In 1870 werd Boulanger tijdens deFrans-Duitse Oorlog vanwege zijn uitzonderlijke moed, bevorderd totchef de bataillon (majoor). Tijdens hetBeleg van Parijs raakte hij opnieuw gewond. Na de oorlog nam hij in 1871 alskolonel van het 114e Linieregiment van de artillerie deel aan de onderdrukking van deCommune van Parijs. Op 24 juni 1871 werd hij - dankzij het feit dat zijn naam werd genoemd in een verslag vangeneraalPatrice de Mac-Mahon - geëerd met de onderscheiding commandeur van het Legioen van Eer. Bij een reorganisatie in 1872 werd Boulanger in rang teruggezet. Hij protesteerde hiertegen en bood zijn ontslag aan. Dit werd niet ingewilligd en hij werd aangesteld alsluitenant-kolonel met de opdracht het 133e linieregiment te organiseren. In juli 1874 kreeg hij de rang van kolonel terug. Zijn directe meerdere werdHenri d'Orléans, hertog van Aumale, een zoon van de vroegere koningLodewijk Filips. Hij werd de protegé van de duc d'Aumale en deze bevorderde zijn carrière. In 1880 werd hij - mede dankzij de hertog van Aumale - bevorderd totbrigadegeneraal. In hetzelfde jaar werd hij commandant van de 14e brigade van deCavalerie.
In 1881 woonde Boulanger namens Frankrijk inVerenigde Staten van Amerika de feestelijkheden ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan van deonafhankelijkheid van dat land bij. Deze feestelijkheden vonden plaats inYorktown (Virginia), waar hij ook een landgenoot ontmoette: graafArthur Dillon, een rijk man, die zakelijke belangen had in de VS. Graaf Dillon zou later de voornaamste financier vanBoulangistische beweging worden.
In 1882 werd Boulanger door deminister van Defensie,generaalJean-Baptiste Billot, benoemd tot directeur van de Infanterie. In die functie voerde hij belangrijke legerhervormingen door. Gesteund door de minister en andere generaals werd de discipline aangescherpt en het moreel van de manschappen verbeterd. Ook het militair onderwijs, gegeven aan de militaire academies, werd gemoderniseerd.In 1884 werd Boulanger bevorderd totdivisiegeneraal en aangesteld als commandant van het bezettingsleger inTunis. Spoedig raakte hij in onmin met de burgerlijkeresident-generaal van Tunesië,Paul Cambon. Boulanger en andere legerofficieren stelde de misstanden van het burgerlijk bestuur over hetprotectoraat aan de kaak, en dit werd hen niet in dank afgenomen door de autoriteiten inTunesië. Boulanger verwierf een enorme populariteit in het leger en onder bepaalde politici inParijs.
Terug in Frankrijk werd hij de vertrouweling van deradicale voormanGeorges Clemenceau,[1] een oud-klasgenoot. Gesteund door de laatste werd hij op 7 januari 1886 alsminister van Defensie opgenomen in hetkabinet-De Freycinet. Alsnationalist enrevanchist streefde Boulanger een nieuwe oorlog metDuitsland na. Hier was zijn hele beleid als minister van Defensie op gericht. Net alsLéon Gambetta wilde hij het leger - beperkt in aantal, conform de bepalingen van hetvredesverdrag met Duitsland - drastisch uitbreiden, waar hij overigens maar ten dele in slaagde. Hij kreeg de bijnaamGénéral Révanche. Een andere noemenswaardige hervorming die hij doorvoerde, was dat het soldaten voortaan was toegestaan om een baard te laten groeien. Als minister van Defensie wist Boulanger de staking inDecazeville te bezweren.
Op 15 mei 1886 vond een groot en pompeus feest plaats ter gelegenheid van de verloving van prinsesMarie Amélie d'Orléans (de dochter van prinsPhilippe d'Orléans, detroonpretendent voor de Franse troon namens hetHuis Orléans) met kroonprinsKarel van Portugal. Na het verlovingsfeest vond een receptie plaats in een Parijs hotel, waarbij geen enkel lid van de regering was uitgenodigd. Het feest, meende enkelerepublikeinen, zou weleens de sympathie onder het volk voor de herstel van demonarchie kunnen doen toenemen. Volgens diezelfde republikeinen liep Frankrijk nog altijd gevaar om weer een monarchie te worden, zolang in Frankrijk nogprinsen van den bloede woonden. Op 27 mei 1886 diende regering een wetsontwerp in, waarin het "alle hoofden van families die over Frankrijk hebben geregeerd" werd verboden om op Frans grondgebied te wonen. Dit wetsontwerp werd op 11 juni door hetFranse parlement goedgekeurd. Boulanger - een man met monarchistische sympathieën - kreeg de opdracht om prinsen van den bloede die in hetFranse leger dienden, onder wie zijn vroegere superieur de hertog van Aumale, uit hun militaire functies te ontheffen. Door deze maatregel nam de populariteit van Boulanger onder de bevolking en binnen republikeinse kringen toe. Zijn populariteit werd alleen maar groter, toen in juli 1886 deChinees-Franse Oorlog eindigde en FrankrijkTonkin aanFrans Indochina kon toevoegen.
