Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Status (biogeografie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanafGevoelige soort)

Status is eenbiogeografisch begrip: het is een aanduiding van het voorkomen van een organisme in een bepaald gebied in het verleden, het heden en de verwachte toekomst.

Er zijn verschillende status-indelingen, afhankelijk van de groep waartoe het organisme behoort (bijvoorbeeld planten of vogels), en afhankelijk van de interesse. Vaak gaat het om de mate en tijdstip vaninburgering van een soort of om het belang van het gebied voor het overleven van de soort. Tegenwoordig wordt veel belang gehecht aan debedreigingen van soorten en de gewenstebescherming. Zo zijn er voor bepaalde gebieden en bepaalde soortengroepenrode lijsten van wettelijk beschermde planten.

Voorkomen en de trend

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieRode lijst voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De zeldzaamheid van soorten in een bepaald gebied en detrends daarin vormen belangrijke criteria om soorten op eenrode lijst te plaatsen. Een rode lijst is een lijst waarop per land de in hun voortbestaan bedreigde dier- en plantensoorten staan.

Zeldzaamheidsklasse
Klasse van zeldzaamheid:
Trendklasse
Trend met betrekking tot het voorkomen:
aalgemeen voorkomend0/+stabiel of toegenomen
zvrij zeldzaamtmatig afgenomen
zzzeldzaamttsterk afgenomen
zzzzeer zeldzaamtttzeer sterk afgenomen
xof 0verdwenenttttsoort is niet meer aanwezig

Beschermingsstatus

[bewerken |brontekst bewerken]
Zie ookbeschermingsstatus.

De beschermingsstatus van een soort in een bepaald gebied is een indicatie van de waarschijnlijkheid dat die soort daar zal blijven overleven.

  • Flora- en faunawet (Nederland): de soort is beschermd volgens de Flora- en faunawet.
  • Basisverordening 338/97 (Nederland): de soort staat op een bijlage van de Basisverordening inzake internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten.
    • Bijlage A: soorten die niet meer uit het wild mogen worden gehaald omdat ze met uitsterven zijn bedreigd door internationale handel.
    • Bijlage B: soorten die alleen met een specialeCITES vergunning mogen worden uitgevoerd.
    • Bijlage C: soorten waarvan het land, waar de soorten voorkomen, het belangrijk vindt dat de uitvoer in de gaten wordt gehouden en hierbij de hulp van andere landen vraagt.
    • Bijlage D: soorten waarvan men overtuigd is dat de internationale handel in Europa de gaten moet worden gehouden.
  • Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Europese Unie): de soort is beschermd volgens een of meerdere bijlagen van de Habitatrichtlijn.
    • Bijlage II: dier- en plantensoortenvan communautair belang voor de instandhouding waarvan aanwijzing van speciale beschermingszones vereist is
    • Bijlage IV: dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd
    • P: Prioritaire soort

Rode Lijsten

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieRode Lijst van de IUCN voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Rode Lijst van de IUCN geeft de status van soorten aan op wereldschaal. Ze zijn samengesteld aan de hand van twee criteria, te weten de zeldzaamheid en detrend daarin. De soort staat op een gepubliceerde lijst van dier- of plantensoorten, de zogenaamde Rode lijst.

Rode Lijst van de IUCN
codeomschrijving
EXUitgestorven
EWUitgestorven in het wild
CRKritiek (met uitsterven bedreigd)
ENBedreigd
VUKwetsbaar
NTGevoelig
CDVan bescherming afhankelijk
LCVeilig (= niet bedreigd)
DDOnzeker
NENiet geëvalueerd

Voor Nederland zijn de categorieën voor de Rode Lijsten aangepast. De rode-lijstsoorten worden ingedeeld in de volgende acht categorieën, met de daarbij behorende trend en zeldzaamheid:

