Douai (in historische context in het Nederlands:Dowaai[2][3]) is een stad in hetFranseNoorderdepartement, zo'n 50 km ten zuiden vanKortrijk en ca. 40 km ten zuidoosten vanRijsel. De gemeente telde 39.833 inwoners op 1 januari 2022.[1]
In de 16e eeuw was Dowaai een van de belangrijkste steden in deNederlanden. In 1667 werd ze ingenomen door Frankrijk en in de 19e eeuw verloor ze aan betekenis ten voordele van het nabijeRijsel.
Douai werd voor het eerst vermeld in 930, alsDuacum. Al omstreeks 950 lag er een grafelijke burcht. In deze tijd kwam het stadje te liggen aan deScarpe, dankzij de verbinding van deAtrechter en de Dowaaise Scarpe. Dit vergrootte hetdebiet van de Dowaaise Scarpe enorm en dus werd Dowaai beter bereikbaar per boot, wat de economie bevorderde.
Dowaai werd tevens hoofdplaats van een der driekasselrijen inRijsels-Vlaanderen. Hoewel deze streek in de 12e eeuw Franstalig was, waren de inwoners Vlaamsgezind; in de aanloop van deGuldensporenslag van 1302 riep men er"Tos Flamens, tos Flamens estons! Par Dieu, Fouquart, por nient en parleis, car tos summes et serons Flamens!" ("Wij zijn allen Vlamingen, Fouquaert, en wij zullen Vlamingen blijven ongeacht welke taal we spreken!")
De Dowaaise jezuïeten brachten in 1573 deCongregatie der Heilige Maagd (gesticht teRome in 1563) naar Dowaai. DeMariaverering verspreidde zich weldra over allecolleges en via oud-studenten ook onder de bevolking. In 1614 stichtten de Dowaaise jezuïeten een college inNamen. Een ander belangrijk klooster was dat van Engelsebenedictijnse nonnen. Het werd opgericht in 1607 door de abt van deabdij van Sint-Vaast. In 1613 ontving het, op aanbeveling van hetaartshertogelijk hof, de Engelserecollecten. Verder trof men er Britse kloosters aan zoals te Rijsel.
Gedurende deSpaanse Successieoorlog bereikten Brits-Staatse troepen Dowaai (1710). De stad werd ingesloten op 4 mei en gaf zich op 25 juni over. OokBetun,Ariën-aan-de-Leie enPapingem werden ingenomen. Al deze plaatsen werden bij deVrede van Rastatt (1714) echter weer afgestaan aan Frankrijk.
Bij de oprichting van hetNoorderdepartement werd Dowaai de hoofdplaats (1790), maar deze functie moest het al snel afstaan aan Rijsel (1803). Wel behield het zijn hof van beroep. Ook de universiteit verhuisde naar Rijsel (1887). De stadsomwalling werd grotendeels afgebroken. Tijdens de 19e eeuw vestigden zich er belangrijke industrieën waaronder desteenkoolwinning. De wereldoorlogen vernielden veel gebouwen.
In maart 2015 werden de kantons van Douai, waar de gemeente daarvoor was opgedeeld, opgeheven. Douai werd in zijn geheel de hoofdplaats van een nieuwkanton Douai.
De oude gebouwen in het centrum (belfort, kerken, herenhuizen) staan in contrast met arbeiderswijken.
Bezienswaardigheden zijn:
Belfort van Douai. De toren is 61 meter hoog en bevat een beiaard met 62 klokken.
Kerk Notre-Dame (12e-15e eeuw). Dit is de oudste kerk van de stad. Ze onderging zware schade tijdens de Tweede Wereldoorlog en de restauratie duurde tot 1980.
Kapittelkerk Saint-Pierre. Dit is de grootste kerk van de stad en ze is deels gotisch, deel classicistisch. Binnenin zijn er een monumentaal orgel en een grote collectie aan schilderijen.
Theater (18e eeuw).
Porte de Valenciennes (1453).
Hôtel-Dieu. Het voormalig ziekenhuis werd gesticht in 1628 en bleef in gebruik tot 1970, toen het nieuwe ziekenhuis werd geopend.
Verder zijn er verschillende stadspaleizen, zoals het Hôtel du Dauphin (18e eeuw), het Hôtel d'Aoust (begin 18e eeuw) en het Hôtel de la Tramerie (1649). De Place du Marché aux Poissons aan de Scarpe is als plein beschermd als historisch Monument, net als veertien gebouwen aan het plein.[4]
HetMusée de la Chartreuse is gevestigd in het voormalige kartuizerklooster. Hier wordt het Jacobus en Stefanusaltaarstuk bewaard, een grootveelluik datJan van Scorel in 1540 schilderde in opdracht van de abdij vanMarsenne.