Door de snelle technologische ontwikkeling van deartillerie en demunitie was de explosieve kracht vangranaten sterk vergroot.Bakstenen muren boden hiertegen onvoldoende bescherming en om dit te bewijzen stemde Boulanger in met een experiment. In het najaar van 1886 werd het vier jaar oudeFort de la Malmaison als proefobject gebruikt.[2] Het fort werd beschoten met granaten van 155mm en 220mm.[2] De schade die deze toebrachten was zeer groot en alle bestaande bakstenen forten op slag verouderd.[2]
Gesteund door de militaire overwinning in hetVerre Oosten en zijn ongekende populariteit onder de bevolking, achtte Boulanger het moment gekomen om Duitsland te provoceren. Hij liet de legerkampen aan de Frans-Duitse grens versterken en liet militaire faciliteiten aanleggen in deBelfortregio, waardoor de indruk werd gewekt dat een mobilisatie ophanden was. Ook werd de export van paarden aan Duitsland verboden en liet hij een verbod op de uitvoering vanLohengrin[3] uitvaardigen. Op 17 september hield Boulanger inLibourne een opzwepende redevoering, waarin hij verklaarde dat het militaire beleid gericht op de verdediging van Frankrijk voorbij was en dat met een militair beleid gericht op de aanval zou worden begonnen.[4] Kort hierna werd hij tijdens een bijeenkomst van deLigue des Patriotes (Liga vanPatriotten) in Parijs toegejuicht door zo'n honderdduizend man. Deze mensenmassa bleef na afloop van Boulangers toespraak zijn naam scanderen.
Na de val van het kabinet-De Freycinet bleef Boulanger minister van Defensie in het radicalekabinet-Goblet (16 december 1886 - 13 mei 1887). In mei 1887 vond de zogenaamdeAffaire Schnaebelé plaats. Guillaume Schnaebelé, een medewerker van de Franse spoorwegen, werd onder valse voorwendselen naar Duitsland gelokt (zogenaamd voor werkoverleg met Duitse collega's) waar hij door de Duitse autoriteiten werd gearresteerd en beschuldigd vanspionage. Boulanger eiste een onmiddellijkemobilisatie, maar hij ondervond tegenstand van deminister van Buitenlandse ZakenGustave Flourens, die naar eendiplomatieke oplossing zocht. PremierRené Goblet koos aanvankelijk noch de zijde van Boulanger, noch die van Flourens. Uiteindelijk steunde Goblet toch Flourens. Voortaan werd Boulanger binnen de regering gezien als gevaarlijk. Op 17 mei 1887 werd het kabinet-Goblet vervangen door hetkabinet-Rouvier. In dit kabinet keerde Boulanger niet terug. GeneraalThéophile Ferron volgde hem als minister van Defensie op.
ZieBoulangisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Hierna stelde hij zich aan het hoofd van de zogenaamdeBoulangistische Beweging, bestaande uit monarchisten, nationalisten, revanchisten, oud-radicalen, ontevreden republikeinen en enkelesocialisten. De beweging werd gefinancierd door mensen als graaf Dillon,Henri Rochefort enduchesse d'Uzès. ProminenteBoulanigisten waren de conservatieveHenri Rochefort, de journalistArthur Meyer, deJoodse radicaal-liberaleAlfred Joseph Naquet en de nationalistPaul Déroulède. De Boulangisten streefden naarRévanche (oorlog met Duitsland),Révision (herziening van degrondwet in autoritaire zin) enRestauration (herstel [van de monarchie]). Op initiatief van Rochefort stelde Boulanger zich kandidaat voor de tussentijdse verkiezingen in hetdepartement Seine en kwam met 100.000 stemmen op 8 juli 1887 in deKamer van Afgevaardigden(Chambre des Députés). De gedachte van de regering dat de populariteit van Boulanger afnam door hem de post van minister van Defensie te ontnemen, bleek onjuist.
Georges Boulanger werd in juli 1887 commandant van het 13eLegerkorps inClermont-Ferrand. Bij zijn vertrek per trein vanuit hetGare de Lyon op 8 juli werd hij door een grote volksmassa toegejuicht en beplakt metposters met de tekst"Il reviendra" ("Hij komt terug"). Het vertrek van de trein werd uiteindelijk met twee uur vertraagd.
