Reeds als kind onderscheidde Filips zich door zijn heldhaftig karakter. Zijn bijnaam dankte hij aan zijn moedig optreden tijdens de Frans (huis Valois) Engelse (huis Plantagenet)Honderdjarige Oorlog over de troon van Frankrijk. De bijnaam kan volgens verschillende kroniekschrijvers[2][3]toegeschreven worden aan Filips' moedige gedrag tijdens deSlag bij Poitiers. Hij zou zijn vaderJan II, de koning van Frankrijk, daarin op gevaar van eigen leven hebben bijgestaan. Tijdens deze veldslag in1356 stond hij als 14-jarige knaap aan de zijde van zijn vader en wist hem door zijn alertheid en raadgevingen van zijn kunnen te overtuigen. Niettemin moest het Franse leger het onderspit delven en werd Filips samen met zijn vader krijgsgevangen gemaakt door de Engelsen.[4] Toen hij hoorde hoe een Engelse edelman zich laatdunkend uitliet over de koning van Frankrijk, verkocht hij deze spontaan een slag in het gezicht. Hoewel deze beweringen van kroniekschrijvers niet zonder meer kunnen worden aanvaard, nemen ook hedendaagse historici ze vaak over.[5][6] Vader en zoon verbleven verder als gevangenen van koningEduard III teLonden, totdat in 1360 hetVerdrag van Brétigny werd ondertekend.
De periode van de Bourgondische hertogen uit hetFranse koningsgeslacht Valois ving aan toen Jan II in1361 het hertogdom Bourgondië erfde. Het welvarende Bourgondië werd in die dagen zwaar op de proef gesteld: eenpestepidemie decimeerde de bevolking en velde ook de kinderloze hertogFilips van Rouvres, een jongen van amper vijftien.[7] Zijn nauwste nog levende verwant was de Franse koning. Deze was er als de kippen bij om inDijon zijn erfenis op te eisen.[8]
Huwelijk met Margaretha van Male in de Sint-Baafsabdij
Als jongste zoon van Jan II van Frankrijk kwam Filips niet in aanmerking voor de troonopvolging in Frankrijk. Toch kreeg hij in 1363, als bedanking voor Filips steun in deSlag bij Poitiers, van zijn vader hethertogdom Bourgondië (met hoofdstadDijon). Die gift was nogal uitzonderlijk, omdat ze geenapanage was, en dus niet terugkwam bij een gebrek aan mannelijke erfgenamen. Het was in volle eigendom geschonken aan zijn jongste zoon, die daarmee dus zijn eigen dynastie begon. Jaren later, in 1477 na het overlijden vanKarel de Stoute bij deSlag bij Nancy, probeerdeLodewijk XI Bourgondië weer toe te voegen aan het Franse koninkrijk onder de claim dat het wel een 'apanage' was geweest, en het hertogdom dus terug kwam aan de Franse koning. Dit aangezien Maria van Bourgondië als vrouw was uitgesloten als erfgenaam.[9]
Vanaf zijn aanstelling te Dijon koesterde Filips de ambitie om zijn gebied uit te breiden. Zijn oog viel op het aangrenzendegraafschap Bourgondië (met hoofdstadBesançon), later gekend als hetFranche-Comté. Sinds de opdeling van het rijk vanKarel de Grote behoorde het Comté (= graafschap) tot hetHeilige Roomse Rijk, maar Filips beschouwde het alsle complément obligé van het hertogdom Bourgondië. Om zijn doel te bereiken paste hij een beproefde strategie toe: dehuwelijkspolitiek. Het Comté behoorde toe aanMargaretha van Frankrijk (1310-1382), afkomstig uit het in mannelijke lijn uitgestorvenkoningsgeslacht Capet. Margaretha erfde als groottante het andere deel van de erfenis van Filips van Rouvres. ZoonLodewijk van Male, graaf vanVlaanderen (r.1346-1384) en later enige dochterMargaretha van Male zou het erven. Margaretha zelf was nog verloofd geweest met de jonge hertog Filips van Rouvres. Filips trad in1369 teGent op luisterrijke wijze in het huwelijk met Margaretha van Male.[10] Dat er aan de grootse Bourgondische feestelijkheden een stevig prijskaartje hing, kon Filips niet deren: via zijn echtgenote was hij nu erfgenaam van het rijke Vlaanderen, in die dagen het welvarendste gebied inEuropa. Ook Lodewijk van Male was tevreden: de transactie had zijn schatkist immers honderdduizendpond zwaarder gemaakt. Het huwelijk vond plaats op 19 juni in de kerk van deSint-Baafsabdij. Filips de Stoute maakte van de gelegenheid gebruik om contacten te leggen met de elite van de belangrijkste steden in Vlaanderen. Zo bezocht hijRijsel (Lille),Ieper,Brugge,Damme enSluis.
