganistisch godsbegrip
Neopaganisme is een verzamelnaam voor verschillende religieuze en/of wereldbeschouwende overtuigingen. Het houdt niet aan één bepaalddogma vast. De meeste neopaganisten hebben eenpolytheïstisch,pantheïstisch ofpanentheïstisch geloof, dikwijls vermengd met elementen uit hetanimisme. Voor sommige neopaganisten,wicca-aanhangers in het bijzonder, is een primair model van God de 'Gehoornde God'.
Terwijl de meeste neopaganisten vele goden aanbidden, kan het af en toe ook een vorm vanmonotheïsme zijn; de vele goden worden dan gezien als aspecten van één God/god.
Hoe God en goden met mensen zouden communiceren
Veel religies leren dat God zijn wil aan de mensen kenbaar kan maken. In hetjudaïsme, hetchristendom en deislam wordt dit procesopenbaring genoemd en betreft Zijn eeuwige, absolute waarheden, cruciaal voor de theologie.Vooral de heidense godsdiensten geloven vaak veeleer in meer pragmatische, ad-hoccommunicatie met godheden, veelal via magische methoden zoals offers, mediums en allerlei waarzeggerij, genezingen en andere specifiek gerichten riten.
Sommige religies leren dat God zijn wil vooral of alleen openbaart aan (via) bepaalde personen dieprofeten genoemd worden. Anderen geloven dat openbaring gekanaliseerd wordt door God gesanctioneerde instellingen. Weer andere, vooral sommige meer mystiek georiënteerde religies en geloofsstromingen, leren dat openbaring in principe aan alle mensen gegeven kan worden, tijdens bijvoorbeeld gebed, meditatie of aanbidding van God. Openbaring of vermeende openbaring heeft in al deze tradities en overleveringen verschillende vormen aangenomen.
Zo kent men bijvoorbeeld een hoorbaar gesproken openbaring, een inspiratie van gedachten (als een communicatie van de Geest van God naar de menselijke geest) en handelingen die de wil van God zou openbaren, en een geschreven openbaring. De boeken van deTenach worden binnen de joodse traditie beschouwd als producten van goddelijke openbaring aan en via diverse joodse individuen uit de geschiedenis. Door de christenen wordt dit onderschreven, maar zij beschouwen de boeken van hetNieuwe Testament, handelend over het leven vanJezus Christus en de stichting van de eerste christelijke gemeenten, eveneens als producten van goddelijke openbaring aan en via verschillende individuen, ook van (veelal) joodse afkomst.
Moslims houden vast aan het geloof dat deKoran de enige betrouwbare representatie is van goddelijke openbaring, die exclusief via één persoon,Mohammed, alsboodschapper aan de mensen gegeven is. DeHeilige Boeken daarvoor geopenbaard zouden corrupt zijn door verkeerde interpretatie.
Over hoeopenbaring werkt en wat iemand precies bedoelt wanneer hij/zij zegt dat een bepaald boek 'goddelijk geïnspireerd' is, wordt verschillend gedacht.Zo is erHet Urantia Boek, verschenen in oktober 1955 in Amerika en in 1997 in het Nederlands. Daarin wordt gesproken van vijf grotewonderbaarlijke openbaringen, sinds de eerste mensen op aarde verschenen, bijna een miljoen jaar geleden. De eerste vond een half miljoen jaar geleden plaats, kort nadat ergens in Noord-India de aanzet zou plaatsgevonden hebben tot de diverse gekleurde rassen op aarde. De eerste wonderbaarlijke openbaring had, volgens het boek, plaats in de regio die later Mesopotamië genoemd werd, en mannen als Mek, Van en Nod voerden toen commissies aan die hielpen de primitieve mens in die tijd beter te leren omgaan met de omgeving. De tweede wonderbaarlijke openbaring zou zo'n 38.000 jaar geleden hebben plaatsgevonden. In de Bijbel wordt deze gebeurtenis gepresenteerd als het ontstaan der mensheid (Adam en Eva). Echter wordt dit in Het Urantia Boek in het licht geplaatst van recentere kennis. Inmiddels neigen ook wetenschappers naar de vaststelling dat rond die tijd iets bijzonders moet zijn gebeurd op de planeet. Alsof een Nieuwe Mens vrij plots was opgestaan, zonder duidelijke voorgeschiedenis, wat strookt met de bijzondere gebeurtenis rond de komst van Adam en zijn gade, zoals beschreven in het boek. De derde wonderbaarlijke openbaring in Het Urantia Boek hangt samen met de komst van de profeetMelchizedek, omstreeks 2000 jaar voor onze jaartelling. De vierde wonderbaarlijke openbaring heeft volgens het boek te maken met de komst van Jezus als christus zelf. Ten slotte noemt Het Urantia Boek zichzelf als de vijfde wonderbaarlijke openbaring.
