DeBondsdagverkiezingen van 1953 vonden op6 september1953 plaats. Het waren de tweedefederale verkiezingen in deBondsrepubliek Duitsland. Vanaf deze verkiezingen moet een partij ten minste vijf procent in het gehele kiesgebied halen om de kiesdrempel te overspringen.
DeBondsdagverkiezingen werden overtuigend gewonnen door deUnionparteien (Uniepartijen), deChristelijk Democratische Unie van Duitsland(Christlich Demokratische Union Deutschlands) en deChristelijk-Sociale Unie(Christlich-Soziale Union) die gezamenlijk een winst van 100 zetels boekten en op 243 zetels kwamen in de 487 zetels tellendeBondsdag. De CDU/CSU-fractie werd hiermee weer de grootste in de Bondsdag. De kleine (rechtse) partijen waar de CDU/CSU een regeringscoalitie onderbondskanselierKonrad Adenauer mee vormde, deVrije Democratische Partij (Freie Demokratische Partei) en deDuitse Partij (Deutsche Partei) verloren iets.
Nieuwkomer in de Bondsdag was het Blok voor geheel Duitsland/Bond van Vluchtelingen en Rechtelozen (Gesamtdeutscher Block/Bund der Heimatvertriebenen und Entrechteten) dat in 1950 was opgericht doorWaldemar Kraft voor de vluchtelingen en verdrevenen uit voormalige Duitse gebieden die na deTweede Wereldoorlog door andere landen warengeannexeerd. De GB/BHE verkreeg 5,9% van de stemmen, goed voor 27 zetels. De GB/BHE werd opgenomen in hetcoalitiekabinet-Adenauer II van CDU/CSU, FDP en DP. Op die manier kreeg het kabinet een tweederdemeerderheid in het parlement, dat echter al in 1955 uit elkaar viel.
DeSociaaldemocratische Partij van Duitsland(Sozialdemokratische Partei Deutschlands) boekte een winst van 20 zetels en kwam op 151 zetels. DeCommunistische Partij van Duitsland(Kommunistische Partei Deutschlands) verloor al haar 15 zetels en verdween uit de Bondsdag[1]. Verlies - zij het minder dramatisch - was er ook voor derooms-katholiekeDuitse Centrumpartij(Deutsche Zentrumspartei) (-7), die nog maar 3 zetels in de Bondsdag overhield.
NB: Indirect koos deBerlijnsegemeenteraad 6 CDU-leden, 11 SPD-leden en 5 FPD-leden.Saarland, dat onderFrans bestuur stond, deed niet mee aan de Bondsdagverkiezingen.
Partij | % | zetels | verschil |
---|---|---|---|
Christelijk Democratische Unie van Duitsland (Christlich Demokratische Union Deutschlands) | 36,4% | 191 (6) | +76 |
Christelijk-Sociale Unie (Christlich-Soziale Union) | 8,8% | 52 | +28 |
Duitse Partij (Deutsche Partei) | 3,3% | 15 | -2 |
Duitse Centrumpartij (Deutsche Zentrumspartei) | 0,8% | 3 | -7 |
Vrije Democratische Partij (Freie Demokratische Partei) | 9,5% | 48 | -4 |
Gezamenlijk Duits Blok/Bond van Vluchtelingen en Rechtelozen (Gesamtdeutscher Block/Bund der Heimatvertriebenen und Entrechteten) | 5,9% | 27 | +27 |
Communistische Partij van Duitsland (Kommunistische Partei Deutschlands) | 2,2% | 0 | -15 |
Sociaaldemocratische Partij van Duitsland (Sozialdemokratische Partei Deutschlands) | 28,8% | 151 | +20 |
Overigen | 4,3% | 0 | - |
Totaal | 100% | 487 | +85 |