Tijdgenoten beweren dat Filips niet echt aantrekkelijk was. Wel straalde hij energie en vitaliteit uit. Hij was groot en atletisch gebouwd, donker van huid, met felle, beweeglijke ogen. Hij vertoonde een typische trek van de Valois, een grote neus en zijn onderkaak sprong enigszins vooruit. Hij reed heel graag te paard, reisde in drie dagen van Dijon naarParijs, en vandaar weer naar Vlaanderen en als hij niet op reis was ging hij jagen. De avonden bracht hij vaak door met balspel (‘jeu de paume’) of dobbelen. Hij maakte graag indruk met zijn uiterlijk, zijn kleding en zijn manier van leven. Een gouden ketting met een adelaar en een leeuw die zijn lijfspreukEn Loyauté droegen, gevat in parels en edelstenen, behoorde tot zijn geliefde juwelen. Hij ging graag mooi gekleed, veranderde vaak van kleding en verzorgde zijn lichaam. Hij baadde elke avond met geparfumeerd water, in die tijd echt uitzonderlijk. Hij hield van zijn echtgenote Margaretha en verwende haar met geschenkjes, juwelen en bosjes bloemen (margrieten). Hun ineengestrengelde initialen “P & M” liet hij overal aanbrengen, op wandkleden, tot zelfs op het beeldhouwwerk van Dijon en Champmol. Ook hield de praalzuchtige Filips van feesten en lekker eten, het begin van het spreekwoordelijke “Bourgondische” hofleven. Hij bouwde zich te Dijon een groot paleis waar hij, omringd door Vlaamse schilders en beeldhouwers, er een luxueuze hofhouding op nahield. Zijn bibliotheek is vermaard om zijn kostbare handschriften.
Filip en Margaretha weergegeven in deGravenkapel teKortrijkHet machtsgebied van Filips de Stoute. De landenvan herwaarts over envan derwaarts over tekenen zich reeds af, en ook de ligging in hetkoninkrijk Frankrijk c.q. hetHeilig Roomse Rijk is zichtbaar.16e-eeuws portret uit hetHospice Comtesse vanRijselGraf van Filips de Stoute in het hertogelijk paleis van DijonKnielende Filips de Stoute met zijn patroonheilige, afgebeeld doorJean de Marville in het portaal vanChampmolVlaanderen, Gent, dubbele groot, type Jangelaar, geslagen onder Filips de Stoute (1384-1404) met de wapenschilden van Bourgondië en Vlaanderen.
Op28 mei1371 werd te Dijon de eerste zoon van Filips de Stoute en Margaretha van Male geboren:
Filips (1389-1415), gesneuveld in de Slag bij Azincourt[10]
Filips gunde zijn kinderen weinig vrijheid. Hij bekommerde zich om hun opvoeding en regelde hun huwelijken. Zelfs de erfprins Jan diende zich op officiële aangelegenheden aan vooraf gedicteerde regels en uitspraken te houden.
Heel zijn leven bleef Filips de Stoute uitkijken naar kansen om zijn macht en invloed uit te breiden, zo mogelijk tot in Parijs. Die gelegenheid bood zich aan toen zijn broer koningKarel V in1380 overleed en opgevolgd werd door zijn zoontjeKarel VI, een kind van twaalf, later bijgenaamdde Waanzinnige. Van 1380 tot1388 was Filips de leidende figuur in de voogdijraad die het bestuur over Frankrijk uitoefende tijdens de minderjarigheid van zijn neefje. Gedurende deze periode verbleef hij haast uitsluitend te Parijs: het beheer van zijn eigen gebieden liet hij over aan Margaretha. Naast Filips zaten in deze raad ook zijn broersJan van Berry enLodewijk I van Anjou. Van deze bevoorrechte positie maakte Filips gebruik om de koning ertoe te bewegen het Franse leger in te zetten in deSlag bij Westrozebeke (29 november1382), om de Gentse opstand onder leiding vanFilips van Artevelde tegen zijn schoonvader graafLodewijk van Male neer te slaan en op die manier zijn Vlaamse erfenis veilig te stellen, zonder dat het hem een cent kostte. De dichte Vlaamse mist stak het Franse leger een handje toe om deWitte Kaproenen een lesje te leren. Kortrijk werd met de grond gelijk gemaakt. Pas in 1385, toen hij reeds graaf van Vlaanderen was na de dood van Lodewijk in 1384, versloeg Filips Gent definitief.
