| Reichskommissariat Niederlande Rijkscommissariaat Nederland | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Rijkscommissariaat | ||||||
| ||||||
| ||||||
| Kaart | ||||||
| 1940-1945 | ||||||
| Algemene gegevens | ||||||
| Hoofdstad | Amsterdam | |||||
| Oppervlakte | 33.327 km² | |||||
| Bevolking | 9.076.250 (1943)[1] | |||||
| Munteenheid | Gulden | |||||
| Regering | ||||||
| Regeringsvorm | Civiel bezettingsbestuur | |||||
| Regeringsleider | Arthur Seyss-Inquart | |||||
| Geschiedenis | ||||||
| - Capitulatie van Nederland | 14 mei1940 | |||||
| - Duitse capitulatie | 6 mei1945 | |||||

HetReichskommissariat Niederlande (Rijkscommissariaat Nederland) was het Duitse bestuur over het in deTweede Wereldoorlog door Duitsland bezette deel van het Koninkrijk der Nederlanden (met andere woorden het volledige grondgebied van Nederland in Europa), vanaf29 mei1940 tot aan de Duitse capitulatie op4 mei1945 en was, evenals het voormalig Nederlands bestuur, ten tijde van de eerste helft van de bezetting gevestigd inDen Haag. Tijdens de tweede helft van de bezetting werden alle belangrijke diensten, vanwege vermeende geallieerde dreiging vanaf zee, verplaatst naar plaatsen zoalsApeldoorn,Nijmegen,Arnhem enVelp.
DeDuitse overheersing van Nederland begon met deDuitse inval. Op de dag van decapitulatie (14 mei 1940) week de voltallige Nederlandse ministerraad uit naarLonden. Een dag eerder waskoningin Wilhelmina hen al voorgegaan. De Nederlandse regering droeg het regeringsgezag in Nederland over aan generaalWinkelman, en verzocht desecretarissen-generaal als hoofd van hun departement op te gaan treden en zich daarbij naar de aanwijzingen van Winkelman te gedragen.
Op 20 mei 1940 trad het militair bestuur voor Nederland in functie, onder deMilitärbefehlshaberAlexanderFreiherr von Falkenhausen. Op 29 mei 1940 werd dit militaire bestuur vervangen door een civiel bestuur in de persoon van de van oorsprong OostenrijksenationaalsocialistArthur Seyss-Inquart. Ook het tijdelijk bestuur van generaal Winkelman nam hiermee feitelijk een einde.Hitler benoemde Seyss-Inquart totReichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete. Nederland werd onder civiel bestuur geplaatst omdat Hitler hechtte aan een primaat van de politiek boven het militaire in bezet Nederland. Op de langere termijn (over de lengte van die termijn is slechts van Duitse zijde gezegd:nach Kriegsende) beoogden de Duitse leiders integratie van Nederland in hetDerde Rijk. De Duitse bezetter vond dat Winkelman niet voldoende had meegewerkt en nam hem op 2 juli 1940 gevangen. Een nieuwe ministerraad werd niet aangesteld; de secretarissen-generaal behielden de leiding over hun departement. Zij waren nu verantwoording verschuldigd aan Seyss-Inquart, die zich de functie van staatshoofd aanmat. In november 1940 kwam er een nieuw departement bij, hetDepartement van Volksvoorlichting en Kunsten.
De Eerste en Tweede Kamer en de Raad van State werden buiten werking gesteld.[2]
De bestaande lagere overheden bleven eerst nog volledig intact; per 1 september 1941 werden echter bij verordening 152/1941 van de Rijkscommissaris aan de gemeenteraden en Provinciale Staten de bevoegdheden ontnomen. Dit deed men omdat men uitging van het zogeheten leidersprincipe van deNieuwe Orde: in elke gemeenschap de gehele macht in handen van één man. Dit betekende dat de burgemeester de macht kreeg die vroeger aan de gemeente en hetcollege van burgemeester en wethouders was toegewezen. De commissaris van de provincie – de vroegerecommissaris der Koning – kreeg ook de taken van de provinciale en gedeputeerde staten toebedeeld. Dit onklaar maken van democratische processen vond plaats terwijl de commissarissen en burgemeesters nog maar zeer ten dele gelijkgeschakeld (NSB-lid of in elk geval Duitsgezind) waren. Van de commissarissen der provincie waren er begin 1942 6 van de 11 afkomstig van de NSB, in het najaar van 1941 waren van de ruim 1000 burgemeesters er 32 van de NSB, wel stond bijvoorbeeld Amsterdam sinds deFebruaristaking onder de niet-NSB'er maar Duitsgezinde tot de Germaanse SS behorendeEdward Voûte.[3]
Naarmate de oorlog vorderde werden steeds meer secretarissen-generaal en burgemeesters vervangen door NederlandseNSB'ers.
