Cranberry | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||
Vaccinium macrocarpon Aiton (1789) | |||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||||||||||
Cranberry op![]() | |||||||||||||||||||||
|
Decranberry oflepeltjesheide[1] (Vaccinium macrocarponAit.), ook onder de naamgrote veenbes in Heukels' Flora genoemd geweest,[2] is een plant uit deheidefamilie (Ericaceae). Het is een kruipende of overhangende plant met dunnestengels. In Nederland is de plant algemeen op de Waddeneilanden, vrij zeldzaam in hetDrents district en zeer zeldzaam in de rest van Nederland. De plant wordt onder meer in Noord-Amerika geteeld.
De knikkendebloem heeft een lange bloemsteel en is ongeveer 5 mm lang. De kleur varieert van roze tot rood. Dekroonbladeren zijn sterk teruggeslagen en demeeldraden enstempel steken duidelijk uit. Debladeren zijn ovaal tot eirond (ziebladvorm voor definities), 4 tot 10 mm lang en hebben omgerolde randen. Aan de onderzijde is het blad blauwgroen; de bovenzijde is donkergroen. De bloeiperiode loopt van juni tot augustus. Debes is bol- of peervormig en heeft een doorsnede van 6-8 mm. Bessen zijn rijp tussen september en november, en zijn rood; later worden ze bruin en gevlekt.
De soort komt oorspronkelijk uitNoord-Amerika en is in Europa eenexoot. Het verhaal gaat dat in 1845 een vat bessen opTerschelling aanspoelde en door een jutter achter de eerste duinenrij werd gebracht, omdat hij dacht dat het om een waardevol vat wijn ging. Toen de inhoud uit bessen bleek te bestaan, liet hij die ter plaatse achter, waarna de soort zich op Terschelling uit kon zaaien.[3] Levende planten werden daar in 1868 ontdekt door botanicusFranciscus Holkema.[4] Vóór die tijd werd de soort al in Engeland en Duitsland gekweekt om de eetbare en vitamine C-rijke vruchten.
Op Terschelling komen uitgebreide velden van de cranberry voor in vochtige zure duinvalleien; de pluk van de bessen is er aan een cranberry-bedrijf verpacht. Ook opVlieland komen grotere velden voor. Op de overigeWaddeneilanden is de cranberry minder algemeen. De cranberry wordt in kleine aantallen gevonden in hetFochteloërveen en hetEesveen op de grens van Friesland en Drenthe en daarnaast in hetWormer- en Jisperveld en inNoord-Brabant op deKampina. In België handhaaft zich een kleine populatie op deKalmthoutse Heide.[5] Op Terschelling staat de plant bekend als 'Pieter-Sipkesheide', naar de vinder van het vat in 1845.
De cranberry heeft een voorkeur voor zure grond, zoals heide, veen en bossen, maar moet niet verward worden met de van nature op vergelijkbarestandplaats voorkomende, inheemsekleine veenbes (Vaccinium oxycoccos).[6]
De cranberry is eenkensoort voor dehoogveenmos-orde.
De soort werd doorWilliam Aiton in 1789 alsVaccinium macrocarpon benoemd. DoorChristiaan Hendrik Persoon werd ze in 1805 alsOxycoccus macrocarpos in het geslachtveenbes (OxycoccusHill) geplaatst, waarin hij ook de in Europa inheemseveenbes (Vaccinium oxycoccosL.) plaatste (alsOxycoccus palustris; de naamOxycoccus oxycoccos (L.)MacMill. van 1892 wordt als een ongeldigtautoniem beschouwd). Al in 1837 betwijfeldeWilhelm Daniel Joseph Koch de status vanOxycoccus als zelfstandig geslacht, en hij plaatste het als een sectie in het geslachtVaccinium. InFlora Europaea wordtOxycoccus opgevat als een ondergeslacht vanVaccinium, en die opvatting wordt door Heukels' flora gevolgd, waarmee de naam van de soort weer de oorspronkelijk gepubliceerde werd.