1Uitgestorven op wereldschaalUWmaximaal afgenomen en nu afwezig op wereldschaal
2In het wild uitgestorven op wereldschaalUWWmaximaal afgenomen en nu in het wild afwezig op wereldschaal, maar in Nederland nog wel in gevangenschap gehouden of gekweekt
3Verdwenen uit NederlandVNmaximaal afgenomen en nu afwezig in Nederland
4In het wild verdwenen uit NederlandVNWmaximaal afgenomen en nu in het wild afwezig in Nederland, maar in Nederland nog wel in gevangenschap gehouden of gekweekt
5Ernstig bedreigdEBzeer sterk afgenomen en nu zeer zeldzaam
6BedreigdBEsterk afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam, of zeer sterk afgenomen en nu zeldzaam
7KwetsbaarKWmatig afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen en nu vrij zeldzaam
8GevoeligGEstabiel of toegenomen maar zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen maar nog algemeen

Flora

[bewerken |brontekst bewerken]

Bij de beschrijving van deflora van een gebied worden vaak opgegeven wat destatus van het taxon (familie, geslacht, soort, ondersoort, variëteit) is. Hieronder kunnen verschillende zaken worden verstaan. De status kan een indicatie geven van de mate vaninburgering van een soort, het tijdstip of de wijze van vestiging van de soort in het gebied of de mate vanbedreiging.

In de hieronder gegeven voorbeelden wordt uitgegaan van de situatie van de flora inWest- enMidden-Europa.[1]

Mate van inburgering

[bewerken |brontekst bewerken]

Demate vaninburgering geeft de natuurlijkheid van het voorkomen van de soort het beste weer.[2]

Ingeburgerde planten

[bewerken |brontekst bewerken]
  1. idiochorofyten = autochtone of oorspronkelijkinheemse planten; soorten van deoorspronkelijke vegetatie, die zich na delaatste ijstijd (Weichselien) spontaan hebben gevestigd.
  1. agriofyten: planten die zich in de tegenwoordigepotentieel natuurlijke vegetatie een plaats hebben veroverd, die zij nog niet hadden in de oorspronkelijke vegetatie.
    Voorbeelden:kalmoes (Acorus calamus),Amerikaans krentenboompje (Amelanchier lamarckii),tamme kastanje (Castanea sativa),brede waterpest (Elodea canadensis),klein springzaad (Impatiens parviflora),Canadese guldenroede (Solidago canadensis),late guldenroede (S. gigantea),cranberry (Oxycoccus macrocarpos).
  1. epoecofyten:[3] planten die zich een plaats veroverd hebben in de actuele vegetatie, maar niet in de tegenwoordigepotentieel natuurlijke vegetatie.
    Voorbeelden:brave hendrik (Chenopodium bonus-henricus),Canadese fijnstraal (Conyza canadensis),doornappel (Datura stramonium),tuinwolfsmelk (Euphorbia peplus),schijfkamille (Matricaria discoidea),middelste teunisbloem (Oenothera biennis),draadereprijs (Veronica filiformis),grote ereprijs (V. persica).

Niet ingeburgerde planten

[bewerken |brontekst bewerken]
  1. efemerofyten: planten die in het wild voorkomen, maar weer verdwijnen doordat ze zich op eigen kracht zonder hulp van de mens niet kunnen handhaven, en geen vaste plaats in de vegetatie hebben, bijvoorbeeld niet-winterharde planten.
    Voorbeelden:zonnebloem (Helianthus annuus),slaapbol (Papaver somniferum),kanariezaad (Phalaris canariensis),tomaat (Solanum lycopersicum).
  1. ergasiofyten = cultuurplanten, incultuur genomen en eventueel veredelde planten.

Tijdstip en wijze van vestiging

[bewerken |brontekst bewerken]

Vestiging ofinburgering is een belangrijk criterium bij de statusaanduiding van (planten)soorten in een gebied. Hierbij zijn zowel het tijdstip als de wijze van inburgering van belang.

Tijdstip van vestiging

[bewerken |brontekst bewerken]

Tijdstip vanvestiging:[2]

