De Fatimiden behoorden tot deisma'ilitische stroming binnen desjiitische islam. Zij erkenden de (soennitische)Abbasidischekalief inBagdad niet en vormden zo een soort tegenkalifaat. De Fatimiden beweerden af te stammen van een dochter van de profeetMohammed,Fatima Zahra (vandaar de naamFatimiden), en vrouw van de vierde kalief,Ali. Hun tegenstanders noemden hen echter geringschattend deUbaydiyyun, de afstammelingen vanUbaydullah al-Mahdi.
De eerste Fatimide, bovengenoemde Ubaydullah, trok vanSyrië naar wat nuTunesië is. Daar versloeg hij in909, met steun van deKutama-Berbers, de TunesischeAghlabiden-dynastie en deAlgerijnseRustamiden-dynastie. Ook dwong hij deIdrisiden (in het huidigeMarokko) tot het betalen vanschatting. In910 liet hij zich in de plaatsRaqqada (in het huidige Tunesië) tot kalief uitroepen. In917 werdSicilië door de Fatimiden veroverd.
In969 versloeg de Fatimidische generaal Jawhar deIkhshididen en trok hij deEgyptische hoofdstadFustat binnen. In plaats van Fustat werd een nieuwe hoofdstad gesticht, al-Qahira oftewelCaïro. Met een Berbers leger breidde de dynastie haar invloed in snel tempo uit over heel Egypte,Palestina en Syrië. In1059 bezetten de Fatimiden zelfs tijdelijkBagdad, nog altijd de Abbasidische hoofdstad.
Met deByzantijnen onderhielden de Fatimiden meestal vreedzame relaties; met de komst van deSeltsjoeken, die de Fatimiden hunAziatische gebieden ontnamen en ook Byzantium bedreigden, werden deze zelfs hartelijk.
Geteisterd door dekruisvaarders en vooral door interne moeilijkheden verzwakte de dynastie zienderogen; de laatste Fatimide werd doorSaladin in de 12e eeuw afgezet. Hierna vestigde zich in Egypte de dynastie derAjjoebiden.