Hetfin de siècle (Frans voor 'eind van de eeuw') is eenstijlperiode aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Deze periode werd gekenmerkt door deambivalente houding van de burgerij, met als gevolg een enorme groei van allerlei kunststijlen en -vormen. Zo was er de opmars van hetimpressionisme, dejugendstil in de schilder- en bouwkunst, decinematografie en deCancan in de beeldende kunst en muziek, enzovoort. Deze periode bracht mensen in grote verwarring door de diverse wetenschappelijke ontwikkelingen, die regelmatig in strijd waren met de bestaande orde. Zo was de evolutieleer vanDarwin in strijd met de Bijbelse opvattingen, de opkomst van het socialisme bedreigde de macht van de bourgeoisie en de freudiaanse psychologie bewees dat de mens dingen in zich had, die hij liever ontkende. Door deze tegenstrijdigheden was er sprake van een ambivalente houding onder de burgerij. Men ging de nieuwe eeuw in met zowel verwachtingen als angst.
Deze ambivalentie leidde in de kunst tot een vlucht uit de realiteit met behulp van overbeschaving en luxe. Ditescapisme leidde al snel totestheticisme, waar hetdandyisme uit is ontstaan. Door de overmatige mooiigheid heette deze periode ook wella belle époque (Frans voor 'het mooie tijdperk').
Tegenstrijdig met het estheticisme ontstond ook hetimpressionisme als reactie op en als voortzetting van het realisme uit de 19e eeuw. Doel hiervan was om de werkelijkheid zo uit te beelden als zij wordt ervaren.