  1. (idiochorofyten = oorspronkelijk inheemse planten)
  2. archeofyten: planten die zich reeds in deprehistorie met hulp van de mens hebben gevestigd.
    Voorbeelden:bolderik (Agrostemma githago),wilde haver (Avena fatua,korrelganzenvoet (Chenopodium polyspermum,klein streepzaad (Crepis capillaris),kroontjeskruid (Euphorbia helioscopia),groene naaldaar (Setaria viridis),ringelwikke (Vicia hirsuta),smalle weegbree (Plantago lanceolata).
  1. neofyten of synantrope planten: planten die zich reeds in historisch tijd met hulp van de mens hebben gevestigd.
    Voorbeelden:kalmoes (Acorus calamus),Canadese fijnstraal (Conyza canadensis),beklierde basterdwederik (Epilobium ciliatum),harig knopkruid (Galinsoga ciliata),kaal knopkruid (G. parviflora),zonnebloem (Helianthus annuus),klein springzaad (Impatiens parviflora),schijfkamille (Matricaria discoidea),tomaat (Solanum lycopersicum),cranberry (Oxycoccus macrocarpos),draadereprijs (Veronica filiformis),grote ereprijs (V. persica).
  1. (ergasiofyten = cultuurplanten).
Opmerking
Vooralneofyten of exoten staan in de belangstelling. Een voorbeeld vormen een groep van waterplanten. HetTeam Invasieve Exoten van deNederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van hetMinisterie van Economische Zaken (EZ) heeft samen met de stichtingFloron een geactualiseerde herdruk van de veldgidsInvasieve waterplanten in Nederland verspreid onder Floron-waarnemers. Waarnemingen worden verzameld in deNationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Deze kunnen door de terrein- of waterbeheerder worden gebruikt bij de afweging of een exoot bestreden zal worden om de schade aanleefomgeving enbiodiversiteit te beperken.

Wijze van vestiging

[bewerken |brontekst bewerken]

Wijze van vestiging:[2]

  1. (idiochorofyten = oorspronkelijk inheemse planten).
  2. akolutofyten: planten die zich op eigen kracht in door de mens beïnvloede vegetatie hebben gevestigd.
    Voorbeelden:madeliefje (Bellis perennis),brave hendrik (Chenopodium bonus-henricus),sofiekruid (Descurainia sophia),tuinwolfsmelk (Euphorbia peplus),oostelijk kruiskruid (Senecio vernalis),muurvaren (Asplenium ruta-muraria),steenbreekvaren (A. trichomanis).
  1. xenofyten:onopzettelijk ingevoerde planten.
    Voorbeelden:bolderik (Agrostemma githago),wilde haver (Avena fatua),gewone duivenkervel (Fumaria officinalis),grote ereprijs (Veronica persica).
  1. ergasiofygofyten:opzettelijk ingevoerde, verwilderde planten.
    Voorbeelden:kalmoes (Acorus calamus),tamme kastanje (Castanea sativa),brede waterpest (Elodea canadensis),zonnebloem (Helianthus annuus),klein springzaad (Impatiens parviflora),middelste teunisbloem (Oenothera biennis),tomaat (Solanum lycopersicum),Canadese guldenroede (Solidago canadensis).
  1. (ergasiofyten = cultuurplanten).

Praktische indeling inburgering en vestiging

[bewerken |brontekst bewerken]

Op grond van de mate van inburgering en tijdstip van vestiging komt men tot een meer praktische indeling. Hierbij kan men onderscheiden[2]:

Verspreidingsgebied

[bewerken |brontekst bewerken]

Op grond van de omvang van het areaal ofverspreidingsgebied van een soort en de veranderingen daarin zijn te onderscheiden:

Areaalgrootte:

  • soorten met eendisjunct verspreidingsgebied, waarbij het verspreidingsgebied niet aaneensluitend is, maar min of meer verbrokkeld.
  • endemisch soorten die van nature uitsluitend voorkomt in één geografisch afgegrensd gebied, zoals eilanden in de oceaan, geïsoleerde gebergten en bergtoppen, meren of riviersystemen.
  • soorten met eenkosmopolitische verspreiding, dus bijna overal ter wereld.

Veranderingen in de omvang van het areaal:

  • pioniersoorten zijn soorten die een meestal leeg of bijna leeg gebied koloniseren waar deze niet eerder voorkwamen.
  • koloniserende soorten vestigen in zich een betrekkelijk leeg gebied, waar zich dan een nieuwe populatie (een groep bij elkaar levende organismen van dezelfde soort) kan vormen.
  • soorten die slechts voorkomen in eenrefugium, een 'toevluchtsoord' voor een soort, bijvoorbeeld ijstijdrefugia van arctische soorten hoog in de bergen
  • relictsoorten kwamen ooit talrijk voor in een groter areaal, maar werden later gekenmerkt door een klein, vaak disjunct verspreidingsgebied.

