Cretornis Status:Uitgestorven Fossiel voorkomen: Laat-Krijt | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Geslacht | |||||||||||
Cretornis Frič, 1881 | |||||||||||
Typesoort | |||||||||||
Cretornis hlavaci | |||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||
|
Cretornis is eengeslacht van uitgestorvenpterosauriërs behorend tot dePterodactyloidea dat leefde tijdens het Laat-Krijt in het gebied van het huidigeTsjechië.
In 1880 vond apotheker Hlaváč teZářecká Lhota bij het stadjeChoceň (Chotzen) een fossiel van een pterosauriër. Dat liet hij zien aan de Tsjechische natuurvorserAntonín Frič die het in 1881 benoemde als detypesoortCretornis Hlaváči. De geslachtsnaam is afgeleid van hetLatijnsecreta, 'krijt', in verwijzing naar het degeologische periode van het Krijt, en hetOudgriekse ὄρνις,ornis, 'vogel', omdat Frič dacht dat het om een vogel ging. Desoortaanduiding eert de ontdekker.
De spellingCretornis hlavači was echter incorrect omdat in wetenschappelijke soortnamen geendiakritische tekens mogen worden gebruikt. Dit leidde tot een aantal verwarrende pogingen dit te corrigeren, nog verergerd doordat men al snel begreep dat het om een pterosauriër ging die men onderbracht bij het geslachtOrnithocheirus. Daarbij werd Frič vaak op zijn Duits gespeld als 'Fritsch'. In 1888 maakteRichard Lydekker van de typesoort eenCretornis hlavatschi Fritsch 1881 en schiep meteen eencombinatio novaOrnithochirus hlavatschi.Edwin Tulley Newton emendeerde dit nog hetzelfde jaar in eenOrnithocheirus hlavatschi. Frič was er als etnisch Tsjech echter niet al te gelukkig mee dat de soortnaam zo verduitst werd. In 1905 gebruikte hij de naamOrnithocheirus hlavači en normaliseerde die toen, naar de huidige normen correct, inOrnithocheirus hlavaci.
Jarenlang werd de soort wegens de beperkte resten alsnomen dubium beschouwd. In 2010 wees de RussischepaleontoloogAleksandr Olegovitsj Averjanov er echter op dat in het licht van de sterk toegenomen kennis over pterosauriërs het mogelijk was unieke kenmerken van hettaxon te ontdekken. In 2015 onderbouwde hij dat verder door een publicatie. Dat zou de naamCretornis hlavaci weer een valide soort maken.
Hetholotype maakt deel uit van de collectie van het vroegereNaturhistorisches Museum Prag, het huidigeNarodni Muzeum Praze ("Praags Volksmuseum") en is daar object 10. Het is gevonden in deMittlere Iserschichten, ofwel deJizeraformatie, die dateren uit hetTuronien. Het bestaat uit een vleugel met daarin het opperarmbeen, de ellepijp, het spaakbeen, een polsbeen en twee kootjes van de vleugelvinger. In de verzameling van het voormaligeBritish Museum of Natural History bevindt zich een gipsen afgietsel met inventarisnummer BMNH R1031.
Cretornis is een vrij kleine pterosauriër met eenvleugelspanwijdte die door Averjanov geschat werd op 1,5 à 1,6 meter. Het opperarmbeen heeft een lengte van vierenzeventig millimeter.
Averjanov wist één unieke afgeleide eigenschap ofwelautapomorfie vast te stellen: de onderkant van het opperarmbeen heeft een ruitvormige doorsnede.
Averjanov wees op kenmerken die gedeeld werden met deAzhdarchoidea. De kop van het opperarmbeen is in het bovenvlak zadelvormig. De bovenkant van het opperarmbeen heeft aan de voorzijde een pneumatische opening; zo'n opening ontbreekt echter aan de achterzijde. Ook de onderkant heeft niet zo'n opening. De deltopectorale kam van het opperarmbeen is langwerpig waarbij de bovenrand en onderrand min of meer evenwijdig lopen. Het eerste, tweede en derde middenhandsbeen raken de pols niet maar zijn naar de voorste bovenkant van het vierde middenhandsbeen verschoven. Het vierde middenhandsbeen is veel langer dan het opperarmbeen. Een van die kenmerken: het ontbreken van het achterste bovensteforamen pneumaticum wijst erop datCretornis meer bepaald tot deNeoazhdarchia behoort.Cretornis heeft een zeldzaam kenmerk dat alleen gedeeld wordt met de basale azhdarchoïdeMontanazhdarcho minor van hetCampanien van Noord-Amerika: de onderkant van de ellepijp heeft voorop een gewrichtsvlak dat duidelijk hoger ligt dan hettuberculum.Cretornis verschilt echter van deze soort in de bouw van het opperarmbeen en het duidelijk langere vierde middenhandsbeen.
Het opperarmbeen heeft een deltopectorale kam die bijlvormig is, hoewel niet sterk uitstekend. Het uiteinde van de bijl is licht uitgehold. Het onderste uiteinde van het opperarmbeen is sterk verbreed, een gevolg van het geleidelijk en eenparig uiteenlopen van de schachtzijden.
Cretornis werd oorspronkelijk in deAves geplaatst. Nadat het als een pterosauriër herkend was, volgde het de positie vanOrnithocheirus en werd dan als een lid van deOrnithocheiridae beschouwd. In 1997 meendeCoralia-Maria Jianu dat het om een lid van dePteranodontidae ging; volgens Averjanov echter op grond van een volledig foute analyse van het fossiel.
In 2010 stelde Averjanov dat het een lid van deAzhdarchidae was. In 2015 echter meende hij dat het bezit van een ovale doorsnede van het tweede vleugelvingerkootje uitsloot dat het om een azhdarchide ging. Wel deeltCretornis met de Azhdarchidae een deltopectorale kam die duidelijk lager ligt dan de opperarmbeenkop, een teken dat de soort een meer afgeleide positie bezit dan deTapejaridae. Het zou dus om een lid van de ruimereAzhdarchoidea gaan, vermoedelijk een van deNeoazhdarchia.Cretornis is de enige pterosauriër die uit Tsjechië benoemd is en de eerste pterosauriër buiten de Azhdarchidae die uit het Opper-Krijt van hetoostelijk halfrond bekend is.
Literatuur