Neopaganisme leert dat communicatie van de goden gewoonlijk direct en ervaringsgericht is; zij kennen niet de concepten van 'geschrift, 'profeet' of 'openbaring' in de betekenis die de drie abrahamitische godsdiensten eraan geven. Men gelooft dat normaal gesproken een goddelijke boodschap direct doorgegeven wordt aan de persoon of de personen voor wie ze bedoeld is. In sommige tradities wordt een zogenaamd openbaringsritueel 'Drawing down the moon' genoemd, wat iets als 'het oproepen of aantrekken van de maan' betekent. Daarbij roept een hogepriesteres (soms een hogepriester) de godin aan en geeft de naar men meent goddelijk geïnspireerde woorden door aan de verzamelde gelovigen. Dit ritueel wordt het meest gepraktiseerd in wiccatradities. Ook het animisme, hetspiritisme,occultisme en verschillende natuurgodsdiensten zoalswinti kennen een vorm van openbaringsgerichte rituelen. De persoon of personen door wie een 'goddelijke boodschap' of 'boodschap van de geesten' aan de mensen gegeven wordt heeft binnen elke traditie weer een andere naam (piaiman,bonuman,medicijnman, enz.). Oude animistische tradities die door veel moslims naast de islam gepraktiseerd worden kennen de 'marabout', aan wie naast genezende krachten vaak ookmediamieke krachten worden toegeschreven. De meeste van deze tradities vereren naast een 'schepper-God' ook allerlei geesten en/of goden.
In het hindoeïsme wordt de communicatie tussen God en de mens meestal meer beschouwd als een vorm van spirituele realisatie of zelfverwerkelijking. De mensen die dit is overkomen of die dit stadium bereikt hebben worden omschreven alsrishis of wijzen. Het hangt van de stroming af of de woorden van deze rishis als goddelijke openbaringen, als spirituele wijsheden, dan wel als beiden beschouwd worden.
Wetenschap en God
Het bestaan van goden is nooit op wetenschappelijke wijze vastgesteld. In andere woorden: er is geenwetenschappelijk bewijs dat god(en) wel of niet (kunnen) bestaan. Veel empirische wetenschappers gaan daarom uit van dehypothese dat er geen goden bestaan. Zij beschouwen goden als eeuwenoude verklaringspogingen voor bepaalde menselijke noden, behoeften, onbehagen of welzijn en als symbolische voorstellingsvormen die door eeuwen van religieuze traditie en overlevering tot op heden in stand gebleven zijn binnen religies of godsdiensten.
In het algemeen houdt de (westerse)wetenschap zich alleen bezig met de via haar eigen methoden meetbare en reproduceerbare verschijnselen[bron?]. Zo valt bijvoorbeeldmetafysica volgens dit principe buiten de objectgerichte wetenschap. Degodsdienstfilosofie houdt zich bezig met de rationele analyse van de fundamenten van de diverse godsdiensten. Hiermee samen hangt de vraag of 'God de mens schiep' of dat 'de mens God schiep' en daaropvolgend ofwel de theologische vraag waarom God de mens schiep, ofwel deantropologische vraag waarom de mens God schiep.
Overdrachtelijk
Buiten de religieuze context wordt de term god nog gebruikt:
in debeschouwende wijsbegeerte, voor een filosofisch geponeerde absolute entitiet, inz. de oorzaak van alles, zonder daaraan persoonlijke eigenschappen toe te kennen
alsmetafoor voor zeer machtige en/of vereerde sterfelijke personen, zoals eenidool in de seculiere betekenis die ironisch ook metafgod wordt betiteld, of zelfs levenloze dingen of begrippen waaraan 'absolute' waarde wordt gehecht
Literatuur
Jordan M.The Encyclopedia of Gods, Kyle Cathie Limited, Londen 1992
Wilinson R.H.The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt, Thames & Hudson, Londen, 2003
Beumer M. 'Hygieia: godin of personificatie', in:Geschiedenis der Geneeskunde, jaargang 12, nr. 4 (augustus 2008) 221-227.
↑(en)Schmutzer, Andrew & Matthews, Alice, Genesis 1-11 and Work. Theology of Work (11 juni 2013). Gearchiveerd op18 februari 2023. Geraadpleegd op19 februari 2023.
↑Deze stelling dat wetenschap en religie verschillende terreinen bestrijken en in feite niets met elkaar te maken hebben, werd voor het eerst aangedragen doorStephen Jay Gould in het artikelNon-Overlapping Magisteria (1997) en in zijn boekRocks of Ages (1999); hij werd echter bestreden doorRichard Dawkins in het artikelWhen Religion Steps on Science's Turf (1998) en opnieuw in zijn boekGod als misvatting (2006).