Emmy Belinfante | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Achtergrondinformatie | ||||
Naam | Emilie Josephine Belinfante | |||
Geboren | 11 januari1875 | |||
Geboorteplaats | Den Haag | |||
Overleden | 7 juli1944 | |||
Overlijdensplaats | Auschwitz | |||
Land | Nederland | |||
Opleiding | HBS | |||
Bekend van | Het Familieblad,Land en Volk,Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen | |||
|
Emilie Josephine 'Emmy' Belinfante (Den Haag,11 januari1875 —Auschwitz,7 juli1944) was een Nederlands journaliste en feminist. Zij was een van de eerste vrouwelijkejournalisten in Nederland en schreef als eerste een vrouwenrubriek in een Nederlands dagblad. Zij was lid van deNationale Vrouwenraad en deInternationale Vrouwenraad. Daarnaast zette zij zich in voor de belangen van vrouwelijke journalisten en voor journalistieke kwaliteit in het algemeen.
Emmy Belinfante was de dochter van de uitgever en boekhandelaar August Belinfante en zijn vrouw Emilie Belinfante, regentes van een joods weeshuis. Zij groeide op in eenliberaal-joods gezin. De familie Belinfante was van oudsher actief in de journalistiek; haar grootvader, ooms en broers waren journalist. Ook waren familieleden actief als vertaler, drukker, rabbijn en uitgever. Zij was een nicht van de schrijfsterEmmy Belinfante-Belinfante, met wie ze vaak wordt verward.
Belinfante was een van de eerste meisjes die deHBS konden volgen. Haar moeder was een van de initiatiefnemers van de Haagse HBS. Haar aanvankelijk plan omonderwijzeres te worden mislukte; ze had geen talent om voor de klas te staan. Tijdens haar opleiding moest ze stage lopen. Dit deed ze bij de school vanJan Ligthart. Hier kwam ze in contact met vernieuwende pedagogische inzichten.
Over haar ervaringen in het onderwijs schreef ze in 1899 een kort verhaal, ‘De proefles’, dat werd gepubliceerd in het ''jonge damesblad''De Hollandsche Lelie (1899). Ze besloot om ook de journalistiek in te gaan.
In 1901 werd zij redacteur van het HaagseFamilieblad:'s Gravenhaagsch Nieuws – en advertentie blad. Zij was daarmee een van de eerste vrouwelijke journalisten in Nederland. Het blad werd uitgegeven door haar oom. Bij het blad leerde zij o.a. gemeenteraadsverslagen, toneel-recensies en rubrieken schrijven. Op dat moment was ze zelf nog niet geïnteresseerd in devrouwenbeweging en de strijd voor hetvrouwenkiesrecht; ze schreef onder het pseudoniem 'May' op niet al te serieuze toon over de 'vrouwenkwestie'. Specifiek ging het over het onderwerp van betaald werk voor vrouwen.
In 1903 reisde ze een jaar door Europa en publiceerde ze een reisverslag in briefvorm. Zij schreef over haar audiëntie bij de Paus en over contacten met Nederlandse kunstenaars in Rome en Nice.
Haar belangstelling voor het feminisme ontstond In 1905 door de weigering vanNicolaas Pierson, commissaris van het dagbladHet Vaderland, en oud-minister, om haar als redacteur aan te nemen. Ze trad daarop in dienst bijLand en Volk, dagblad van deVrijzinnig-Democratische Bond, een concurrent vanHet Vaderland. Zij was daar verantwoordelijk voor de eerste vrouwenrubriek in de Nederlandse dagbladpers met de titelVoor de dames. Zij schreef hierin zowel over mode als over de sociale, politieke en economische ontwikkelingen in de vrouwenbeweging.
Toen de krant werd gereorganiseerd ging ze als freelancer werken. In 1908 deed ze verslag van het congres van deWereldbond voor Vrouwenkiesrecht in Amsterdam, waarna ze een aanstelling kreeg als redacteur buitenland bij de liberaleNieuwe Courant. Hoofdredacteur bij deze krant wasL.J. Plemp van Duiveland. Zij werkte hier bij de nachtredactie waar ze respect afdwong vanwege haar talenkennis. Ze werd gezien als vertegenwoordiger van de vrouwenstem. Haar artikelen ondertekende ze met 'Emmy J.B.'. In toenemende mate kregen vrouwen in die tijd belangstelling voor politieke en maatschappelijke kwesties. Sinds 1910 wees zij vrouwen op het belang van de media inzake vrouwen-kwesties en voor de behartiging van de vrouwenbelangen.
Na een fusie van deNieuwe Courant enVaderland in 1924 was Belinfante niet meer bij de dagelijkse verslaglegging betrokken. In 1928 zegde ze haar baan op en begon als freelancer; ze hield zich vooral bezig met de vrouwenbeweging en internationale vredesvraagstukken, en de strijd tegen het inperken van de vrouwenarbeid. Ook schreef ze een feministisch georiënteerde rubriek voor verschillende liberale provinciale en landelijke kranten. Samen met andere feministen gaf zij in 1933 de bundelDe triomf van het wanbegrip (Famke's beweringen) uit. Hierin spraken de auteurs zich uit tegen het huwelijk als hoogste streven van de vrouw.
Belinfante zette zich in voor betere contacten tussen de vrouwenbeweging en de journalistiek en probeerde vrouwenorganisaties ervan te overtuigen dat zij zich via de pers moesten profileren. Ze werd in 1910 lid van deNationale Vrouwenraad en deInternationale Vrouwenraad en bezocht als lid van de Nederlandse delegatie verschillende internationale conferenties. Zij pleitte ook voor een kwaliteitsjournalistiek die niet werd gedomineerd door sensatiezucht en commerciële belangen. Van 1921 tot 1940 was ze secretaris van deHaagsche Journalisten Vereeniging.
Zij ijverde voor een gelijkwaardige positie van vrouwelijke journalisten door middel van eencollectieve arbeidsovereenkomst. Ook pleitte ze voor de oprichting van een opleiding journalistiek. In 1939 probeerde ze een belangenorganisatie voor vrouwelijke journalisten op te richten.
Ze was tevens hoofdredacteur van het ''Maandblad derNederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen''. Hierdoor ontving zij een basisinkomen. Naast dit werk, schreef ze artikelen voor diverse, liberale kranten. In 1938 werd ze benoemd totRidder in de Orde van Oranje-Nassau.
Al in juni 1940, een maand na deDuitse inval in Nederland, moest Belinfante vanwege haar joodse achtergrond aftreden als secretaris van de Haagsche Journalisten Vereeniging. Ze kon nog wel enige tijd actief blijven binnen de vrouwenbeweging, omdat deze beweging minder zichtbaar was in de samenleving en daardoor enige tijd uit het zicht kon blijven van de bezetter.
Belinfante kreeg in deze periode praktische steun van de mede door haar opgerichte HaagseSoroptimisten, een vrouwelijke tegenhanger van deRotary die heimelijk bijeenkwamen. Samen met haar zusters Anna en Mies, met wie ze samenwoonde, deed ze een vergeefse poging om aan deportatie te ontkomen door te verwijzen naar dePortugese achtergrond van de Belinfantes en door zich alsdoopsgezinde te laten registreren.
Op 1 februari 1944 werden zij naar het doorgangskampKamp Westerbork gebracht en vandaar naar concentratiekampTheresienstadt. Op 16 mei 1944 werd ze op transport gezet naarAuschwitz-Birkenau. Daar is ze twee maanden later vermoord.