Nu zijn aanzien in de kringen der radicalen was afgenomen, zocht Boulanger ook toenadering totLigue des Patriotes vanPaul Délourède. Délourède was evenals Boulanger een revanchist. Boulanger reisde in het geheim naar Parijs voor besprekingen met Délourède, zonder dat Boulanger verlof had aangevraagd. Toen de regering onderPierre Tirard hiervan op de hoogte werd gesteld, werden er disciplinaire maatregelen genomen tegen Boulanger. Op 15 maart werd hij op non-actief gesteld en op 26 maart van de officierslijsten geschrapt.[1]
Zelfmoord van Boulanger
Op 1 januari 1888 had Boulanger inZwitserland een geheim gesprek met prinsNapoleon Jozef Karel Paul Bonaparte, het hoofd van hetHuis Bonaparte. Namens deBonapartistische beweging verleende de prins zijn steun aan Boulanger. Op 15 april 1888 werd Boulanger voor hetNoorderdepartement in de Kamer van Afgevaardigden herkozen. Op 12 juli 1888 kwam het tot een fel debat tussen Boulanger en premierCharles Floquet. Floquet noemde Boulanger een klerikalist en tegenstander van de republiek, terwijl Boulanger Floquet uitmaakte voor leugenaar. Uiteindelijk daagde Floquet Boulanger uit voor eenduel. Het duel vond plaats op het landgoed van graaf Dillon. Als secondanten van Boulanger traden de socialistCharles-Ange Laisant en de linkse-liberaalRené-Félix Hérissé op. Als secondanten van Floquet traden Clemenceau enGeorges Perrin op. Tijdens het duel stak Floquet de generaal in de hals. Hevig bloedend wist Boulanger nog het huis van Villon te bereiken. Boulanger overleefde de verwondingen. Vervolgens nam de populariteit onder de Parijse bevolking voor Boulanger nog meer toe. In januari 1889 werd hij met overweldigende meerderheid voor Parijs in de Kamer van Afgevaardigden gekozen.
Zijn medestanders achtten de tijd rijp voor Boulanger om de macht te grijpen. De generaal aarzelde echter en besloot om geenstaatsgreep uit te voeren. Zijn aanhangers raakte teleurgesteld. De regering zag kans om met Boulanger af te rekenen. Een door deminister van Binnenlandse ZakenErnest Constans ingediend wetsvoorstel om "geheime genootschappen" te verbieden, werd door het parlement aangenomen, waardoor deLigue des Patriotes kon worden verboden. Kort hierna werd Boulanger beschuldigd van "samenzweren tegen de staat" en werd het gerucht verspreid dat eenarrestatiebevel tegen hem zou worden uitgevaardigd. Op 1 april 1889 vluchtte Boulanger naarLonden, en later naarBrussel. Als gevolg hiervan nam de aanhang van Boulanger af en boekten de Boulangisten bij deparlementsverkiezingen van 1889 maar een klein succes (72 zetels in de Kamer van Afgevaardigden, terwijl deradicalen 100 zetels veroverden). Op 14 augustus werd Boulanger bij verstek veroordeeld.
Boulanger had zich inmiddels met zijn minnares,Marguerite de Bonnemains, geb.Crouzet, inBrussel gevestigd. Op 15 juli 1891 overleed Mme De Bonnemains aantuberculose. Ze werd begraven op debegraafplaats van Elsene. Twee maanden later, op30 september1891, pleegde Boulangerzelfmoord op hetgraf van zijn geliefde. Hij werd in hetzelfde graf begraven. Op de grafsteen staan alleen hun voornamen vermeld. Onder de voornaam "Marguerite" staat"à bientôt" ("tot binnenkort") en onder de voornaam "Georges" staat"Ai-je bien pu vivre deux mois et demi sans toi?" ("Heb ik werkelijk tweeënhalve maand zonder jou kunnen leven?").
Clemenceau, die zich reeds lang van Boulanger had afgekeerd, zou naar aanleiding van de theatrale zelfmoord hebben gesneerd:[5] "Hij is gestorven zoals hij heeft geleefd, als een tweede luitenant".
Het (vage) gedachtegoed van Boulanger wordt door sommigen (Zeev Sternhell) gezien als een soortfascistischeideologie. Voor rechts autoritaire politici is Boulanger (nog steeds) een held. Zijn ideeën vonden echter ook weerklank onder linkse politici (socialisten zoalsCharles-Ange Laisant). Er bestonden in het Frankrijk van het einde van denegentiende eeuw ook links-Boulangistische partijen.
"Wij kunnen eindelijk definitief afstand doen van ons ongelukkige verdedigingsbeleid, meer en meer kan Frankrijk zich nu richten op een aanvallend beleid" (Boulanger, 1886, toespraak teLibourne)
"Hij stierf zoals hij leefde: als eentweede luitenant" (Clemenceau na het horen van de zelfmoord van Boulanger, 1891)