Erich Wichman, officieelWichmann (Utrecht,11 augustus1890 –Amsterdam,1 januari1929) was eenNederlandse kunstenaar, excentriekeling,antiparlementair dwarsligger, medeoprichter van deRapaillepartij,antiburgerlijk schrijver en vanaf midden jaren twintigfascist.
Wichmann (zelf zou hij vanaf ca. 1910 zijn familienaam altijd als Wichman schrijven en met een kortei uitspreken) was de zoon vanArthur Wichmann, een uitDuitsland afkomstige hoogleraar in degeologie enmineralogie, die sinds1879 aan deUtrechtse universiteit werkzaam was. Wichmanns moederJohanna Zeise was afkomstig uit een artistieke familie, zij schreef romans en gedichten in haar moedertaal, hetDuits. Het echtpaar had vijf jaar voor Wichmanns geboorte een dochter,Clara Wichmann, gekregen. Al vroeg toonde Erich zich een begaafd kind, dat van vaderszijde een grote intelligentie en van moederskant een artistieke aanleg leek te hebben geërfd. In1901 werd Wichmann leerling van hetUtrechts Stedelijk Gymnasium. Wegens onhandelbaarheid haalden zijn ouders hem vroegtijdig van school. Ook een kortstondig verblijf op eenHilversumse kostschool sorteerde geen effect. Zijn ouders zonden hem vervolgens naar een Duitsekostschool, maar opnieuw met weinig succes. In1907 haalden zij hem terug naar Nederland, waar hij zich ging voorbereiden op hetstaatsexamenHBS. Ook dat zou hij echter nooit behalen.
In1909 schreef Wichmann zich alstoehoorder in aan deUtrechtse universiteit voor de vakkenscheikunde enbiologie. Hij bracht echter meer tijd buiten de collegezalen door dan er in. In de studentenwereld werd Wichmann een opvallende verschijning. Zijndandyachtig uiterlijk cultiveerde hij door zijn haar te laten groeien, gekleed te gaan in een geruite jas enslobkousen te dragen. Zijnboxer Bobby en een wandelstok completeerden deexcentrieke pose. Toen na enige tijd zijn belangstelling meer de kunstzinnige kant op ging, veranderde hij van studie. In1911 ging hij collegeskunstgeschiedenis volgen bijWillem Vogelsang. Zijnliteraire interesse bracht hem in contact met deLiterair-Historische Kring van hetUtrechtsch Studenten Corps, waarin hij spoedig opgenomen werd. Hier raakte hij bevriend met een aantal literaire talenten alsAdriaan Roland Holst,Jacques Bloem,Annie Salomons enFrançois Pauwels.
Hij begon zich nu in allerlei artistieke richtingen te ontplooien. Zijn eerste publicaties verschenen in het studentenbladVox Studiosorum, hij begon te schilderen en hield zich metfluitspelen bezig. Het was ook in deze periode dat Wichmann kennismaakte met de moderne Europese kunststromingen, die een diepgaande invloed uitoefenden op zijn artistieke ideeën en zijn levenshouding mede zouden gaan bepalen. Zijn antiburgerlijke temperament, dat in deze nieuwe, controversiële, kunstvormen een uitweg vond, botste met de bezadigdheid van zijn geboortestad, waarvan hij meerdere malen in striemende artikelen getuigde. Zijn afkeer van Utrecht zou in1915 culmineren in het even fantasierijke als dwarse geschriftDe Tang en het Varken. In1913 exposeerde Wichmann enige schilderijen op deErster Deutscher Herbstsalon in Berlijn, door bemiddeling vanHerwarth Walden, de grote promotor vanmoderne kunst, met wie hij inmiddels contact had gekregen.
Ook in Nederland ging hij nu vaker schilderijen exposeren. Met de studie kunstgeschiedenis waren zijn andere activiteiten inmiddels niet meer te combineren. Hij nam in1914 afscheid van de universiteit.
