Elektroreceptie is hetzintuiglijke vermogen omelektrische velden waar te kunnen nemen. Dit vermogen komt voornamelijk voor bij bepaalde groepenvissen en andere waterdieren, aangezien water elektrische golven betergeleidt dan aarde en lucht. Elektroreceptie wordt ingezet om objecten te lokaliseren ('elektrolocatie') en voorcommunicatie.
Elektroreceptie is voornamelijk waargenomen bij vissen:prikken,kraakbeenvissen (haaien,roggen enzeekatten),kwastvinnigen (longvissen encoelacanten),kwastsnoeken,steurachtigen,mesaalachtigen,tapirvissen enmeervalachtigen. Het is verder bekend van sommige soortensalamanders als deolm,axolotl enChinese reuzensalamander,[1] dedolfijnSotalia guianensis, en van deeierleggende zoogdieren (vogelbekdier,mierenegels). In 2012 is ontdekt dat ookhommels de aanwezigheid en het patroon van een statische lading op bloemen kunnen detecteren.[2]
Vissen en salamanders bezitten voor de waarneming van elektrische velden ampullairereceptoren. Bij vissen zijn dit vaak aangepaste receptoren in dezijlijn. Haaien en roggen hebben speciale elektroreceptoren in de snuit, die deampullen van Lorenzini worden genoemd. De ampullaire elektroreceptoren bestaan uit een met gelei gevuld kanaal, die uitmondt in een porie in de huid. Het zintuig neemt het verschil involtage waar tussen de porie en de voet van het kanaal. De elektrische beenvissen als de tapirvissen, mesaalachtigen en meervallen hebben naast ampullaire receptoren ook buisvormige elektroreceptoren, die geen verbinding hebben met het huidoppervlak en reageren op de ontladingen van de elektrische organen van deze vissen.[1]
Bij de eierleggende zoogdieren, het vogelbekdier en de mierenegels, zijn de elektroreceptoren gemodificeerde klieren. Zenuwuiteinden liggen in een kring rond de porie van deze klier. Anders dan bij de vissen en salamanders zijn de zenuwuiteinden in de elektroreceptoren naakt en hebben geen zintuigcel.[1]
De elektroreceptoren liggen vaak op de snuit. Zowel bij het vogelbekdier als delepelsteuren is de snuit verlengd en afgeplat. Door de afgeplatte snuit heen en weer te bewegen, kunnen zij veranderingen in signaalsterkte opvangen, waardoor zij hun prooi kunnen lokaliseren. De olifantsvissen hebben een vingerachtig orgaan aan de onderkaak, de 'draadkaak', waarin zich veel elektroreceptoren bevinden. Hiermee kunnen zij prooidieren lokaliseren in de bodem.
Elektroreceptie is vooral nuttig voor waterdieren die niet voldoende kunnen waarnemen met hetzichtvermogen, zoals nachtdieren of dieren die leven in modderige, troebele rivieren of in grotten. Omdat water goed elektriciteit geleid, hebben vooral waterdieren dit vermogen. De mierenegels, een van de weinige landdieren met elektroreceptoren, gebruiken het vermogen om ondergrondse prooidieren op te sporen in vochtige grond. Elektroreceptie is te verdelen in twee groepen, actieve en passieve. Dieren die passieve elektroreceptie vertonen, kunnen elektriciteit enkel waarnemen. Dieren die ook elektriciteit kunnen opwekken ('elektrogenese'), zijn in staat tot actieve elektroreceptie.
Passieve elektroreceptie wordt gebruikt voor elektrolocatie, het opsporen van de zwakke elektrische velden die prooidieren opwekken, waardoor deze kunnen worden gelokaliseerd. Deze elektrische velden ontstaan door activiteit in de spieren en zenuwen of in de ionenpomp die dienstdoet bijosmoregulatie in dekieuwen van vissen. Haaien zouden bovendien door het waarnemen van zwakke elektrische patronen kunnen navigeren op hetmagnetische veld van de aarde.
Actieve elektroreceptie wordt eveneens gebruikt voor het lokaliseren van prooien.Elektrische vissen wekken zelf een elektrisch veld op, waarmee zij hun omgeving kunnen waarnemen. Eventuele verstoringen worden zo door hun elektroreceptoren opgemerkt, wat nuttig is bij navigatie en foerageren in troebel water. Het elektrische veld wordt opgewekt door een elektrisch orgaan als elektrocyten, spiercellen of zenuwcellen die aangepast zijn aan dit doel.
Zwak elektrische vissen als tapirvissen wekken schokken op van minder dan 1 volt. Met dit zwakke elektrische veld kunnen zij niet alleen prooi en voorwerpen lokaliseren, maar ook met soortgenoten communiceren, bijvoorbeeld bijterritoriale disputen of om partners aan te trekken. Sterk elektrische vissen als desidderaal,siddermeervallen ensidderroggen produceren een hoger voltage. Zo kan de sidderaal stroomstoten van 600 volt opwekken. De grotere schokken worden gebruikt om prooi te verdoven of om mogelijke vijanden af te schrikken.