| Evangelische Broedergemeente of Moravische Kerk, ook wel Hernhutters of Moravische broeders | ||||
|---|---|---|---|---|
| Indeling | ||||
| Hoofdstroming | Protestantisme | |||
| Richting | Oecumene, Opwekking | |||
| Voortgekomen uit | Hussieten | |||
| Aard | ||||
| Locatie | Afrika, Midden-, Zuid- en Noord-Amerika, Europa | |||
| Aantal leden | ongeveer 985.000 | |||
| Karakter | Piëtisme, Evangelicals | |||
| Oprichter(s) | Nikolaus von Zinzendof (1700-1760) | |||
| Leider | Benigna Carstens, Herrnhut; Raimund Hertzsch, Bad Boll; Heide-Rose Weber, Bad Boll; Johannes Welschen, Zeist (directie) | |||
| Hoofdkwartier | Herrnhut, Saksen (Duitsland); Bad Boll, (Baden-Württemberg); Zeist (Nederland) | |||
| Overzicht | ||||
| Officiële website | https://www.ebu.de | |||
| ||||
DeEvangelische Broedergemeente (Unitas Fratrum) ofMoravische Kerk, waarvan de leden ook wel dehernhutters (naar de hoofdvestiging in de Duitse plaatsHerrnhut) of deMoravische broeders worden genoemd, is eenpiëtistischeopwekkingsbeweging daterend uit de eerste helft van de 18e eeuw. De Evangelische Broedergemeente had in december 2010 wereldwijd ongeveer 985.000 leden.[1]
In Nederland is de broedergemeente vooral bekend geworden doorzendingswerk inSuriname. Ongeveer 40% van decreolen in Suriname is lid van de Evangelische Broedergemeente. Ook internationaal doen de Moravische broeders veel aan zendingswerk.

De Evangelische Broedergemeente werd in1722 gesticht op het landgoedMittelberthelsdorf vanNikolaus von Zinzendorf in deDuitse deelstaatSaksen. Op dit landgoed werd de nederzettingHerrnhut gesticht, waar zich piëtistische leden van de broederschappen vestigden, die zich baseerden op het gedachtegoed van dehussieten en verschillende piëtistische ideeën. Vanaf het einde van dezestiende eeuw stonden deze broederschappen onder groeiende invloed van hetcalvinisme. Omdat hun geloofsbelijdenis niet werd "gedekt" door de lutherse, katholieke of een andere door de overheid aanvaarde belijdenis, waren de leden van de broedergemeenten steeds weer mikpunt van uitsluiting en soms ook vervolging.
De drijvende kracht achter de Evangelische Broedergemeente wasNikolaus Ludwig Graf von Zinzendorf (1700-1760). Von Zinzendorf maakte vele reizen door Europa ter verspreiding van hetEvangelie. De EBG is in 1722 door hem gesticht, toen hij voor enkele vervolgdeMoravische broeders op zijn landgoed Berthelsdorf (Saksen, Duitsland) de kolonie Herrnhut bouwde. Hij stelde zijn beweging "unter des Herrn Hut" ("onder de hoede van de Heer"), vandaar ook de naam van deze beweging. Von Zinzendorf was wars van allerlei onenigheid over dogmatische geloofspunten en wilde terug naar een levend en oprecht geloof in de HeerJezus Christus. In hun spiritualiteit en liturgie is de rol vanmuziek bijzonder groot. In1742 volgde de hernhutternederzettingNiesky.
In 1771 stichtten de Moravische Broeders een eerste missiepost in de Canadese regioLabrador, namelijkNain. In de decennia erna werden er nog missies opgericht om deInuit te evangeliseren, waaronderHebron (1829).[2]