Vanaf nu zou Wichmann zich geheel en al met kunst bezighouden. De volgende jaren kenmerkten zich door een zoektocht van Wichmann naar aansluiting bij de Nederlandse contemporaine kunstwereld. Hij raakte betrokken bij talrijke kunst- en kunstenaarsgroeperingen. Omstreeks 1915 verliet hij het ouderlijk huis in Utrecht en vestigde hij zich inAmsterdam. In1916 was hij getrouwd metLeni Kampfraat, diamantslijpster. Het echtpaar zou drie zoons en een dochter krijgen. In diezelfde tijd nam de samenwerking met deUtrechtse Zilverfabriek van Begeer een aanvang. Tussen1917 en1919 vervaardigde hij bij Begeer allerlei sier- en gebruiksvoorwerpen. Toch lukte het hem niet definitief door te breken. Hij bleef een man van de marge.
Als kunstenaar gefrustreerd zocht Wichmann een andere uitweg voor zijn dadendrang. Na deEerste Wereldoorlog was bij veel jonge kunstenaars een gevoel van afkeer tegen de maatschappij en debourgeoisie ontstaan. Dit sentiment uitte zich in geëngageerde kunst en in het voeren van acties. Het fundament van dit protest was de gedachte dat oude maatschappelijke structuren vernietigd moesten worden ten gunste van een nieuw wereldbeeld en een betere mensheid. De eruit voortvloeiende antiburgerlijke dadendrang richtte zich tegen de maatschappij van die dagen en kon ook een antidemocratisch karakter aannemen. Deze sfeer van protest was vaak ongestructureerd en in die periode zeker nog niet politiek gericht. De vele gedaanten die dit rebelse elan kon aannemen, sloten aan bij het karakter van Wichmann.
Samen met zijn vriendenAnthon Bakels,Jan Havermans enHenk Eikeboom werd hij de oprichter van deRapaille Partij, die aan deAmsterdamsegemeenteraadsverkiezingen van1921 ging deelnemen. De bedoeling van de oprichters was aan te tonen tot welke absurditeiten het democratisch bestel kon leiden. De onderneming hield het midden tussen een studentikoze stunt en een weldoordachte antiparlementaire demonstratie.
Wichmanns persoonlijke omstandigheden bleven weinig florissant. In1919 was hij een relatie aangegaan met de onderwijzeresRie Zürcher. In1920 werd hun dochtertje geboren. De jaren na 1921 zouden gekenmerkt worden door vele buitenlandse reizen, naar onder meerParijs,Wenen,München enBerlijn, waar hij samen metArthur Müller Lehning werkte aanMarsmans bundelVerzen. Ook dit project mislukte. Wel maakte hij in Berlijn kennis metJoris Ivens, met wie hij jaren later een film zou maken. In augustus1923 kwam hij inVenetië aan. Later belandde hij inMilaan, waar hij contact zocht metFilippo Marinetti, de voorman van hetfuturisme. Ook ontmoette hij hierWouter Lutkie. Hij bleef een jaar in Milaan en verdiende zijn brood met een tijdelijke functie bij de NederlandseKamer van Koophandel, die daar tevens de functie van Nederlandsconsulaat vervulde. Hij leerde er het Italiaansefascisme vanMussolini kennen, dat hem dagelijks omringde en hem zeer geestdriftig maakte. In september1924 keerde Wichmann terug naar Nederland. Het jaar erop verscheen zijn pleidooi voor het fascisme in de brochure 'Het fascisme in Nederland'.
Na enkele teleurstellende ervaringen zocht hij opnieuw zijn heil in het buitenland: begin1925 vertrok hij naar Parijs, alwaar dat jaar deExposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes werd gehouden. Het was de bedoeling van deze tentoonstelling, waaraan de thans ingeburgerde term 'art deco' rechtstreeks ontleend is, een breed overzicht te geven van alle bestaande vormen van toegepaste kunst.J.F. Staal, een architect van deAmsterdamse School, had de opdracht het Nederlandse Paviljoen te ontwerpen. Hij betrok Wichmann erbij, vanwege diens ervaring met het metalliseren van beton, die voor de bewerking van enige onderdelen van het paviljoen goed van pas kwam. Ook zou Wichmann met de vervaardiging van tweeglas-in-loodramen zijn bijdrage leveren aan het paviljoen. Bovendien nam hij met enige assistenten de verzorging van het schilderwerk op zich. Eenmaal in Parijs stortte Wichmann zich met grote geestdrift op het werk.