Avifauna

[bewerken |brontekst bewerken]

Bijvogels wordt gewoonlijk aangegeven op welke wijze deze gebruikmaken van het betreffende gebied.

Broedvogelsjaarvogel= het hele jaar aanwezig
zomervogel= buiten het broedgebied overwinterend
standvogel= broedvogel die geen trek vertoont
Gastvogels

(niet-broedvogels) 
jaargast= het hele jaar aanwezig
wintergast= in het winterhalfjaar aanwezig
zomergast= in het zomerhalfjaar aanwezig
doortrekker= alleen in de trektijd aanwezig
onregelmatige gast= niet elke winter voorkomend
dwaalgast= slechts bij uitzondering gesignaleerd
invasiegast= zelden, maar dan talrijk voorkomend
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Thomas, F. (2018)Grundzüge der Pflanzenökologie. Springer Spektrum.ISBN 978-3-662-54138-8
  2. abcd(de)Schroeder, F.-G. (1974)Zu den Statusangaben bei der floristischen Kartierung Mitteleuropas. Göttinger Floristische Rundbriefe 8. Jahrgang, 71-78
  3. ep-oecofyten
·Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) ·Sjabloon bewerken
Biogeografie
Bioom:tropisch bos ·loofbos ·naaldbos ·grasland ·woestijn ·toendra
WWF-bioom:Tropisch of subtropisch regenwoud ·Tropisch of subtropisch droog woud ·Tropisch of subtropisch naaldwoud ·Gematigd loofbos of gemengd bos ·Gematigd naaldwoud ·Taiga ·Tropisch of subtropisch grasland, savanne of struweel ·Gematigd grasland, savanne of struweel ·Overstromende graslanden en savannes ·Berggraslanden en -struwelen ·Toendra ·Mediterrane bossen, bosland en struwelen ·Woestijnen en droge struwelen ·Mangrove
Ecozone:Afrotropisch gebied ·Australaziatisch gebied ·Nearctisch gebied ·Neotropisch gebied ·Oriëntaals gebied ·Palearctisch gebied ·Oceanisch gebied ·Antarctisch gebied
Florarijken:Holarctis ·Neotropis ·Paleotropis ·Capensis ·Australis ·Antarctis
Biogeografie:adventief ·archeofyt ·autochtoon ·areaal ·beschermingsstatus ·cultuurvolger ·disjunct verspreidingsgebied ·eilandbiogeografie ·endemie ·exoot ·extinctie ·faunistiek ·florarijk ·floristiek ·inburgering ·inheems ·invasieve soort ·kosmopolitische verspreiding ·massa-extinctie ·plantengeografie ·Rode Lijst van de IUCN ·status ·uitsterven ·uitstraling ·verspreidingsgebied ·vestiging ·vicariant ·zwaartepunt
·Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) ·Sjabloon bewerken
Floristischestatusaanduiding
Mate van inburgering
Ingeburgerd:idiochorofyten (oorspronkelijk inheems, autochtoon) ·agriofyten (innatuurlijke vegetatie) ·epoecofyten (cultuurafhankelijk; in antropogene vegetatie)
Niet ingeburgerd:efemerofyten (onbestendig in het wild) ·ergasiofyten (slechts gecultiveerd voorkomend, cultuurgewas)
Vestiging
Tijdstip:archeofyten (voor 1492) ·neofyten (synantroop, na 1492)
Wijze:akolutofyten (invasieve binnendringers) ·xenofyten (onopzettelijk ingevoerd) ·ergasiofygofyten (opzettelijk ingevoerd en verwilderd)
Inburgering en vestiging
Inheems:indigene planten (idiochorofyten &archeofyten)
Cultuurvolgers:ingeburgerde planten (agriofyten &epoecofyten -archeofyten) ·efemerofyten (ook exoten)
Cultuurplant:ergasiofyten
Areaalgrootte:disjunct ·endemisch ·kosmopolitisch ·verspreidingsgebied
Veranderingen:invasieve plant ·kolonisatie ·pioniersoort ·refugium ·relict
·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
