Elsene ontstond aan de plaats waar de weg naarBoondaal deMaalbeek kruiste. Het gehucht Neder-Elsene ontstond rond de 13e eeuw nabij deVijvers van Elsene en de abdijmolen vanTer Kameren, in de buurt van het huidigeFlageyplein. In de 15e eeuw werd er een eerste kerkje opgericht. In de 16e eeuw werd het dorpje vernield bij godsdienstoorlogen. In de 17e eeuw kende het een bloeiperiode door de biernijverheid. Omstreeks1800 was Elsene nog een landelijk dorp; buiten de dorpskom lagen nog de gehuchtenBoondaal enTen Bos. Tegen de stadBrussel, boven de Maalbeek, ontstond buiten deNaamsepoort een Brusselse buitenwijk, Opper-Elsene. Op het eind van hetancien régime werden in 1795 onder Frans bewind degemeenten gecreëerd en Neder-Elsene, Opper-Elsene,Boondaal, Tenbos enSolbos werden ondergebracht in de gemeente Elsene. Na de afbraak van de poort op het eind van de 18e eeuw groeide Opper-Elsene uit en van hieruit nam de verstedelijking een aanvang vanaf1830.
In deze periode werd het huidige gemeentehuis opgericht als buitenverblijf voor de befaamde zangeresMaria Malibran. De verstedelijking werd aangezwengeld door de aanleg van deLeopoldswijk (vanaf1840) en bereikte omstreeks1850 de omgeving van het gemeentehuis, dat in1849 werd ondergebracht in het buitenverblijf van La Malibran. Tegen1870, nadat deLouizalaan was aangelegd, was ook Neder-Elsene verstedelijkt. DeMaalbeek verdween daarbij grotendeels in een ondergrondsewaterleiding. In 1880 werd op het grondgebied van de gemeente een station opgericht. Ondanks dat het station dichter bij het centrum van Elsene dan bij dat van Etterbeek lag, werd het station naar Etterbeek genoemd omdat Etterbeek in het verleden een hogere status had gehad dan hetgehucht Elsene. In1890 had de verstedelijking zich ook doorgezet in het gehucht Ten Bos. Omstreeks1930 bereikte de bouwwoede het gehuchtBoondaal, nadat op het terrein waar dewereldtentoonstelling van 1910 had plaatsgevonden de Natiënlaan (tegenwoordigFranklin Rooseveltlaan) was aangelegd en de wijkSolbos haar landelijke karakter had verloren ten gevolge van de verhuis van deULB naar deze wijk, waar vanaf1924 met financiële steun uit deVerenigde Staten een nieuwe universitairecampus uit de grond werd gestampt.
Terwijl Neder-Elsene in die tijd overwegendNederlandstalig bleef, ging de verstedelijking van Opper-Elsene gepaard met een ingrijpendeverfransingsgolf. Structureel ging Elsene feitelijk deel uitmaken van de Brusselse stadsagglomeratie, hetgeen de verfransing in de hand werkte. Omstreeks 2000 was het aandeel van de Nederlandstalige bevolking in de gemeente gereduceerd tot naar schatting zeven à acht procent.
Tegen het einde van hetinterbellum was het Elsense grondgebied praktisch volgebouwd. Tussen de stadBrussel en de gemeentenSint-Gillis enEtterbeek overweegt het19e-eeuws gebouwenpatrimonium. In de wijken die tussen de meer zuidoostelijke gemeentes zitten geprangd, overweegt de architectuur uit het interbellum en van na deTweede Wereldoorlog.
In het tweede deel van de 19e eeuw werd begonnen met de aanleg van tramwegen in de Brusselse agglomeratie met in het begin ontspoorbarepaardentrams. Daar elke gemeente haar toestemming moest verlenen vroegen de eerste trammaatschappijen maar in een beperkt aantal gemeentes vergunningen aan voor de aanleg van tramlijnen. Zo zijn er bijna "gemeentelijke" trambedrijven ontstaan. In 1874 reed de Société du Tramway des Faubourgs d'Ixelles - Etterbeek twee tramlijnen vanaf de Naamsepoort. Deze concessies werden later overgenomen, na herbouw, door de Chemin de Fer à Voie Etroite de Bruxelles à Ixelles-Boondael (BIB) opgericht in 1884 om een metersporige tramlijn tussen de Naamsepoort en Boondaal te bouwen binnen de gemeentegrenzen van Elsene. Het metersporig tramnet van vijf tramlijnen van de BIB werd in 1899 overgenomen doorLes Tramways Bruxellois en omgespoord naar normaalspoor. De tramlijnen verbonden de gemeentes Elsene en Etterbeek met de stad Brussel en maakten de groei van de voorstadswijken mogelijk.
Van de oorspronkelijke 938hectare verloor de gemeente er 304 ten gevolge van een tiental grenswijzigingen, die plaatsvonden tussen1851 en1913. Alleen al in1864 slokte de stad Brussel de sinds1863-64 aangelegde Louizalaan en haar omgeving op, alsook een groot deel van hetTer Kamerenbos: in het geheel zo'n 234 hectare. Door deze zuidelijke uitbreiding van het grondgebied vanBrussel werd de gemeente in twee gesneden, waardoor Tenbos en Berkendaal in een westelijkeexclave kwamen te liggen.