Op deze periode was Wichmanns eigen uitspraak 'Kunst mag zijn al wat gij wilt, maar het kunstwerk komt uit de werkplaats!' buitengewoon toepasselijk. De realisatie van het bouwplan maakte een creativiteit in Wichmann los die zich over meer terreinen uitstrekte dan waartoe zijn feitelijke opdracht zich beperkte. De adviezen die hij Staal, op het bemoeizuchtige af, ongevraagd verstrekte, zullen waarschijnlijk met een gereserveerde houding ontvangen zijn, maar het project werd in ieder geval tot een goed einde gebracht. Het paviljoen oogstte bewondering door zijn markante vormgeving en de Franse medailleregen trof ook Wichmann: hij ontving een bronzen medaille voor zijn tentoongestelde werk. Zelf vond hij later hiervan dat hij of een eerste prijs of geen prijs had moeten hebben. Met enige onderbrekingen bleef Wichmann een jaar in Parijs.
De lichamelijke en geestelijke toestand van Wichmann was in de loop van1926 tot een ongekend dieptepunt gedaald.Gerard Bruning, die hem in deze periode ontmoette, vond hem geheel uitgedoofd en noemde hem 'de puinhoop van een bastion'.Riek Palache zette zich in voor Wichmanns terugkeer naar Nederland. Deze kunstenares met politieke belangstelling stuurde hem eentreinkaartje voor de terugreis en ving hem daarna op. Het was ook door haar bemiddeling bijJan Toorop, die Wichmanns politieke ideeën meer waardeerde dan zijn kunst, dat korte tijd later een tentoonstelling van Wichmanns werk in De Sirkel inDen Haag gehouden werd. Ten behoeve van deze tentoonstelling had Wichmann al eerder aan Joris Ivens gevraagd foto's van zijn schilderijen te maken. Enige tijd later schreef hij in samenwerking met Ivens het filmscriptDe Zieke Stad, waarin ze beiden alsacteur figureerden. Van deze film is in1927 een gedeelte opgenomen. Ook hernam hij zijn literaire activiteiten. InDe Gemeenschap en inDe Vrije Bladen werd literair en grafisch werk van Wichmann opgenomen.
Wichmanns laatste levensjaar1928 stond geheel in het teken van het fascisme. In december 1927 was het eerste nummer verschenen vanDe Bezem, fascistisch weekblad voor Nederland. Het blad was een initiatief van deactualistHugo Sinclair de Rochemont, terwijl de uitgave ervan werd mogelijk gemaakt door de bemiddeldeAlfred Haighton, die talrijke fascistische ondernemingen financierde. De eerste nummers werden nog geheel gevuld door Sinclair. Het blad trok spoedig de aandacht van Wichmann, die zich erop abonneerde en na korte tijd ook ervoor begon te schrijven. In minder dan een jaar zou Wichmann bijna vijftig lange of korte stukken voorDe Bezem produceren, waarin hij meestal inhaakte op actuele onderwerpen.
Met zijn even zwierig geschreven als ongenuanceerde ontboezemingen ging hij al snel het beeld van het tijdschrift bepalen, evenals metcynischekwatrijnen en afbeeldingen van zijn werk.De Bezem genoot vooral door Wichmanns bijdragen een grote belangstelling bij een groep intellectuelen en kunstenaars, die vaak persoonlijk door hem alsabonnee waren geworven; ook met decolportage van het weekblad hield Wichmann zich bezig. Rond het blad ontstond spoedig een groepje sympathisanten, dat zich met actievoeren ging bezighouden, waarbij het initiatief meestal van Wichmann uitging.
Toen op 3 maart1928Jan Toorop, een groot vereerder van Mussolini, overleed, werd door de Bezem-groep geprobeerd van de begrafenisplechtigheid een fascistische manifestatie te maken. Niet veel later was Wichmann de bedenker van een gecompliceerd vlooienspuitapparaat waarmee op1 mei 1928 de voorbijmarcherendesocialisten besproeid zouden moeten worden. Door haar praktische onuitvoerbaarheid ging deze onderneming niet door, maar op30 april 1928 werd er wel een doelgerichte actie ondernomen. De geslaagde poging tot het verstoren van eenradio-uitzending van deVARA door het luidkeels in de microfoon roepen van 'Leve Prinses Juliana' kwam Wichmann op een ontwrichtearm te staan. In anti-marxistische kringen werd deze daad overigens zeer toegejuicht; een Amsterdamsechirurg behandelde Wichmanns arm kosteloos.
