DeForce Publique ofOpenbare Weermacht was het koloniale leger van deOnafhankelijke Congostaat en nadien vanBelgisch-Congo. Op haar hoogtepunt, vlak voor de CongoleseDipenda, telde deForce Publique meer dan honderdduizend manschappen, verspreid over meer dan vijftigkazernes in alle uithoeken vanCongo-Kinshasa.
DeForce Publique werd opgericht in 1885 doorLeopold II, met als doel het verzorgen vanlogistieke steun aan de Belgische kolonisten en het bezetten van strategische punten. Ook de strijd tegen deArabische slavenhandelaren in Oost-Congo werd door deForce Publique gevoerd. De Force Publique groeide alzo uit tot zowel een leger- als een politiemacht en stond aanvankelijk onder het rechtstreekse bevel van degouverneur-generaal en de koning.
Het officierenkorps was en bleef uitsluitend toegankelijk voor blanken. Van 1886 tot 1908 bestond het officierenkorps uit 648 Belgen, 112 Italianen, 53 Denen, 47 Zweden, 26 Noren en een kleiner aantal Britten en Amerikanen.[1]
Aanvankelijk werden uitsluitend niet-Congolese zwarten tot deForce Publique toegelaten maar vanaf de eeuwwisseling kwam daar verandering in. Elksmaldeel mocht maximaal voor 20% bestaan uit inlanders met dezelfde etnische achtergrond. Door deze maatregel kon deForce Publique overal in Congo worden ingezet. Tijdens de Vrijstaatperiode waren er verschillende institutionele problemen, er braken verscheidenemuiterijen uit onder de zwarte soldaten
Tegen 1900 bestond deForce Publique uit 19000 man.[2]
Aan het begin van de jaren 1890 was het oostelijke gedeelte van de Vrijstaat voornamelijk onder controle van de Arabischeivoor- en slavenhandelaars. DeForce Publique bestond toen uit 120 officieren en 3500 zwarte soldaten. Tegen midden 1890 kwam het oostelijk gedeelte van de Vrijstaat terug onder staatscontrole.[3][4]
Tijden de oorlog tegen deMahdisten inSoedan (1881-1899) vochten ze aan de zijde van hetVerenigd Koninkrijk. Het bekendste wapenfeit is deslag bij Rejaf tijdens deBelgo-Arabische Oorlog.
Tijdens deEerste Wereldoorlog verwierf de Force Publique wereldbekendheid door zijn militaire overwinningen tijdens deslag bij Tabora. De militaire bezetting vanRuanda-Urundi enDuits-Oost-Afrika (het huidigeTanzania) vanaf 1917 gebeurde door deForce Publique. In 1916 had deForce Publique al eens victorie mogen kraaien toen zij aan de zijde van de Fransen en de BrittenKameroen veroverden op de Duitsers. Na dewapenstilstand van 1918 zou deForce Publique zich terugtrekken uit het grootste deel van Duits Oost-Afrika, dat Britsmandaatgebied werd (Tanganyika). DeForce Publique bleef wel nog tot in dejaren zestig aanwezig in Ruanda-Urundi, dat voorheen deel uitmaakte van Duits Oost-Afrika en dat Belgisch mandaatgebied werd.
Tijdens deTweede Wereldoorlog vocht deForce Publique inAbyssinië (het huidigeEthiopië) tegen het Italiaanse leger. Zo nam de Force PubliqueSaio in na een kortdurendbeleg en zorgde het samen met de Britten voor het verdrijven van de Italianen uit Ethiopië.
Ondanks de successen van deForce Publique in de beide wereldoorlogen heeft België zijnkoloniale troepen nooit inEuropa ingezet, dit om te vermijden dat de zwarte soldaten aan de bevrijding van het moederland emancipatoire ideeën zouden overhouden.[5]
Na de Congolese onafhankelijkheid werd deForce Publique – ondanks felle weerstand van de blanke officieren – volledig ontmanteld en na deAfrikanisering gingen de restanten op in het nieuweArmée nationale congolaise.
|
|
|