Ensisheim aan de rivier deIll kende een bloei in de 16e eeuw als hoofdstad van hetHabsburgseVoor-Oostenrijk. In de 20e eeuw waren erpotasmijnen in de gemeente.
Ensisheim werd voor het eerst vermeld in 765, maar de plaats ontwikkelde zich pas echt in de 13e eeuw. In 1224 had Ensisheim al een stadsmuur.Rudolf van Habsburg, in 1273 verkozen tot Rooms keizer, bouwde Ensisheim uit tot administratief centrum voor zijn verspreide bezittingen in Voor-Oostenrijk. Hier werden de landdagen gehouden met vertegenwoordigers van de verschillende gebieden. In 1501 creëerdeMaximiliaan van Oostenrijk een bestuursorgaan, de Régence, dat vanaf het midden van de 16e eeuw zetelde in hetPalais de la Régence. Door zijn rol als administratieve en gerechtelijke hoofdstad bloeide Ensisheim. Maar deze voorspoed ging verloren tijdens deDertigjarige Oorlog.
Na deze oorlog werdElzas aangehecht bij Frankrijk. Ensisheim verloor sterk aan belang. De soevereine raad van Elzas zetelde wel nog tot 1674 in de stad. Aan het einde van de 18e eeuw werd Ensisheim nog even de hoofdstad van de Franse provincie Elzas.
In 1904 werd op meer dan 1000 m diepte een laagpotas ontdekt in de ondergrond van Ensisheim. Tussen 1910 en 2004 werd er potas gedolven in de gemeente via drie mijnschachten. Het mijnbedrijf bouwde arbeiderswijken zoals de Cité Sainte-Thérèse (1920).[2]