DeBelgische aanspraken op deWesterschelde verleidden de Bezem-activisten tot een onderneming, die de heroïsche benaming 'de eendaagsche veldtocht' zou krijgen. Toen een groep Belgische demonstranten inHansweert aan wal wilde gaan, stond Wichmann met een klein groepje medestanders, onzichtbaar achter een dijk opgesteld, zoveel lawaai te maken, dat de onzekere Belgen van deinvasie afzagen. Dit wapenfeit werd natuurlijk inDe Bezem zeer breed uitgemeten.
Geheel in beslag genomen doorDe Bezem ontplooide Wichmann in 1928 geen kunstzinnige activiteiten van enig belang. In hetzelfde jaar werd hij geplaagd door een reeks ongelukken, die hij voornamelijk aan eigen onachtzaamheid te wijten had. Voor het uitzieken van de gevolgen ervan gunde hij zich nauwelijks de tijd, wat zijn zwakke constitutie niet ten goede kwam. Zijn gezondheid liep sterk achteruit. In het najaar van 1928 werden Wichmann en Sinclair uitgenodigd een lezing over fascisme voor hetUtrechtsch Studenten Corps te houden. Toen zij in de sociëteit arriveerden, was die leeg: de studenten waren naarBreukelen vertrokken, waar eendijk op doorbreken stond. De fascistische voorliefde voor het stellen van een daad indachtig begaven Wichmann en Sinclair zich naar de bedreigde plaats en assisteerden bij de werkzaamheden. Wichmann liep door de vochtige onderneming in die koude novembernacht eenlongontsteking op, waarvan hij niet meer zou herstellen. Omdat de toestand waarin hij verkeerde niet als levensbedreigend werd gezien en hij zijnjournalistieke werk voorDe Bezem normaal voortzette, kwam zijn dood als een verrassing. Enige uren nadat hij met zijn vrouw en zijn moeder nog had geklonken op het nieuwe jaar1929, stierf hij.
Op 4 januari 1929 werd Wichmann onder grote belangstelling op het AmsterdamseZorgvlied ten grave gedragen. Hoewel de begrafenis door de kameraden van 'De Bezem' georganiseerd was, werd de kist ook gedragen door vrienden die een geheel andere politieke overtuiging waren toegedaan, zoals de kunstenaarsJohn Rädecker,Charley Toorop,Louis Saalborn,Herman Bieling,Henri Jonas,Johan Polet,Piet van Wijngaerdt enDirk Filarski en ook vrienden met een veelzijdige achtergrond alsArthur Lehning,Jan Engelman,Henri Wiessing,Joris Ivens,Willem Royaards enLodewijk Ali Cohen.
Al snel na Wichmanns dood zouden de internationale politieke omstandigheden zich verharden. De vrijblijvendheid waarmee politieke tegenstanders in Wichmanns tijd nog met elkaar hadden kunnen verkeren, was voorbij toen naar aanleiding van de politieke ontwikkelingen inItalië, Duitsland en laterSpanje principiële keuzes gemaakt moesten worden.
Veel van Wichmanns oude vrienden keerden zich van het fascisme af, anderen kozen voor hetnationaalsocialisme, wat sommigen van hen aan hetoostfront bracht. Meer dan door zijn eigen ideeën en daden is Wichmann wellicht gecompromitteerd door hen die hempostuum bij hun gedachtegoed hebben willen inlijven, waarbij in het bijzonderAnton Mussert enArnold Meijer moeten worden genoemd. Hierdoor vooral zou Wichmann tot lang na deTweede Wereldoorlog met hetnazisme geassocieerd worden. Pas vele jaren na de Tweede Wereldoorlog wist de artistieke nalatenschap van Wichmann te ontsnappen aan deze fatale politieke omhelzing.
Werken van Erich Wichmann zijn onder meer te vinden in:
Externe links