Maar Karel VI bleef geen kind: in1388 bedankte de jonge koning zijn drie ooms voor de bewezen diensten en ging voortaan zonder hun wijze raad regeren. Een woedende Filips snauwde zijn neef cynisch toe:De koning is jong! De tijd zal komen dat degenen die hem raad geven, berouw zullen hebben van hun beslissing - en dat geldt ook voor de koning! Vier jaar later zou hij gelijk krijgen.
Toen Lodewijk van Male in1384 overleed, werd Filips ookgraaf van Vlaanderen (met inbegrip van het markgraafschap Antwerpen en de stad Mechelen) alsook van hetgraafschap Artesië,Nevers enRethel. Op de Franche-Comté had hij al eerder zijn hand weten te leggen. Daarmee was de basis gelegd voor een machtige bufferstaat tussen Frankrijk en het Heilig Roomse Rijk: een Bourgondisch rijk dat zich uitstrekte van Midden-Frankrijk tot deNoordzee. Dat bleek onder andere in1396, toen zijn zoonJan zonder Vrees deelnam aan de “Kruistocht van Nikópolis” tegen deOsmaanse Turken die hetkoninkrijk Hongarije bedreigden. De kruistocht werd een fiasco: Jan werd gevangengenomen op 25 september, en de hertog van Bourgondië moest losgeld neertellen om zijn zoon weer vrij te krijgen. De Turken meenden zelfs dat zij de “zoon van de koning van Vlaanderen” gegijzeld hielden.
Een tweede kans om zich met het koninklijke gezag te Parijs te gaan bemoeien kreeg hij onverwacht in1392, vier jaar later, toen koning Karel VI ten prooi viel aan een geestesziekte. Wederom nam Filips de Stoute het regentschap over Frankrijk op zich. Intussen zorgde hij er voor, in zijn hoedanigheid van graaf van Vlaanderen, dat hij Engeland, dat nog altijd met Frankrijk in de Honderdjarige Oorlog verwikkeld was, niet al te zeer van zich vervreemdde. Vlaanderen was met zijn wolproductie economisch erg afhankelijk van Engeland. In1396 wist Filips een overeenkomst te sluiten waarbij vrij handelsverkeer tussen Engeland en Vlaanderen werd toegestaan.
Binnen zijn eigen gewesten liet Filips de plaatselijke bestuursinstellingen bestaan - dit tot grote vreugde van de Vlaamse steden - maar maakte ze ondergeschikt aan door hem ingestelde, centrale regeringsorganen. In 1385 benoemde hij voor het dagelijks bestuur over zijn gebieden een kanselier,Johannes Canard (ca. 1350-1407), die werd bijgestaan door een hofraad. Kanselier Canard bleef in functie tot 1405 en fungeerde als Filips' rechterhand. In 1386 richtte de hertog van Bourgondië in Rijsel (voor de noordelijke gebieden) en in Dijon (voor de zuidelijke gebieden) een Rekenkamer in voor de financiële administratie, evenals een Raadkamer, een soort hof van beroep dat vonnissen van de plaatselijke rechtbanken kon vernietigen.
Intussen werd Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, een dagje ouder. Zijn opvolging was verzekerd en zijn persoonlijk bezit voortdurend gegroeid. In het besef dat zijn taak in het ondermaanse spoedig ten einde zou lopen, begon hij schikkingen te treffen voor zijn begrafenis. In 1383 gebood hij de bouw van het Kartuizersklooster van Champmol (bij Dijon), waar hij een koninklijk mausoleum voor zichzelf en zijn geslacht voorzag. Dit schitterende geheel werd door de beste kunstenaars uit die tijd gerealiseerd.
