Bioscoopjournaal uit 1958 over de garnalenvangst in de wateren van Suriname.Gepelde garnalen
Garnalen (infraordeCaridea) zijn een groep van kleinekreeftachtigen. Een groep met deze naam werd in 1852 voorgesteld doorJames Dwight Dana.[1] Onder meer degewone garnaal (Crangon crangon) behoort tot deze groep.
Het woord garnaal wordt vaak gebruikt voor anderekreeftachtigen die niet tot de infraordeCaridea behoren. Zo is de wel als gamba aangeduide soortAristeus antennatus geen echte garnaal, omdat deze een andere (boomvormig vertakte) kieuwstructuur heeft dan de echte garnalen, die een plaatvormige kieuwstructuur bezitten.
Zowel in zout- als in zoetwater komen garnalensoorten voor, maar de meeste soorten leven inzee. Veel soorten leven op eenzandbodem waarin ze zich kunnen ingraven om zich te beschermen tegenpredatoren.
Er zijn 3268 levende en 57 fossiele[2] soorten garnalen bekend, zowel in tropische, subtropische als koude wateren.
Hoewel garnalen in het water leven, zwemmen ze amper. Om voort te bewegen gebruiken ze vooral hun poten; garnalen hebben10 poten. Meestal lopen ze met hun achterste poten over de zeebodem, op zoek naar voedsel. Hun voorste poten hebben soms schaartjes; daarmee kunnen ze voorwerpen oppakken.
Garnalen werden aanvankelijk vaak met schepnetten of schuifnetten gevangen, in sommige landen wel met behulp van honden of paarden. Later gebeurde de vangst veelal met boomkornetten, die aan beide kanten van degarnalenkotter hangen. Andere vormen zijn garnalenzuigers enpulsvisserij. In België vindt inOostduinkerke nog steeds de traditionelepaardenvisserij plaats.
Ruim de helft van de geconsumeerde garnalen wordt gekweekt. Het kweken van tropische garnalen gebeurt vooral in Azië en Zuid-Amerika.[3][4]