| Elisa Radziwiłł | ||
|---|---|---|
Portret van Elisa Radziwiłł | ||
| Algemene informatie | ||
| Geboren | 28 oktober1803 Berlijn (Pruisen) | |
| Overleden | 27 september1834 Bad Freienwalde (Pruisen) | |
| Doodsoorzaak | tuberculose | |
| Beroep | aristocraat | |
Elisa Friederike Luise Martha Radziwiłł (Pools:Eliza Fryderyka Luiza Marta Radziwiłłówna;Berlijn,28 oktober1803 –Bad Freienwalde,27 september1834) was een prinses uit het Poolse adellijke huisRadziwiłł en was de gewenste bruid van de latere keizerWilhelm I van Duitsland.
Elisa Radziwiłł werd geboren als de dochter van de Poolse magnaatAntoni Radziwiłł en de Pruisische prinsesLouise van Pruisen, een nicht van koningFrederik de Grote. In 1819 werd haar verre neef,Wilhelm van Pruisen, verliefd op Elisa. De huwelijkswetten van de Hohenzollerns verboden echter een huwelijk tussen hen twee, omdat ze niet van gelijke rang waren. KoningFrederik Willem III van Pruisen verbood dan ook een mogelijk huwelijk tussen hen in 1822.[1]
In een poging toch een huwelijk mogelijk te maken werd er gekozen voor een plan om Elisa te laten adopteren door een hogere adellijke familie. Vanwege de vooruitzichten bezocht Wilhelm Elisa inPosen, maar een ongeluk maakte een einde aan het bezoek. Het publiek kreeg kennis van de affaire van de Pruisische prins en dit leidde ertoe dat groothertogKarel Frederik van Saksen-Weimar-Eisenach hun huwelijk kon voorkomen. Ze konden alleen akkoord gaan met een huwelijk tussenKarel van Pruisen, een broer van Wilhelm, enMarie van Saksen-Weimar-Eisenach als het huwelijk tussen Wilhelm en Elisa eenmorganatisch huwelijk zou worden. Frederik Willem III nam in juni 1826 definitief het besluit om een streep door de huwelijksplannen van Elisa en Wilhelm te zetten.[2]
Wilhelm huwde uiteindelijk metAugusta van Saksen-Weimar-Eisenach, maar bezocht Elisa nog kort voor zijn huwelijk.[2] In 1832 volgde er een verloving tussen Elisa enFriedrich von Schwarzenberg, maar deze werd al in de zomer van dat jaar verbroken. Hij gaf als reden op dat Elisa ongeneeslijk ziek zou zijn. Zij leed indertijd aantuberculose en verbleef in het Radziwiłłpaleis in Berlijn. In de zomer van 1834 trok ze naar het kuuroordBad Freienwalde, waar ze op 27 september overleed.[3]