De Kroonlaan werd in de vroege jaren1880 verrijkt met het in Vlaamseneorenaissancestijl gebouwde Militair Hospitaal, dat ondertussen grotendeels plaats heeft geruimd voor woningbouw en kantoorruimte. Enkel twee hoekgebouwen zijn bewaard gebleven. De gedemonteerde, steen per steen genummerde voorgevel van de middenvleugel van het gebouw aan de Kroonlaan is tegen de beloftes van deprojectontwikkelaar in, nooit opnieuw opgebouwd.
In Elsene werd hetgebouw voor hetNationaal Instituut voor de Radio-omroep (N.I.R./I.N.R.) ingeplant in1934-39, als onderdeel van een grootscheeps project dat het uitzicht van het aanvankelijk kleinschalig bebouwdeFlageyplein in belangrijke mate heeft veranderd. Na een warrige periode en een aantal jaren leegstand ten gevolge van de verhuis naar de gemeenteSchaarbeek van de inmiddels inBelgische Radio & Televisieomroep/Radio-Télévision belge omgedoopte omroep, kreeg het modernistisch ogende gebouw in pakketbootstijl van architectJoseph Diongre een nieuwe bestemming als cultuurhuis (Flagey vzw).
Wiertzmuseum: museum gewijd aan de schilder en beeldhouwerAntoine Wiertz, ingericht in het atelier en woonhuis van de kunstenaar en de woning van deconservator (de eerste conservator die het huis bewoonde wasHendrik Conscience).
Camille Lemonniermuseum: museum op de Waversesteenweg gewijd aanCamille Lemonnier, een Franstalige literator uit de kring vanLa Jeune Belgique, waar onder meer de werkkamer van de schrijver is wederopgebouwd, tezelfdertijd is het19e-eeuwse huis alsMaison des Écrivains (huis der schrijvers) het hoofdkwartier van een schrijversvereniging; het museum heeft een mooie kunstverzameling, deels hebbende toebehoord aan Lemonnier zelf (met werk vanRodinClaus,Ensor, Rodolphe en Juliette Wytsman, ...).[2]
Museum-Bibliotheek Michel de Ghelderode: een museum en bibliotheek dat zich richt op Belgische, volks- en avant-gardistische literatuur en journalistiek uit de 19e en 20e eeuw
Cisterciënserinnenabdij Ter Kameren: werd gesticht in1201 en opgeheven in1796. Het gebouwencomplex bestaat voornamelijk uit18e-eeuwse gebouwen, op dekerk (grotendeels14e eeuw) en overblijfselen van het kloosterpand (omstreeks1250) na. In een deel van de gebouwen werd het (Frans)talige Nationaal Hoger Instituut voor Visuele Kunsten(École nationale supérieure des arts visuels) gehuisvest.
Sint-Bonifatiuskerk: in wat nu het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is, is deze kerk de eerste die volledig inneogotische stijl werd ontworpen, de bouw begon vanaf1847 onder leiding van architectJoseph Dumont. De leiding over de bouwplaats werd overgenomen door architect De Corte en de kerk werd uiteindelijk in1893 voltooid wanneer de aanvankelijk inzandsteen gebouwde torenspits vervangen werd door een metleisteen bezetteklokkentoren.[4]
Sint-Adrianuskerk: de betonnen kerk uit1939-41 in de Generaal Dossin de Saint Georgeslaan, van architect Van den Nieuwenborg en R. Maquestiaux vanromaanse engotische inspiratie, werd met sierbaksteen afgewerkt; de kerk bediende vooral het gehuchtBoondaal, dat in hetdecennium voor en na de oorlog grondig was verstedelijkt, en verving daarbij de veel kleinere Sint-Adrianuskapel. De meest opmerkelijke kunstschatten zijn afkomstig uit die kapel:
twee in een neogotische lijst samengebrachte fragmenten van een Brussels retabel (circa 1500) uit de kring van de houtsnijdersdynastieBorreman met taferelen uit de marteldood van Sint-Adrianus.[5]
Kapel van Boondaal: de Sint-Adrianuskapel staat op de plek waar al in1463 een kapelletje was gebouwd waarnaar derelikwieën vanSint-Adrianus werden overgebracht. De kapel werd toevertrouwd aan de geweermakers, die tot haar verrijking bijdroegen, vergroot in1658 en opnieuw opgebouwd in1842. Ze doet thans dient als een polyvalente zaal met culturele bestemming.[6]
Fernand Cocqplein: waar het gemeentehuis staat, een verbouwing van het Malibranpaviljoen, genoemd naar de zangeres María Felicia García Sitches en gebouwd in opdracht van haar tweede man, de vermaardeviolist encomponistCharles de Bériot naar de plannen van architect Charles Vanderstraeten, vader van de latere burgemeester van Elsene.[10]
wijk van het Klein-Zwitserlandplein: met het beeldAdolescentie van Jules Herbays.[11]
De hoogte van Elsene varieert van 65-105 meter. Elsene is zeer sterk verstedelijkt als onderdeel van de Brusselse agglomeratie. In Elsene ontspringt deMaalbeek vanaf deAbdij ter Kameren. Deze is grotendeels overkluisd maar een tweetal vijvers langs dit riviertje zijn nog aanwezig. Ten zuidwesten van Elsene ligt hetTer Kamerenbos.
Elsene is een van de 6Brusselse gemeenten die niet grenzen aan eenVlaamse gemeente. De gemeente werd door de aanhechting van grondgebied door een andere gemeente - met name door de stad Brussel in1864 bij de aanleg van de Louizalaan in twee helften gedeeld.
Sint-Bonifatiuskerk en omgeving: de uitgaanswijk rondom de kerk trekt vooral jongelui, studenten, jonge stedelingen en mensen uitartistieke kringen aan;
Fernand Cocqplein: het plein waar hetgemeentehuis staat en zijn omgeving, tendeert ertoe in aansluiting op de Sint-Bonifatiuswijk uit te groeien tot een jeugdige, trendy wijk;
Kasteleinsplein en Baljuwstraat: de ambachtelijke winkeltjes,kruideniers- en reformzaken,boekhandels en modieuzerestaurants van de wijk rond dit plein en deze straat worden vooral gefrequenteerd door een Frans publiek;
Quartier Latin: de wijk kent een druk studentenleven dat zijn uitdrukking vindt in tal vanphotocopy shops, bars en restaurants. Zij dankt haar naam vooral aan de nabijheid van deULB; de naam wijst daarbij niet enkel op het Latijn als oude universiteitstaal maar evenzeer op raciaal onderscheidende en taalkundige verzuchtingen.
Voor Elsene, net zoals voor de andere gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, geldt dat het aantal kiezers in verhouding tot het aantal inwoners erg laag ligt, zowel absoluut als in vergelijking met de rest van het land. Dit is het gevolg van het hoge aandeel niet Belgische inwoners (ook al kunnen deze onder bepaalde voorwaarden over gemeentelijkstemrecht beschikken). Daarnaast ligt ook het aantal kiezers dat niet komt opdagen, ondanks de stemplicht, erg hoog zodat het totaal aantal uitgebrachte stemmen, inclusief ongeldige en blanco, in de 19 gemeenten van het gewest slechts 44,66% van het aantal inwoners bedraagt. Elsene scoort slechter met een verhouding van 38,48% uitgebrachte stemmen/inwoners.
Verhouding kiezers/inwoners en absenteïsme bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012
Het bestuur van Elsene bestond uit een coalitie van de liberale lijstMR-VLD avec vous, de socialistische lijstPS-Vooruit en de lijstLes Engagés-Objectif XL.
De volgende personen maakten deel uit van het bestuur:
↑Jozef van Overstraeten, volledig herwerkt door Jan Gerits,Gids voor Vlaanderen. Toeristische en cultuurhistorische encyclopedie van de Vlaamse Gemeenten, Vlaamse Toeristenbond, 1985, blz. 294-297
↑abJozef van Overstraeten, volledig herwerkt door Jan Gerits,Gids voor Vlaanderen. Toeristische en cultuurhistorische encyclopedie van de Vlaamse Gemeenten, Vlaamse Toeristenbond, 1985, blz. 297
↑Jozef van Overstraeten, volledig herwerkt door Jan Gerits,Gids voor Vlaanderen. Toeristische en cultuurhistorische encyclopedie van de Vlaamse Gemeenten, Vlaamse Toeristenbond, 1985, blz. 296-297
↑Gérard des Marez, Guide illustré de Bruxelles, Touring Club de Belgique, 1917, blz. 367
↑Jozef van Overstraeten, volledig herwerkt door Jan Gerits,Gids voor Vlaanderen. Toeristische en cultuurhistorische encyclopedie van de Vlaamse Gemeenten, Vlaamse Toeristenbond, 1985, blz. 295-297
↑Gérard des Marez, Guide illustré de Bruxelles, Touring Club de Belgique, 1917, blz. 375
↑De Franse Wikipedia over 'Ixelles', in de redactie van 11/11/2007
↑Jacques Aron, Patrick Burniat, Pierre Puttemans,Guide d’Architecture moderne, Bruxelles et Environs,1890-1990, Éditions Didier Hatier, 1990, p.68
↑Jacques Aron, Patrick Burniat, Pierre Puttemans,Guide d’Architecture moderne, Bruxelles et Environs,1890-1990, Éditions Didier Hatier, 1990, blz. 15-87
↑Michel Hainaut en Philippe Bovy, brochureÁ la Découverte de l‘Histoire d‘Ixelles (1). De la Place Fernand Cocq à la rue Saint-Boniface, Gemeente Elsene, 1997,
↑Michel Hainaut en Philippe Bovy, brochureLes Statues Ixelloises, Gemeente Elsene, 1999, blz. 20
↑De Nederlandstalige Wikipedia over de 'Begraafplaats van Elsene', in de redactie van 11/11/2007