Cornelis Boscoop | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Geboren | 1525 of1531 | |||
Overleden | 1573 | |||
Overlijdensplaats | Amsterdam![]() | |||
Land | ![]() | |||
Werk | ||||
Beroep | Componist, organist | |||
(en)MusicBrainz-profiel | ||||
|
Cornelis Boscoop (1525 (1531?) -1573) was eenNederlandseorganist encomponist. Als organist van deOude Kerk inAmsterdam ging hijJan Pieterszoon Sweelinck op die plaats in die functie voor.
Over Boscoops leven is weinig bekend. Boscoop was van 1 mei 1554 tot maart 1573 in Delft werkzaam als organist in de Oude Kerk. daarna tot zijn dood (oktober 1573) in Amsterdam, eveneens aan de Oude Kerk (zie de studie van Drs. J.A. Bank). Zijn enige overgeleverde werk zijn de vijftigpsalmenDavids uit1562 (vermoedelijk eerste druk). Dit werk beleefde in1568 inDüsseldorf een herdruk, waarvan minstens één exemplaar volledig bewaard is gebleven, en is opgedragen aan dehertog vanBraunschweig enLüneburg,Erik II (Calenberg-Göttingen). Het opschrift op het titelblad van detenorpartij luidt: "Psalmen Dauid/ Vyfftich/ mit vier partyen/ zeer zuet ende lustich om singen en speelen op verscheiden instrumenten/ gecomponeerd door M. Cornelius Buschop". De opdracht is gedateerd opjanuari1568 en vermeldt tevens "thoDelft", waarbij het niet duidelijk is of Boscoop daar slechts kortstondig verbleef of er eventueel te dien tijde leefde en werkte.
Boscoop vond zijn Nederlandse psalmteksten in de toentertijd wijd verspreideSouterliedekens, een bewerking van dePsalmen inrijmvorm, toegeschreven aanWillem van Zuylen van Nijevelt. De keuze uit de 150 Psalmen is gevarieerd en betreft zowel de dank- enboetepsalmen als de Lofzangen. In elk geval grijpen Boscoops zettingen niet terug naar de bekende melodieën van de Souterliedekens, die de kerkgangers meestal wel kenden, maar componeerde hij overwegend zelfstandige stukken.
Veel van demotetten zijn vormelijk driedelig opgebouwd, A-B-C, waarbij de begin- en slotdelen gewoonlijk herhaald worden en in de herhaling een andere tekst krijgen. Enkele van de psalmzettingen vertonen een melodisch-harmonische voortgang waarbij middeleeuwse kenmerken aan de vernieuwingen van de Renaissance worden gekoppeld. Deritmische expressie, die sterk door de toonval en het ritme van deNederlandse taal beïnvloed is, geeft menige psalmzetting een bijzonder bekoorlijk karakter.