Diadeemsifaka IUCN-status:Kritiek[1] (2018) | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Propithecus diadema E.T. Bennett, 1832 | |||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||
Verspreidingsgebied van de diadeemsifaka | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||||||||
Diadeemsifaka op![]() | |||||||||||||||||||
|
Dediadeemsifaka (Propithecus diadema) is eendagactievelemuur uit hetgeslacht van desifaka's (Propithecus). Dit is een van de drie geslachten uit defamilie van deindriachtigen (Indriidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd doorEdward Turner Bennett in1832.[2][3] DeMalagassiërs noemen het dierradjako ofankomba joby. Zoals alle lemuren is de diadeemsifakaendemisch opMadagaskar.
De diadeemsifaka wordt door velen beschouwd als de fraaiste lemuur.[4] Zijn lange, zijdeachtige vacht is grijs op zijn rug en oranje of goud op zijn armen en benen. Zijn staart wordt vaak omlijst door een goud-oranje vlek. Het naakte, donkerkleurige gezicht is omlijst met wit haar, terwijl de kruin zwart is. Aan deze zwarte 'bekroning' dankt de sifaka zijn naam.[5] De kleuren kunnen licht verschillen per gebied.
Net als alle sifaka's heeft de diadeemsifaka relatief korte armen en lange sterke benen.[6] Met eenkop-romplengte van 50 tot 55 centimeter is de diadeemsifaka na deindri de grootste, niet uitgestorvenlemuur. Destaartlengte varieert tussen de 44 en 50 centimeter en een volwassen diadeemsifaka weegt tussen de 4.75 en 8.5 kilogram.[4]
De diadeemsifaka heeft, net als alle lemuren, eentandenkam die dient om de vacht te verzorgen of vruchtvlees van een pit te schrapen.[7]
De diadeemsifaka markeert zijn leefomgeving van tussen de 25 en 60 hectares door middel van geursporen. In een groep van acht of meer individuen gaan ze overdag op zoek naar voedsel en kun dan per dag enkele honderden meters afleggen.[4] Het dieet bestaat uit bladeren, knoppen, bloemen, zaden en fruit.[8]
De paartijd van de diadeemsifaka ligt tussen januari en maart. De draagtijd van telkens één jong bedraagt 170 tot 180 dagen. Het pasgeboren jong klemt zich onmiddellijk aan de buik van de moeder vast, maar wanneer hij ouder geworden is, houdt hij zich vast aan de rug.[4]
Wanneer er gevaar dreigt vanuit de lucht, zoals de nabijheid van eenholenkiekendief (Polyboroides radiatus) of eenmadagaskarhavik (Accipiter henstii), waarschuwt een diadeemsifaka zijn soortgenoten door een luid 'honk-honk-honk'. Wanneer er voor andere predatoren wordt gewaarschuwd, zoals defretkat (Cryptoprocta ferox), laat de diadeemsifaka een niesgeluid horen, wat ongeveer klinkt als 'tzisk-tzisk-tzisk'.
Diadeemsifaka's komen voor in laaglanden en regenwouden in het oosten van Madagaskar, rond de rivierenMananara,Mangoro enOnive. Ze zijn waargenomen tot 1630 meter boven het zeeniveau.[1]
Door vernietiging van regenwouden in het oosten van Madagaskar gaat het aantal diadeemsifaka's sterk achteruit. Ze worden beschermd in de volgende parken en reservaten:
Ook in andere parken en reservaten komt hij voor en er zijn plannen om hen ook daar te beschermen. Bovendien wordt er bekeken of het mogelijk is om fokprogramma's op te starten voor de diadeemsifaka.[9] Buiten Madagaskar is één mannelijk exemplaar ingevangenschap gehouden, namelijk inDuke Lemur Center in North Carolina, Verenigde Staten.[10]