| Genyodectes Status:Uitgestorven, als fossiel bekend | |||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hetholotype vanGenyodectes serus | |||||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| Geslacht | |||||||||||||||
| Genyodectes Woodward, 1901 | |||||||||||||||
| Typesoort | |||||||||||||||
| Genyodectes serus | |||||||||||||||
| Afbeeldingen op | |||||||||||||||
| Genyodectes op | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Genyodectes is eengeslacht van vleesetendetheropodedinosauriërs, behorend tot de groep van deNeoceratosauria, dat tijdens het vroegeKrijt leefde in het gebied van het huidigeArgentinië.
DetypesoortGenyodectes serus werd in 1901 benoemd en beschreven doorArthur Smith Woodward. De geslachtsnaam is afgeleid van hetKlassiek Grieksegenys, "kaak", endektes, "bijter". De soortaanduiding betekent "de late" in hetLatijn.
Hetfossiel,holotypeMLP 26-39 (Museo de La Plata), is ergens tussen 1896 en 1898 doorSantagio Roth gevonden in deCañadón Grande, in de provincieChubut, in lagen van deCerro Barcino-formatie die stamt uit hetAptien-Albien. Het bestaat uit de voorkant van de schedel en onderkaken, waaronder de praemaxillae, delen van demaxillae, de dentaria, het linkerspleniale en delen van de supradentaria. Zowel boven- als onderkaken bevatten nog vele tanden. Het fossiel is slecht geconserveerd maar vertegenwoordigde tot 1970 het meest complete materiaal van een theropode dat inZuid-Amerika was gevonden.

De schedel vanGenyodectes heeft een geschatte lengte van ongeveer dertig centimeter, wat erop duidt dat het een vrij kleine roofsauriër betreft met een lichaamslengte van zo'n drie meter. In 2016 was er echter een veel ruimere schatting van 6,25 meter bij een gewicht van 790 kilogram.
De voorkant van de snuit is massief gebouwd, hoog met een U-vormige doorsnede. Ook de onderkaken hebben een forse bouw. Ondanks de geringe absolute omvang was de soort dus kennelijk gespecialiseerd in bijtkracht, een vermoedelijke aanpassing aan het bejagen van grotere prooien. In depraemaxilla staan vier tanden, in demaxilla vermoedelijk vijftien en in de onderkaak vermoedelijk veertien voor een totaal van 66. De tanden zijn zeer lang: de langste tandkroon in de maxilla heeft een lengte van 95 millimeter wat betekent dat de tand bij het sluiten van de bek onder de onderrand van de onderkaak uitstak. De tanden zijn naar achteren gebogen en sterk afgeplat. De tanden in de praemaxilla overlappen elkaar, een uniek kenmerk binnen de theropoden met mogelijke uitzondering vanCeratosaurus.
Woodward weesGenyodectes toe aan deMegalosauridae, indertijd een verzamelterm voor allerlei theropoden.Friedrich von Huene dacht in 1932 aan deDinodontidae, dat wil zeggen de groep die we tegenwoordig als deTyrannosauridae aanduiden, voornamelijk wegens de zware bouw van de kaken. Afgezien daarvan toontGenyodectes echter geen overeenkomsten met de tyrannosauriden en de soort werd later meestal als eenTheropodaincertae sedis beschouwd, mede wegens onduidelijkheden over de precieze herkomst van het fossiel, of zelfs als eennomen dubium. In 2004 weesOliver Rauhut er echter op, profiterend van een nieuwe preparering van het fossiel waarin het van het omvattende gesteente werd losgemaakt, dat hettaxon wegens de unieke bouw juist duidelijk te onderscheiden was. Hij concludeerde, na de datering van het fossiel nader bepaald te hebben, tot een plaatsing in deCeratosauria, heel misschien in een, wegens de oorspronkelijke vier in plaats van drie tanden in de praemaxilla, basale positie in deCeratosauridae. Hij verwierp een plaatsing in de meer afgeleideAbelisauridae, zoals eerder gesuggereerd doorGregory S. Paul. Later echter hebben verschillendekladistische analyses wel degelijk een basale positie in de Abelisauridae tot uitkomst gehad.