Ernst Rudolf van Altena (Amsterdam,11 december1933 –Landsmeer,16 juni1999)[1] was eenNederlandsedichter,schrijver,klarinettist,[2] televisie- en radioprogrammamaker, muziekuitgever envertaler. Hij werd vooral bekend als vertaler vanchansons vanJacques Brel. Hij was een broer van choreograafFerdinand van Altena.
Van Altena groeide op in Amsterdam in eensociaaldemocratisch milieu. Na deHBS en diverse korte betrekkingen (van kantoormedewerker tot filmassistent) werd hij in 1955 reclametekstschrijver.
Vanuit zijn reclameberoep ging hij al gauw radiocabaretteksten maken, en daarna ging hij almaar meer theaterteksten en letterkundige teksten schrijven en vertalen. Hij zat enige jaren in het bestuur van deVereniging van Letterkundigen, hetFonds voor de Letteren en diverse andere belangenverenigingen voor schrijvers en vertalers. Daarnaast heeft hij verscheidene radio- en televisieprogramma's gemaakt waarin poëzie en chansons centraal stonden.
Ernst van Altena geldt als een 'ambassadeur van de Franse cultuur' in Nederland.
Hij was getrouwd met Maria Anna Florentia van Altena-Fritschy, geboren op 24 augustus 1942. Zij overleed op 4 december 2019 in Amstelveen.
Van Altena was een zeer productief vertaler; hij is vooral bekend geworden als vertaler van Franse gedichten enchansons. Zeer bekend daarvan werdenNe me quitte pas (Laat me niet alleen /If you go away) (1959) enLe Plat Pays (Mijn vlakke land) (1962).
Hij heeft vrijwel alle chansons vanJacques Brel vertaald. Brel heeft Ernst van Altena omstreeks 1967 hetauteursrecht verleend van alle bestaande en toekomstige vertalingen van zijn liedjes in Nederland, ook als die vertalingen helemaal niet door Ernst van Altena maar door derden waren of zouden worden gemaakt. Daardoor werden met name de BrelvertalersLennaert Nijgh,Willem Wilmink,Ivo de Wijs enPeer Wittenbols benadeeld. Dit contract is uniek in de geschiedenis van het auteursrecht.[3]
Andere chansonniers van wie hij werk vertaalde zijn onder meerGeorges Brassens,Barbara,Guy Béart,Gilbert Bécaud,Jean Ferrat,Charles Aznavour,Boris Vian enAnne Sylvestre. In totaal heeft hij naar eigen telling zo'n 1500 chansons vertaald. Verder vertaalde hij toneelstukken van onder meerEdward Albee,Molière enGeorge Bernard Shaw, klassieke Franse poëzie vanFrançois Villon enCharles D'Orléans, scabreuze poëzie (verzameld in de bloemlezingJij goudgepunte lans) en middeleeuwseboerden (De jongeman met twaalf vrouwen) en klassieke werken zoals deRoman van de roos en ChaucersVerhalen van Canterbury.
In de jaren 1970 heeft hij de dialogen en liedjes vertaald voor de Japanse animefilmDe vrolijke piraten van Schateiland.
Opmerkelijk is het zeer grote aantal vertalingen dat hij in de periode 1985-95 maakte: 150 titels in tien jaar, terwijl hij bij herhaling zei vier vertaalde boeken per jaar een goede norm te vinden en zich weerde tegen de gedachte dat“vertalen een gemakkelijke haastklus is”.
In 1991 publiceerde hij een bloemlezing van zijn vertalingen van gedichten:Van Apollinaire tot Wedekind. Dertig jaar poëzie vertalen (Agathon, Bussum, 767 p.)
Van Altena schreef ook zelf diversecabaretteksten en chansons. Hij zou de bedenker zijn van de Nederlandse vertaling voorchanson: luisterlied. (OokJules de Corte wordt wel als bedenker genoemd.) Een enkele keer zong hij zijn eigen luisterliedjes, die ook op eenlp verschenen.
Hij schreef ook eenliedtekst voor deZangeres Zonder Naam (Mary Servaes), namelijkHuil niet, mevrouw Humphrey.
Van Altena schreef twee romans:
"Zijn opvallendste kwaliteit uit zich in zijn Nederlandse bewerkingen van Franse chansons. Hij duelleert met de Franse teksten net zo lang tot hij in eigen taal een tegenhanger heeft opgebouwd, die het naar zijn eigen veeleisende smaak kan opnemen tegen 't origineel." (Jaap van de Merwe,Nederlandse chansons, 1960, blz. 16)
"Van Altena vertaalde, hertaalde en schreef sneller dan God en Vestdijk samen konden lezen: romans, liedjes, politieke pamfletten, een mini-wijnproefcursus voor niet-snobs, boekjes over het zweefvliegtuig en de luchtballon - kortom, te veel om op te noemen." (Martin de Haan,de Volkskrant, 7-07-2000)
In 1965 ontving hij deMartinus Nijhoffprijs voor de vertaling van het werk vanFrançois Villon. In 1994 kreeg hij deHiëronymusprijs voor zijn vertaalwerk.
In Frankrijk werd hij tweemaal onderscheiden. In 1982 werd hij Officier in deOrde van de Academische Palmen voor zijn promotie van de Franse cultuur en in 1984 Officier in deOrde van Kunsten en Letteren voor zijn literaire vertaalwerk uit het Frans.[4]