Fitzroy geelkuifkaketoe | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Ondersoort | |||||||||||||||||
Cacatua galerita fitzroyi (Mathews,1912) | |||||||||||||||||
Fitzroy geelkuifkaketoe op![]() | |||||||||||||||||
|
DeFitzroy geelkuifkaketoe(Cacatua galerita fitzroyi), soms ookMathew's kaketoe genoemd, is eenvogel uit de orde der papegaaiachtigen en de familie der kaketoes. Hij is eenondersoort van deGrote geelkuifkaketoe(Cacatua galerita).
Qua uiterlijk is deze overwegend witte vogel gelijk aan zijn nominaatsoort, echter heeft deze ondersoort geen gele oorvlek en gele keel. Desnavel is wat breder en hoekiger en donkergrijs van kleur. De oogring is lichtblauw. Deiris is donkerbruin tot zwartbruin. De gemiddelde lengte van deze kaketoe is 48 centimeter groot en hij weegt ongeveer 750 gram, waarmee ze iets kleiner zijn dan de nominaatvorm.
De Fitzroy geelkuifkaketoe is inheems in het noordelijke deel vanAustralië vanaf deFitzroy Rivier, waaraan de vogel zijn naam te danken heeft, tot aan deGolf van Carpentaria en de voor de kust gelegen eilanden. De vogel geeft de voorkeur aan open bosrijke gebieden,mangroves en gecultiveerde gebieden.
Het voedsel van deze kaketoe bestaat uitzaden,bessen,bloemen,vruchten, wortels,insecten enlarven.
Hetbroedseizoen van deze kaketoe ligt voornamelijk van augustus tot en met november. De vogels hebben hunnest in eenboomholte op een hoogte vanaf ongeveer 3 à 3,5 meter. Het vrouwtje legt 2 tot 3 witte ovaleeieren welke na een incubatietijd van 30 dagen uitkomen. Het mannetje en vrouwtje broeden om de beurten de eieren uit en verzorgen tevens samen dejongen. Na ongeveer 70 tot 75 dagen vliegen de jonge kaketoes uit.