Naamvallen | ||
---|---|---|
|
Dieptecasus (eencasus is in dit verband hetzelfde als eennaamval) is een doorCharles J. Fillmore bedachte term. Een dieptecasus is geen gewone naamval zoals denominatief,instrumentalis ofaccusatief, maar een scherper afgebakende grammaticale functie die soms (insynthetische talen) door een van deze naamvallen wordt uitgedrukt. Een voorbeeld is de dieptecasusagens inbedrijvende zinnen met de algemenere functie vanonderwerp. In de twee zinnen
isde taart steeds hetlijdend voorwerp, maar het heeft verschillende dieptecasussen: in de eerste zin is het defactitief ofwel het resultaat van de beschreven handeling, in de tweede zin is het een "gewoon" lijdend voorwerp ofwelobjectief. Enkele andere voorbeelden van dieptecasussen zijn deagentief, dedatief en delocatief.
Dieptecasussen worden met name veel gebruikt in decasusgrammatica en in dethèta-theorie (bijvoorbeeld voor het bepalen vanthèta-rollen).
Ch. Fillmore, The Case for Case. In: E. Bach & R.T. Harms (eds.). Universals in Linguistic Theory. N.Y. 1968. Dt.: Plädoyer für Kasus. In: W. Abraham (Hg.), Kasustheorie. Ffm. 1971, 1-118.
Ch. Fillmore, Some Problems for Case Grammar. In: R.J. O'Brien (ed.), Monograph Series in Language and Linguistics 24, Georgetown University. Washington D.C. 1971, 35.