In Brussel was ook zijn tante, hertoginJohanna van Brabant, een oude vrouw geworden. Zij verzocht haar erfgenaamAnton onverwijld naar Brabant af te reizen om de laatste administratieve formaliteiten voor haar opvolging te regelen. Filips de Stoute wilde persoonlijk assisteren en vertrok samen met zijn drie zonen naar Brussel, waar ze aankwamen op16 april1404. Nog dezelfde avond organiseerde de hertog een “Bourgondisch” feestmaal waarop alle edellieden van de Nederlanden waren uitgenodigd. Een kwalijke griep woedde echter in Brabant en ook de vermoeide Filips de Stoute raakte besmet. De hertog voelde zich verzwakken en wilde zo snel mogelijk vertrekken: als hij toch moet sterven, dan liever in Dijon. Een reiswagen met ligbed werd klaargemaakt en op zaterdag 26 april vertrok het gezelschap uitBrussel. Boeren uit de buurt werkten de hele nacht door om zo veel mogelijk hindernissen uit de weg te ruimen voor de zieke hertog. Filips moest uiteraard voorbijHalle, waar hij het vermaarde Mariabeeld voor het herstel van zijn gezondheid wilde aanbidden. Maar zijn toestand ging snel achteruit en in de ochtend van zondag 27 april gaf hij de geest.Justus Lipsius schreef, zonder bronvermelding, dat hij stierf “in de Burcht, waar hij ook vroeger meer dan eens had verbleven”, maar voegde er volledigheidshalve ook aan toe dat hij bij de kroniekschrijverJean Froissart vond dat het in deherberg “Het Hert” gebeurde, vlak tegenover de kerk.
Het plotse overlijden van Filips de Stoute bracht het reisgezelschap enigszins in verlegenheid. De hertog bleek namelijk niet genoeg geld bij zich te hebben om de lopende onkosten te betalen. Zijn zonen moesten tafelzilver verpanden en zijn weduwe Margareta legde beschaamd haar beurs, sleutelbos en gordel neer op de lijkkist, een symbolisch gebaar waarmee zij afstand deed van haar rechten op zijn aardse bezittingen. De Halse middenstanders verkozen wijselijk eieren voor hun geld. Uiteindelijk waren dekartuizers van Herne bereid eenhabijt te bezorgen, waarin Filips begraven wenste te worden. Na zijn dood werd zijn lichaam naar Brussel overgebracht waar men zijn lichaam gedurende enkele weken voorbereidde en hetbalsemde. Vervolgens werd het lichaam van Filips de Stoute, stichter van deBourgondische Valoisdynastie en een van de machtigste vorsten van Frankrijk, begraven in decrypte van het kartuizersklooster vanChampmol. Tot deFranse Revolutie zou hij daar rusten in deweelderige tombe die hij had besteld bijClaus Sluter, tot heden gerekend tot een der mooiste verwezenlijkingen van de Bourgondische kunst. Zijn gebalsemde hart werd bijgezet in deBasiliek van Saint-Denis bij Parijs en zijn ingewanden werden begraven in de crypte van deSint-Martinusbasiliek te Halle. Sinds 1827 is het praalgraf overgebracht naar hetPaleis van de hertogen van Bourgondië, waar hetMuseum voor Schone Kunsten huist.
J. Richard, art. Philipp II. der Kühne, Hzg. v. Burgund, inLexikon des Mittelalters VI (1993), coll.2067-2068.
R. Vaughan - introd.M. Vale,Philip the Bold: the formation of the Burgundian state, Woodbridge, 20022. (herdruk van herziene editie uit 1979, met nieuw voorwoord en up-to-date gebrachte bibliografie)
E. De Maesschalck, "De Bourgondische Vorsten 1315-1530"
Robert Stein,De hertog en zijn staten. De eenwording van de Bourgondische Nederlanden, 1380-1480, uitg. Verloren, 2014.
↑Victor M. Schmidt, "Some Paintings by Johan Maelwael, painter of de dukes of Burgundy", in: Rob Dückers en Pieter Roelofs (eds.),The Limbourg Brothers. Reflections on the Origins and the Legacy of Three Illuminators from Nijmegen, 2009,p. 14
↑(fr)Jean Froissart (ca. 1370). Kroniek van Froissart, boek 1, p. 51.
↑(it)Matteo Villani (ca. 1360). Nuova Chronica, boek 7, hoofdstuk 19, p. 21-22.
↑Jean Froissart,Chroniques I.2 c. 44, 47. Vgl. Urbain Plancher (ed.),Histoire Generale Et Particuliere De Bourgogne IInrs. 314-315.
↑Obituaires de Lyon II,Diocèse de Chalon-sur-Saône, Abbaye chef d'ordre de Cîteaux, p. 608.
↑Urbain Plancher (ed.),Histoire Generale Et Particuliere De Bourgogne IInrs. 314-315.
↑Edward De Maesschalck, "De Bourgondische Vorsten 1315-1530" (p. 36, 188-190)
↑abcdIohannis de Thilrode Chronicon 19, MGH SS XXV, p. 583.
↑Inventory of the State Archives of Turin, volume 102, p. 72, fascicule 1; Samuel Guichenon,Historiographe dynastique de la Maison de Savoie (1650), Tome IV, Preuves, p. 342.