DeDarzens-condensatie (ook deglycidylestercondensatie genoemd) is eenorganische reactie waarbij eenketon ofaldehyde met eenα-gehalogeneerdester reageert tot een α,β-epoxyester (ook wel een glycidylester genoemd):

De reactie werd in1904 ontdekt door de Duitse scheikundigeAuguste George Darzens.
De reactie start met dedeprotonering van de α-gehalogeneerde ester door middel van eensterke base (doorgaans een alkoxide, zoalsnatriumethoxide, omtransesterificatie te vermijden), waarbij op de α-positie eencarbanion gevormd wordt. Dit carbanion wordt gestabiliseerd doorresonantie met decarbonylgroep (enolaatvormig) alsook door hetelektronenzuigendehalogeenatoom. Het gevormde enolaat is een goednucleofiel en kan eennucleofiele additie op het keton of aldehyde uitvoeren, waardoor eenkoolstof-koolstofbinding wordt gevormd. Het ontstanealkoxide kan via eenSN2-reactie het halogeenatoom uitstoten, waardoor eenepoxide wordt gevormd.[1]

Aangezien tijdens de reactie nettowaterstofchloride vrijkomt, is dit eencondensatiereactie.
Naast een α-gehalogeneerd ester kan ook een α-gehalogeneerd keton worden aangewend als substraat, maar dan is het reactieproduct een α,β-epoxyketon. Het risico bij deze reactie is dat zelfcondensatie optreedt: een gedeprotoneerd α-gehalogeneerd keton reageert met een niet-geprotoneerd α-gehalogeneerd keton en daardoor wordt een mengsel gevormd. Aangezien hetelektrofiele karakter van een ester lager ligt dan dat van een keton, treedt dit soort nevenreacties niet op.
Het reactieproduct van de Darzens-condensatie kan verder omgevormd worden. Dehydrolyse van de ester met natriumhydroxide en waterstofchloride tot het α,β-epoxycarbonzuur (3) leidt naar verhitting totdecarboxylering en daarbij wordt eenketon (4) gevormd:
