De geboortedatum van Giorgione is niet bekend. Als de 16e-eeuwse aantekening, die vermeldt dat hij in 1510 op 36-jarige leeftijd overleed, klopt, is hij geboren in 1473 of 1474. In de bronnen komt hij voor als Georgius en Zorzi (Venetiaans voor Giorgio). Zijn bijnaam Zorzone/Giorgione ("grote Giorgio") had betrekking op zowel zijn postuur als zijn aanzien als kunstenaar. Waarschijnlijk stond hij al tijdens zijn leven zo bekend.[1]
In de archieven van Castelfranco uit de periode 1485-1500 bevinden zich documenten waarin ene 'Georgius' of 'Zorzi' wordt genoemd. Als hiermee inderdaad de schilder wordt bedoeld, is hij op zijn vroegst in 1500 naar Venetië verhuisd. Hij moet op dat moment al een gevestigde schilder met enige faam zijn geweest. Zijn reputatie als schilder van verfijnde werken op relatief klein formaat voor particuliere opdrachtgevers, kan ontstaan zijn in de omgeving van de Venetiaanse mecenasCaterina Cornaro, die sinds haar afzetting als koningin van Cyprus verbleef inMarca Trevigiana, de streek rondTreviso, niet ver van Castelfranco. Hier kan hij humanisten en dichters hebben ontmoet, zoals de astroloogGiovanni Battista Abiosi en de dichterPietro Bembo, die bijeenkwamen in deBarco Cornaro, een gebouw op haar landgoed bijAsolo. Dit blijft echter een onbewezen hypothese. Er bestaan geen documenten die hem met dit hof verbinden en er zijn vrijwel geen schilderijen uit deze periode die met zekerheid aan Giorgione kunnen worden toegeschreven. Er zijn alleen de vermeldingen dat Giorgione een portret had geschilderd van Caterina (volgens Vasari) en dat Bembo een schilderij van hem bezat. Aan zijn contacten met deze kring kan hij de opdracht voor hetAltaarstuk van Castelfranco te danken hebben. Later in Venetië viel zijn werk in de smaak bij een soortgelijke groep van intellectuelen, kunstverzamelaars en mecenassen.[2]
Tot de vroege werken die met Giorgione in verband zijn gebracht, behoren de twee panelen metHet oordeel van Salomo enMozes ondergaat de vuurproef, en een allegorisch fries in deCasa Giorgione in Castelfranco.
Vasari vermeldt dat Giorgione een leerling was vanGiovanni Bellini, en waarschijnlijk klopt het dat Giorgione in elk geval enige tijd in Bellini's atelier heeft gewerkt. Sommige kleine, devotionele schilderijen van Bellini lijken vooruit te lopen op het werk van Giorgione.[3]
In 1507 kreeg Giorgione de opdracht een doek (teler) te schilderen voor een zaal (Sala dell'Udienza) in hetDogepaleis. Het onderwerp van dit verloren gegane werk is onbekend.[4]
Op de kanaalgevel van de nieuweFondaco dei Tedeschi, het kantoor en pakhuis van de Duitse kooplieden op een prominente plek in het handelskwartier van Venetië, schilderde Giorgione een reeksnaakten, die in 1508 gereed waren. Korte tijd later beschilderdeTitiaan de zijgevel aan de straatzijde. Hiervan zijn alleen nog afgesleten fragmenten overgebleven.[5] Uit eigentijdse bronnen is bekend dat Giorgione ook de gevels van huizen en palazzo's, waaronder zijn eigen woning, vanfresco's voorzag.[6]
In Venetië kreeg Giorgione vooral opdrachten van particuliere kunstliefhebbers en verzamelaars. De connoisseurMarcantonio Michiel stelde in de jaren 1525-1543 lijsten op van Venetiaanse kunstcollecties. Hieronder bevonden zich veertien werken van Giorgione. De bezitters waren waarschijnlijk ook de opdrachtgevers (zoals Girolamo Marcello en de zwagers Taddeo Contarini en Gabriele Vendramin) of hun erfgenamen (zoals kardinaalMarino Grimani, de neef vanDomenico Grimani).[7]
Met onder andere de lijsten van Michiel kunnen de 16e-eeuwse bezitters van de volgende schilderijen van Giorgione geïdentificeerd worden:
Giorgione overleed op 17 september 1510 op 36-jarige leeftijd aan de pest, vermoedelijk in hetLazzaretto Nuovo aan de monding van de Venetiaanse lagune. Waarschijnlijk werd hij begraven in een massagraf. Twee documenten uit 1511, die in 2011 voor het eerst zijn gepubliceerd, beschrijven de inboedel van het in quarantaine geplaatste huis van Giorgione. De documenten bevestigen dat Giorgione was gestorven aan de pest.[8]
Kort na zijn dood toondeIsabella d'Este belangstelling voor het werk van Giorgione. Op 25 oktober 1510 schreef ze een brief naar Taddeo Albano, haar agent in Venetië, met het verzoek een "Nacht" (nocte) van Giorgione aan te kopen voor haar werkkamer in hetPalazzo Ducale inMantua. Uit de brief blijkt dat ze gehoord had dat Giorgione was overleden. Albano schreef op 8 november 1510 terug dat Giorgione inderdaad was overleden en dat de twee werken die in aanmerking zouden kunnen komen (waarschijnlijk de twee versies vanDe aanbidding door de herders) in het bezit waren van verzamelaars die er geen afstand van wilden doen.[9]
Tot zijn belangrijkste leerlingen en navolgers behorenSebastiano del Piombo enTitiaan, die allebei snel hun eigen weg gingen. Sebastiano vertrok al in 1511 naar Rome en werd daar een protegé vanMichelangelo, terwijl Titiaan zich ontwikkelde tot de meest gerespecteerde kunstenaar van Venetië, die echter zijn belangrijkste werken voor buitenlandse opdrachtgevers maakte. Andere navolgers zijnPalma Vecchio enCariani.
Er is een groep werken van rond 1510 die traditioneel op naam van Giorgione staan, maar sinds het eind van de 20e eeuw voor een groot deel van zijn oeuvrelijst zijn afgevoerd. De meeste daarvan zijn sindsdien toegewezen aan medewerkers en navolgers. Het bekendst hiervan is hetConcert champêtre, dat aan de jonge Titiaan wordt toegeschreven. DeSlapende Venus is vrijwel zeker grotendeels uitgevoerd door Giorgione en later door Titiaan afgewerkt, ook al is de precieze ontstaansgeschiedenis enigszins onduidelijk.[10]
Nog eeuwenlang bleef de termgiorgionesk populair voor dromerige, pastorale voorstellingen van een lieflijkheid die in feite weinig met de originele werken van Giorgione te maken hadden.[11]
(en)Nichols, Tom (2013):Titian and the End of the Venetian Renaissance, Londen: Reaktion Books
(en)Panofsky, Erwin (1943):The Life and Art of Albrecht Dürer, Princeton University Press
(en)Panofsky, Erwin (1969):Problems in Titian: mostly iconographic, Londen: Phaidon
(en)Tempestini, Anchise (1999):Giovanni Bellini, New York: Abbeville Press – Engelse vertaling uit het Italiaans
(en)Valcanover, Francesco, et al. (1990):Titian. Prince of Painters, New York/München: Prestel – tentoonstellingscatalogus Venetië/Washington
Vermeylen, August (1925/1944): Giorgione, in:Geschiedenis der Europeesche Plastiek en Schilderkunst. Derde deel., herdrukt inVerzameld werk. Deel 5 (1951) – te lezen opDBNL (KB)
CLAES, Paul (2014):Wie ben ik? 'De storm' van Giorgione, Werchter: Coriarius
↑Nichols (2020), 18-20; met verwijzing naar Anderson (2019). Voordat deze aantekening aan het begin van 21e eeuw werd ontdekt, ging men ervan uit dat hij in 1477 of 1478 was geboren, de data die Vasari in verschillende edities van zijnVite noemde.