De cranberry heet in het Nederlands ook wel:
Het gebruik van de cranberry als medicinale plant was al bekend bij de Noord-Amerikaanse indianen. In de Verenigde Staten van Amerika en in Canada ontstonden er in de loop van de negentiende eeuw commerciële cranberryculturen, met name in de Amerikaanse statenMassachusetts,Wisconsin enNew Jersey. In 1864 had Massachusetts al meer dan 3000 hectare cranberryvelden. Omdat de cranberry op lange zeereizen gebruikt werd als middel tegenscheurbuik, was er ook in Europa belangstelling voor commerciële teelt van de cranberry. De eerste pogingen werden ondernomen in de negentiende eeuw in Engeland en Duitsland. Na de ontdekking van de cranberry op Terschelling ontstond ook in Nederland belangstelling voor commerciële teelt. In 1885 bezocht de kwekerG.J. Borgesius uitMusselkanaal Terschelling, en kreeg van de gemeente Terschelling toestemming plantmateriaal mee naar zijn woonplaats te nemen. Van dit plantmateriaal begon hij inBovensmilde in Drenthe een cranberrykweek die tot 1935 in stand werd gehouden. Nadien verdween de kweek hier snel.
Op Terschelling was er aanvankelijk sprake van pluk van in het wild voorkomende bessen. Tussen 1886 en 1900 werd de pluk bevorderd door de heren Wichers (onderwijzer op Terschelling) en Mulder (gepensioneerd technicus en inwoner van Terschelling). De groeiplaatsen in de duinen van Terschelling waren toen nog in eigendom van de gemeente Terschelling. De bessen werden na de pluk opgekocht en geëxporteerd naar Engeland. Na 1909 kwamen de duinen van Terschelling in beheer bijStaatsbosbeheer en werd de pluk verpacht aan enkele cranberrybedrijven. De cranberryvegetaties hadden echter te lijden onder verdroging als gevolg van de aanleg van ontwateringssloten door Staatsbosbeheer. Tussen 1917 en 1920 kreeg pachter C. Bloem de kans enkele duinvalleien, hetStudentenplak en hetWaterplak, te ontginnen en te beplanten met cranberrystekken. Ook een goed waterbeheer werd hier mogelijk gemaakt. Veenbesvelden werden soms bezand met een dun laagje duinzand om de wortelvorming van de planten te verbeteren. Na de Tweede Wereldoorlog verruigden de cranberryvelden door overwoekering met andere planten. Terschelling heeft nog steeds bijna 50 hectare cranberryvegetaties. De oogst kan variëren van enkele honderden kilo's in zeer slechte jaren (bij nachtvorstschade) tot meer dan 200 ton in zeer goede jaren. Van de cranberry worden talloze producten gemaakt, die op Terschelling vooral door toeristen worden gekocht.
Bereidingen van cranberry's (bijvoorbeeld gedroogd of als cranberrysap) zijn effectief in de preventie[7][8] en behandeling[9] vanblaasontsteking.[10][11] Er zijn drie soorten verbindingen in cranberry's die verantwoordelijk worden gehouden voor dit effect. Deproanthocyanidines in cranberry's remmen de aanmaak van de bacteriële celwand en voorkomen de expressie van de haartjes (pili) waarmee deE. coli zich probeert te hechten aan hetepitheel in de urinebuis.[12] De proanthocyanidines zijn in cranberry op een andere wijze (A-type) gebonden in vergelijking met die in andere fruitsoorten (B-type). Juist deze type A-proanthocyanidines zijn effectief in het voorkomen van kolonisatie doorE. coli.[13] Ookfructose in cranberry's heeft enige anti-adhesieve eigenschappen,[14] maar vooralmannose vermindert de hechting van pathogene bacteriën. Daardoor verminderen de kolonisatiemogelijkheden van deze bacteriën, waardoor ze via de urinestroom naar buiten wordengespoeld.[10]
Cranberry's kunnen op diverse manieren gebruikt worden:[15]
De cranberry bevat de volgende mineralen (inparts per million)
In de cranberry komen de volgende vitaminen voor:
De cranberry bevat behalvevitamine C ookproanthocyanidinen (onder meerepicatechine). De bessen bevatten ookoxaalzuur,benzoëzuur enisoforon.[16]