Nadat Von Zinzendorf in1736 naar Nederland was gekomen en enkeledoopsgezinden zich bij hen hadden aangesloten, vestigden de hernhutters zich met toestemming van de Heer vanZeist,Cornelis Schellinger in1745 in de tuinen vanSlot Zeist.[3] Daar ontstonden het Broeder- en Zusterplein, waar heden ten dage nog het in1768 gebouwde kerkgebouw van de broedergemeente Zeist staat. De archieven van de Nederlandse tak van dit kerkgenootschap bevinden zich te Utrecht bij Het Utrechts Archief, met daarbij ook vele historische muziekpartituren. Vanuit Zeist opereert sinds1793 hetZeister Zendingsgenootschap, dat onder andere het geloof inSuriname verspreidde.
In 2010 hadden de broedergemeenten wereldwijd circa 985.000 leden in 30 landen, waarvan ruim driekwart in Afrika, Midden- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied.[4]
De hernhutters zijn in Europa verdeeld over driekerkprovincies: Tsjechië, Groot-Brittannië en Continentaal Europa (Duitsland, Nederland, Zwitserland, Denemarken, Zweden, Estland, Letland en Albanië). De grootste gemeenschappen zijn te vinden in Nederland en Duitsland. De gemeenten in Continentaal Europa tellen samen ca. 22.000 leden.[4]
In Duitsland heeft de Herrnhuter Brüdergemeine centra inHerrnhut (Saksen) enBad Boll (Baden-Württemberg). De gemeenten inSilezië moesten na deTweede Wereldoorlog worden ontruimd. Een nieuwe gemeente ontstond in het voormalig krijgsgevangenkampAlexisdorf, waar Duitse Herrnhutters, die uit Polen waren verdreven, zich vestigden. Daaruit ontstond het dorpNeugnadenfeld, waar nog steeds een vrij grote gemeenschap gevestigd is.
In Nederland heeft de Broedergemeente vooral veel aanhang onder Surinaamse Nederlanders. Er zijn gemeenten inAmsterdam (2),Arnhem,Den Haag,Haarlem,Rotterdam, (Ivoordreef 2)Utrecht,Zaandam enZeist.
Als een van de weinige kleine kerkgenootschappen in Nederland is de Evangelische Broedergemeente door hetministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend als aparte schooldenominatie. Er zijn basisscholen van de Broedergemeente in Amsterdam-Zuidoost ("Crescendo") en in Zeist ("Comenius", deels protestants-christelijk). Ook in Almere heeft kortstondig een hernhutterschool bestaan.[5]

In 1735 arriveerden de eerste Herrnhutters in Suriname. Dat kon gebeuren omdat von Zinzendorf bevriende relaties had met het bestuur van deGeoctroyeerde Sociëteit van Suriname. Kort daarna, in 1740, gaf de gereformeerdekerkenraad in Amsterdam toestemming voor de oprichting van een Lutherse gemeente inParamaribo. Een bekende zendeling van de EBG in Suriname was de Duitse kleermakerChristoph Kersten onder wiens leiding alspraeses van de EBG in 1778 deGrote Stadskerk werd gebouwd en hij was naamgever van de in 1768 opgerichte firmaC. Kersten & Co.[6]
Met het zicht op mogelijke afschaffing van deslavernij vond het koloniaal bestuur het belangrijk om de slaafgemaakten middels hetchristendom aan zich te binden, te 'beschaven' en onder controle te houden. In 1828 werd deze taak officieel toebedeeld aan de Moravische broeders. Eerst werkzaam vanuitParamaribo opende de EBG in 1840 een eerstekerkgebouw inCoronie, opplantage Clyde. Terwijl in 1830 nog slechts 15 van de 460plantages open stonden voorzendelingen, werkten er in 1848 reeds 130 plantages mee. De zendelingen bestendigden in zekere zin de koloniale status quo omdat zij expliciet vergeving van zonden, lijdzaamheid, gehoorzaamheid en arbeidzaamheid predikten, terwijl ze gewelddadig verzet afwezen. Daarnaast hadden zij een sterke afkeer vanwinti, deAfro-Surinaamse religie, die ze bestempelden als 'afgoderij'.[7] In de tweede helft van de 19e eeuw waren de belangrijkste binnenlandse zendingsposten gevestigd op de voormalige plantagesCharlottenburg,Catharina Sophia,Beekhuizen,Anna's Burg,Leliëndaal,Rust en Werk,Salem (of Clyde) enNieuw Bambey.[8]
In Suriname is de Evangelische Broedergemeente het grootsteprotestantse kerkgenootschap met zo'n 60.000 leden.[9] Een groot aantal scholen gaat uit van de Broedergemeente.
Nelson Mandela bedankte in 1995 de hernhutters voor hun rol in het onderwijs aan de zwarte bevolking in Zuid-Afrika.[10]