Het Duitse bestuur in Nederland hadSeyss-Inquart als hoogste burgerlijke machthebber. Onder hem ressorteerden vierGeneralkommissare. Deze waren:
Rauter viel alsHöhere SS- und Polizeiführer voor veiligheidszaken en de deportatie van Joden direct onder de verantwoordelijkheid vanHeinrich Himmler, als Reichsführer-SS de hoogst-verantwoordelijke inzake deSS. Onder Rauter vielen op hun beurt deBefehlshaberder Sicherheitspolizei und des SD (Wilhelm Harster) en verder deAussenstelle (gedeputeerde) in Amsterdam (hoofdWilly Lages) en deZentralstelle für jüdische Auswanderung (leiding:Ferdinand aus der Fünten).
Seyss-Inquart stelde voor elke provincie en voor Amsterdam en Rotterdam eenBeauftragte (gevolmachtigde, toezichthouder) aan. Vanwege het economische belang ook deBeauftragte voor de Nederlandsche Bank. Vanaf de herfst van 1941 was de Beauftragte van Zuid-Holland tegelijk Beauftragte van Den Haag.[5]
Seyss-Inquarts beleid was het Nederlandse staatsbestel en de bevolking geleidelijk rijp te maken voor de nationaalsocialistische gedachte en het nieuwe (dat wil zeggen door Duitsland geleide) Europa en uiteindelijk voor inlijving bij Groot-Duitsland, wanneer de oorlog eenmaal zou zijn gewonnen. Hij was zich echter zeer bewust van de beperkte steun die hij voor dit idee van uiteindelijke inlijving zou krijgen. Hij waakte er dus voor de Nederlanders tegen de haren in te strijken. Hij was zich er eveneens van bewust dat de nationaalsocialistische beweging in Nederland, met name deNationaal-Socialistische Beweging (NSB) vanAnton Mussert, een over het algemeen gehate minderheid vormde, ondanks het feit dat de NSB na 1940 sterk gegroeid was door toestroom van opportunisten en het verbod op alle andere partijen. Hier kwam bij dat er slechts weinig NSB-leden de vereiste bagage hadden om strategische functies succesvol te bekleden. Mussert stond bovendien een Dietsch-Nederland voor, een soort Groot-Nederland, waarHitler niets voor voelde. Daarom stond Seyss-Inquart de NSB slechts beperkte bevoegdheden toe, was hij over het algemeen terughoudend in het benoemen van NSB'ers op strategische posities, en werkte hij vooral samen met de achtergebleven ambtenaren en het Nederlandse bedrijfsleven. Door de met de Duitse orders op de Nederlandse markt gepaarde economische groei, de pro-Duitse gezindheid van veel kopstukken uit het bedrijfsleven, en het in 1940 bestaande beeld dat Duitsland de oorlog zou winnen, werkten deze kopstukken aanvankelijk gewillig samen met de Duitsers. Bovendien, zo was de redenering, zouden ze bij tegenwerking door NSB'ers worden vervangen en dan zou iedereen nog verder van huis zijn (en zij hun baan kwijt).
In de loop der tijd bleek datSeyss-Inquarts beleid onvoldoende vruchten afwierp. De Nederlandse bevolking bleek nauwelijks ontvankelijk voornazificatie: maatregelen tegen deJoden stuitten op brede afkeuring, deFebruaristaking verraste de Duitse bezetter onaangenaam en het groeiende actieve en passieve verzet onder de bevolking doorkruiste de Duitse plannen in aanzienlijke mate. In de loop van 1942 lietSeyss-Inquart zijn behoedzame massage-politiek dan ook los en verhardde de repressie. Het verloop van de oorlog droeg daartoe sterk bij. Op 22 juni 1941 had Hitler de aanval op Rusland ingezet. Deze strijd aan hetoostfront bewerkstelligde dat de militaire aspecten gingen prevaleren, ook in het Duitse civiele bestuur in Nederland: inwoners en hulpbronnen dienden te worden ingezet ten behoeve van de Duitse oorlogsvoering. Dit geschiedde met harde hand: jonge mannen werden in fasen verplicht in deNederlandse Arbeidsdienst te gaan werken op straffe van deportatie. De verscherpte maatregelen leidden in 1943 tot deApril-meistaking en in 1944 tot deSpoorwegstaking.

In de laatste oorlogsfase wierpen de Duitsers het masker helemaal af. De militaire rechtbanken werden opgeheven; processen werden niet meer gevoerd. Gevangenen werden naar concentratiekampen afgevoerd of meteen gefusilleerd. Tot de bevrijding was willekeur het parool; zieDeppner-executies. De chaos die ontstond metDolle Dinsdag redde sommigen het leven doordat hun dossiers zoekraakten.