In1890 ontdektePaul Émile Lecoq de Boisbaudranspectraallijnen in een mengsel vansamarium engadolinium, die niet bij die elementen hoorden. Hierdoor ontstond het vermoeden over het bestaan van europium. De ontdekking van europium wordt echter meestal toegeschreven aanEugène-Anatole Demarçay, eenFranse chemicus die in1896 samarium onderzocht en daarbij stuitte op een verontreiniging door europium. In1901 was hij in staat om europium voor het eerst te isoleren.
Europium is een buigzaam metaal en qua hardheid lijkt het oplood. Van alle lanthanoïden enactinoïden is europium het meest reactief. Het oxideert zeer snel aan de lucht, reageert met water op een metcalcium vergelijkbare manier en ontbrandt spontaan bij temperaturen boven de 150 °C.
Door het reactieve karakter van europium wordt het nooit als vrij element in de natuur aangetroffen. Er zijn echter veelmineralen die lage concentraties europium bevatten, waarvanbastnäsiet enmonaziet commercieel aantrekkelijk zijn.
Spectra wijzen uit dat europium ook op dezon en veel anderesterren voorkomt.
In de natuur komen de stabiele europium isotopen151Eu en153Eu in bijna gelijke verhouding voor. Er zijn ongeveer 35 instabiele isotopen bekend, waarvan150Eu met eenhalveringstijd van ruim 35 jaar het stabielst is. De meeste isotopen hebben halveringstijden van minder dan 12 seconden.
Detoxicologie van europium is nog niet volledig onderzocht, maar niets wijst erop dat het metaal erg giftig is in vergelijking met anderezware metalen. Europium is wel brandgevaarlijk. In poedervorm kan dat zelfs explosief verlopen.