Eiland vanDuitsland | |
---|---|
![]() | |
Locatie | |
Land | Duitsland |
Eilandengroep | Waddeneilanden |
Locatie | Noordzee |
Coördinaten | 54°43'NB, 8°30'OL |
Algemeen | |
Oppervlakte | 82,8 km² |
Inwoners | ca. 8500 |
Hoofdplaats | Wyk auf Föhr |
Lengte | 12,5 km |
Breedte | 8,5 km |
Website | www |
Detailkaart | |
![]() | |
Foto's | |
![]() | |
Föhr vanuit de ruimte | |
Veerboot tussen Amrum en Föhr |
Föhr (Deens:Før,Noord-Fries:Feer) is een van deNoord-Friese Waddeneilanden in het noordwesten van Duitsland. Het ligt zuidelijk vanSylt en heeft een oppervlakte van 82 km². Daarmee is het het tweedeDuitsewaddeneiland en het grootste zonder vaste verbinding met het vasteland. Het eiland is ongeveer 6,8 kilometer breed en 12 kilometer lang. Het telt ongeveer 8500 inwoners (2023).
Het stadjeWyk is de grootste plaats op het eiland. Daarnaast zijn er zestien kleinere dorpen. Bestuurlijk is het eiland deel van hetAmt Föhr-Amrum. Het eiland bestaat uit elf gemeenten en de stad Wyk. Beide maken deel uit van de KreisNoord-Friesland. 3000 inwoners van Föhr sprekenNoord-Fries, dat ter plaatse hetFering of ook welFöhring wordt genoemd. De taal handhaaft zich vooral in de westelijke dorpen.
Vanuit Wyk worden veerdiensten onderhouden opDagebüll op het vasteland en, over het Amrumer Tief, op het westelijke buureilandAmrum. Bij Wyk bevindt zich een klein vliegveld.
Föhr is een geliefde vakantiebestemming en beschikt over zandstranden (15 km van de 37 km omtrek van het eiland). De zeepromenade van Wyk geeft uitzicht op de naburigeHalligen. Het hoogste punt van het eiland bevindt zich ten zuiden van Oevenum (13 meter boven de zeespiegel). Het "Groene Eiland" telt ca. 11.000 runderen.
Alkersum --Boldixum --Borgsum --Dunsum --Goting --Hedehusum --Klintum --Midlum (Föhr) --Nieblum --Oevenum --Oldsum --Süderende --Toftum --Utersum --Witsum --Wrixum
Zie ook de artikelen over de afzonderlijke plaatsen op het eiland.
De eilanden Föhr,Amrum enSylt liggen op een aan het eind van de voorlaatsteijstijd, hetSaalien, ontstanemorene. Keileem, klei en ander materiaal vormde afzettingen, die totstuwwallen uitgroeiden. Reeds in hetneolithicum, deJonge Steentijd, woonden er mensen in het gebied, die ook enkelemegalietmonumenten engrafheuvels achterlieten. AchtereenvolgensAngelen,Vikingen enFriezen hadden er in deVroege Middeleeuwen kleine nederzettingen. Men leefde vanvisserij, zeevaart en het winnen vankeukenzout door zeezout te scheiden van verbrandeturf. Deze ook uit Nederland bekendemoernering leidde tot bodemdaling en droeg uiteindelijk bij aan groot landverlies bijoverstromingen.
Het zeewaterpeil lag tot omstreeks de11e eeuw van onze jaartelling beduidend lager dan tegenwoordig. Het gebied van de genoemde drie eilanden,Uthlande, was tot aan de catastrofaleSint-Marcellusvloed (1362) ofEerste Grote Mandränke grotendeels venig, moerassig land metprielen ertussen. Niet ver ten zuiden van de eilanden, op het zuidoostelijke buureilandStrand, lag de legendarische havenstadRungholt, die geheel in zee verdween. Na dezestormvloed ontstond grofweg de huidige NoordelijkeWaddenzee. Later, op 11-12 oktober1634, werd het gebied geteisterd door deBurchardivloed ofTweede Grote Mandränke[3], dieStrand op enigehalligen na in zee deed verzinken.
Föhr zelf was intussen een deel geworden vanDenemarken. Het eiland werd in1231 voor het eerst in een document vermeld. PrinsAbel van Denemarken had in1250 na de moord op zijn broer een geslaagde machtsgreep gedaan, maar sneuvelde in1252 in een slag tegen de Friezen, van wie hij te hoge belastingen had geëist. Volgens sommigen vond een gedeelte van de gevechten bij deze opstand plaats op Föhr.
Administratief was Föhr verdeeld in tweeharden of districten: de Westerharde omvatte ook het naburigeAmrum, de Oosterharde ofOsterland kwam kort na1420 onder bestuur van hetHertogdom Sleeswijk te staan, wat tot1864 zo bleef. De Westerharde kwam in1400 onder direct bestuur van koninginMargaretha te staan, en zo behoorden Amrum en de westelijke helft van Föhr tot1864 tot de Deensekoninklijke enclaves.
In de 17e en 18e eeuw was er door dewalvisvaart sprake van economische bloei op de waddeneilanden, waaronder Föhr. Veel mannen, die de gevaarlijkeGroenlandvaart overleefden en de rang vankapitein hadden weten te bereiken, bouwden, terug aan land, fraai ingerichte stenen huizen, en na hun dood kregen zij fraaie grafstenen. Veel herinneringen aan deze nering zijn bewaard gebleven.
In de19e eeuw waren er bij Groenland bijna geen walvissen meer, en de eilanden vielen tijdelijk terug in armoede, mede door politieke omstandigheden. Jonge mannen weken uit voor de militaire dienstplicht, en er was veel emigratie naar deVerenigde Staten. Pas in de tweede helft van de 19e, en in de20e eeuw, toen het strand- en kuurtoerisme opkwam, trad weer economisch herstel in. KoningChristiaan VIII van Denemarken was in1842 een van de eerste kuurgasten op Föhr. Na hem bezochten prominente personen alsHans Christian Andersen (1844),Arthur Rubinstein enJohann Strauss junior het eiland. In de19e eeuw was de vangst van eenden in de eendenkooien van met nameOldsum een lucratieve activiteit. Tot aan deEerste Wereldoorlog werd het zo gevangen eendenvlees o.a. als conserven naar deVerenigde Staten uitgevoerd. Eend van Föhr stond ook op het menu voor de passagiers van tussen Duitsland en Amerika varende passagiersschepen.
In1864 werd Wyk op Föhr door de marine vanPruisen veroverd tijdens deTweede Duits-Deense Oorlog, die aan de Deense heerschappij over Föhr een einde maakte. In1920 koos de meerderheid van de Föhrer bevolking bij hetplebiscietReferendum in Sleeswijk voor het blijven bij Duitsland.
In deTweede Wereldoorlog liep Föhr weinig schade op.
In2004 werd de uit mannen van Föhr bestaande rockgroepStanfour opgericht, die vooral tot2016 succesvol was. Het plaatselijke Noord-Friese dialect ,Föring ofFering, won in dezelfde jaren aan populariteit door de successen van eenfolk-groepKalüün (energie), die liedjes in die taal zingt.