Plantkunde en deelgebieden
Geobotanie (planten als onderdeel van de biosfeer)
Plantengeografie:adventief ·areaal ·beschermingsstatus ·bioom ·endemie ·exoot ·flora ·floradistrict ·floristiek ·hoogtezonering ·invasieve soort ·Plantengeografie ·status ·stinsenplant ·uitsterven ·verspreidingsgebied
Paleobotanie:archeobotanie ·dendrochronologie ·fossiele planten ·gyttja ·palynologie ·pollenzone ·varens ·veen
Vegetatiekunde &plantenoecologie:abundantie ·associatie ·bedekking ·biodiversiteit ·biotoop ·boomlaag ·bos ·Braun-Blanquet-methode ·broekbos ·climaxvegetatie ·clusteranalyse ·coenocline ·concurrentie ·constant taxon ·contactgemeenschap ·differentiërend taxon ·dwergstruweel ·ecologische gradiënt ·ecologische groep ·Ellenberg-indicatorwaarde ·gemeenschapsgradiënt ·grasland ·heide ·kentaxon ·kruidlaag ·kwelder ·minimumareaal ·moeras ·moslaag ·ordinatie ·pioniersoort ·plantengemeenschap ·potentieel natuurlijke vegetatie ·presentie ·regenwoud ·relevé ·ruigte ·savanne ·schor ·steppe ·struiklaag ·struweel ·successie ·syntaxon ·syntaxonomie ·Tansley (methode) ·toendra ·tropisch regenwoud ·trouw ·veen ·vegetatie ·vegetatielaag ·vegetatieopname ·vegetatiestructuur ·vegetatietype ·vergrassing ·verlanding
Idiobotanie (planten onder gecontroleerde omstandigheden)
Plantenmorfologie &-anatomie:beschrijvende plantkunde ·adventief ·apoplast ·blad ·bladgroenkorrel ·bladstand ·bloeiwijze ·bloem ·bloemkroon ·boomkruin ·celwand ·chloroplast ·collenchym ·cortex ·cuticula ·eicel ·epidermis ·felleem ·fellogeen ·felloderm ·fenologie ·floëem ·fytografie ·gameet ·gametofyt ·groeivorm ·haar ·houtvat ·huidmondje ·hypodermis ·intercellulair ·intercellulaire ruimte ·kelk ·kroonblad ·kurk ·kurkcambium ·kurkschors ·levensduur ·levensvorm ·merg ·meristeem ·middenlamel ·palissadeparenchym ·parenchym ·periderm ·plantaardige cel ·plastide ·schors ·sclereïde ·sclerenchym ·spermatozoïde ·sponsparenchym ·sporofyt ·stam ·steencel ·stengel ·stippel ·symplast ·tak ·thallus ·topmeristeem ·trachee ·tracheïde ·thyllen ·vaatbundel ·vacuole ·vrucht ·wortel ·xyleem ·zaad ·zaadcel ·zeefvat ·zygote
Plantenfysiologie:ademhaling ·bladzuigkracht ·bloei ·evapotranspiratie ·fotoperiodiciteit ·fotosynthese ·fototropie ·fytochemie ·gaswisseling ·geotropie ·heliotropisme ·kapseling ·nastie ·plantenfysiologie ·plantenhormoon ·rubisco ·stikstoffixatie ·stratificatie ·transpiratie ·turgordruk ·vernalisatie ·vruchtzetting ·winterhard ·worteldruk
Plantensystematiek:taxonomie ·botanische nomenclatuur ·Angiosperm Phylogeny Group ·APG I-systeem ·APG II-systeem ·APG III-systeem ·APG IV-systeem ·algen ·botanische naam ·cladistiek ·Cormophyta ·cryptogamen ·classificatie ·embryophyta ·endosymbiontentheorie ·endosymbiose ·evolutie ·fanerogamen ·fylogenie ·generatiewisseling ·groenwieren ·hauwmossen ·kernfasewisseling ·korstmossen ·kranswieren ·landplanten ·levenscyclus ·levermossen ·mossen ·PPG I-systeem ·Pteridophyte Phylogeny Group ·roodwieren ·varens ·zaadplanten ·zeewier
Overig
Bijzondere plantkunde:algologie ·batologie ·bryologie ·dendrologie ·fycologie ·lichenologie ·mycologie ·pomologie ·pteridologie
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Status_(biogeografie)&oldid=68670404"
Categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp