Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Constantijn de Grote

Etalagester
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Constantijn de Grote
Kolossale buste van Constantijn in het Chiaramontimuseum (4e eeuw).
Kolossale buste van Constantijn in hetChiaramontimuseum (4e eeuw).
Geboortedatumca.273[1][2] of280[2][3]
Sterfdatum337
TijdvakTetrarchie
Periode306-337
VoorgangerLicinius
Constantius I
OpvolgerConstantius II
Octavius (Brittannië?)
Staatsvormdominaat
MedekeizerGalerius (306-311)
Maximinus II Daia (310-313)
Licinius (308-324)
tegenValens (316-317)
tegenMartinianus (324)
Persoonlijke gegevens
Naam bij geboorteConstantinus
Naam als keizerGaius Flavius Valerius Aurelius Constantinus
BijnaamMagnus
Zoon vanConstantius I Chlorus
Helena van Constantinopel
Vader vanCrispus (I)
Constantijn II (II)
Constantius II (II)
Constans (II)
Constantina (II)
Helena (II)
Gehuwd metMinervina (gestorven of gescheiden vóór 307)
Fausta
Oom vanJulianus Apostata
Licinius II
Hannibalianus
Nepotianus
Romeinse keizers
Portaal Portaalicoon  Romeinse Rijk
Gouden munt met rechts Constantijn en linksSol Invictus (313)

Flavius Valerius Aurelius Constantinus[4] (Naissus,27 februari ca. 273[1][2] of 280[3]Ancyrona,22 mei337), beter bekend alsConstantijn (I) de Grote, was eenRomeinse keizer. In juli 306 werd hij door zijn troepen uitgeroepen totimperator enAugustus en vanaf 308 werd hij als zodanig erkend. Doorallianties, militaire overwinningen en meevallers ging hij over een steeds groter deel van hetRomeinse Rijk regeren, tot hij vanaf 324alleenheerser werd.

Constantijn is vooral bekend als de eerste Romeinse keizer die hetchristendom zou hebben aangehangen en die de grondslag legde voor de christelijke fase van het Romeinse Rijk, dat zich verder zou ontwikkelen tot hetByzantijnse Rijk. Door het legendarische 'visioen van Constantijn' in 312, vlak voor deSlag bij de Milvische Brug, zou Constantijn tot het christendom zijn bekeerd. Het mede aan hem toegeschrevenedict van Milaan (313) beloofde christenen dat ze hun religie vrij mochten belijden en dat zij herstelbetalingen zouden ontvangen voor geleden schade doorchristenvervolgingen.[5] Constantijn organiseerde kerkvergaderingen: hetConcilie van Arles (314) enConcilie van Nicea (325) en raakte betrokken bij religieuze discussies, waar hij niet voor was opgeleid.[6]

In de moderne tijd wordt Constantijn bij zijn besluiten inzake het christendom een politieke agenda toegedicht, al is onzeker in welke mate dit van invloed was. Men spreekt van de "Konstantinische Wende": de omslag van een groep verschillende, kleine, vervolgde, pacifistische in het Romeinse Rijk verspreide christelijke kerkjes naar een geïnstitutionaliseerde rijkskerk onder centraal gezag. Eén rijk, één keizer, één godsdienst.

Een andere grote daad was de verplaatsing van de keizerlijke residentie naarByzantion, dat hij zelfNova Roma noemde, maar later naar hemConstantinopel (ΚωνσταντινούπολιςKōnstantinoúpolis, "Stad van Constantijn") werd genoemd. Constantinopel was strategisch gelegen aan een kruispunt van zowel land- als zeeroutes, en dichter bij het economische zwaartepunt van het rijk. In 359 zou het officieel de hoofdstad van het Romeinse Rijk worden.

Levensloop

[bewerken |brontekst bewerken]

Jeugd en opleiding

[bewerken |brontekst bewerken]
Kop standbeeld Constantijn,Musei Capitolini, Rome

Constantijn werd op 27 februari van een onbekend jaar omstreeks 273[1][2] of 280 geboren te Naissus in deprovinciaMoesia.[3] Hij was de zoon van de Romeinse officierConstantius I Chlorus enHelena. Deze laatste was waarschijnlijk van zeer bescheiden afkomst, want onder andereAmbrosius vermeldt dat ze in een herberg werkte.[7] Waarschijnlijk was de relatie tussen de jonge officier en Helena eenconcubinatus.[8] Hoelang de relatie tussen Constantius en Helena standhield, is onbekend. Toch zou zijn moeder een belangrijke rol hebben gespeeld in zijn opvoeding. Hij zou haar na zijn vaders dood de titel "Augusta" verlenen.[9]

Constantijn had drie halfbroers en drie halfzussen uit het ten laatste in 289 gesloten huwelijk van zijn vader metFlavia Maximiana Theodora, een (stief)dochter van de West-Romeinse keizerMaximianus:Julius Constantius,Flavius Dalmatius,Flavius Hannibalianus,Constantia, Eutropia en Anastasia.[10] Voor de rest is er maar weinig over zijn jeugd bekend. Zijn vader was waarschijnlijk onder de keizersAurelianus enProbus officier geweest en trad pas onderDiocletianus op het politieke toneel. Alle bronnen bevestigen Constantijns grote gestalte en lichaamskracht. Met dezelfde grote gebogen neus leek hij op zijn vader.

De jonge Constantijn ontving een uitstekende opleiding. Hij leerde vloeiend Grieks spreken en zijn fascinatie werd gewekt voor de filosofie.[11] Hij ontving een scholing in de kunst van de openbare welsprekendheid en beheersing van dekardinale deugden zoals de gerechtigheid, sterkte, matigheid en voorzichtigheid. Deze laatste eigenschappen kwamen hem later van pas bij het nemen van politieke beslissingen. Volgens de anonieme bronOrigo Constantini Imperatoris ("De herkomst van keizer Constantijn") was hij evenwel in de letteren onderontwikkeld.[12] BisschopEusebius van Caesarea prees hem later om zijn retorische vorming, zijn zelfdiscipline en aangeboren verstand.[13] Bij de ambtswisseling in 305 van keizer Diocletianus kwam Constantijn als caesar en zoon van Constantius in aanmerking. Daarbij leek Constantijn zeker het keizerschap waardig. Hij was ingetogen, knap van uiterlijk, een goed militair en van onbesproken gedrag, geliefd bij de soldaten en de hoop van de burgers.[14]

Vader ConstantiusCaesar enAugustus (293-306)

[bewerken |brontekst bewerken]

Nadat Constantius in 293 alsCaesar was opgenomen, onder augustus van het westen Maximianus, in Diocletianus'tetrarchie, woonde Constantijn aanvankelijk aan het hof vanAugustus Diocletianus inNicomedia. Later begeleidde hij Galerius als stafofficier in de campagnes tegen de Perzen. Galerius sloot een voordelig vredesverdrag met de Perzen. In 301 reisde Constantijn met Diocletianus mee naar Egypte. In het voorjaar van 302 gelastte Diocletianus in Alexandrië, datmanicheeërs levend moesten worden verbrand. In februari 303 werd onverwacht besloten christenen te vervolgen.

In 305 deden beideAugusti, Diocletianus en Maximianus, troonsafstand en Constantius volgde Maximianus op alsAugustus in het westen. Hoewel er in de families van de toenmalige keizers twee zonen waren die de juiste leeftijd hadden (Constantijn enMaxentius, zoon van Maximianus), werden beiden uitgesloten bij de machtsoverdracht. Het warenSeverus II enMaximinus Daia die totCaesares werden gepromoveerd.

In 305 nam Constantijn deel aan Galerius' oorlog tegen deSarmaten aan de Beneden-Donau. Hij onderscheidde zich in een ruitergevecht en leidde een aanval door een moeras.

ConstantijnCaesar van Britannia en Gallia

[bewerken |brontekst bewerken]

Daarop verliet Constantijn Nicomedia om zich bij zijn vader te voegen inGallia. Tijdens een veldtocht tegen dePicten vanCaledonia werd Constantius echter ziek en hij stierf op 25 juli 306 inEboracum (York). GeneraalChrocus, vanAlamaanse oorsprong, en de troepen, die loyaal waren aan Constantius' nagedachtenis riepen Constantijn onmiddellijk uit totAugustus.[15]Gallia enBritannia accepteerden de heerschappij van Constantijn,Hispania wees die af.

Hoewel Constantius binnen het opvolgingssysteem van detetrarchie uit 305 alsAugustus een nieuweCaesar kon aanduiden, was Constantijns claim (of die van zijn troepen) op de titelAugustus hiermee in strijd. Want Constantius' caesar Severus diende hem als augustus op te volgen. Daarom vroeg Constantijn aanGalerius, deAugustus van het oosten, om te worden erkend als opvolger van zijn vader. Galerius stond hem niet de titelaugustus, maar wel die vancaesar toe, waarmee hij Constantijns heerschappij over het grondgebied van zijn vader erkende, en promoveerde Severus totAugustus van het westen.[16]

Caesar in het westen (306-312)

[bewerken |brontekst bewerken]

Constantijns leven kende veel slachtoffers in eigen familie: Constantijn was verantwoordelijk voor zowel de dood van zijn schoonvader oud-augustusMaximianus, als diens zoonMaxentius. Terwijl Constantijn alles aan Maximianus te danken had.[17] Maximianus promoveerde immers Constantijns vader vanpretoriaanse prefect totcaesar en augustus. Maximianus was via zijn dochters Theodora enFausta zowel de schoonvader van zijn vader Constantius als van Constantijn zelf. Constantius had Constantijns moeder verlaten om met Maximianus' dochter te kunnen trouwen. Constantijn was onder meer ook verantwoordelijk voor de dood van zijn zoonCrispus, echtgenote Fausta en zwager augustusLicinius. Ook na Constantijns overlijden werden er verschillende familieleden vermoord om ruim baan te maken voor zijn drie zonen.

Versterking Gallia

[bewerken |brontekst bewerken]
Bronzen (modern) standbeeld van Constantijn I inYork,Engeland, nabij de plaats waar hij werd uitgeroepen totAugustus in 306

Voortaan was Constantijn alsCaesar verantwoordelijk voorBritannia enGallia. Hierdoor had hij het bevel over een van de grootste Romeinse legers, dat gelegerd was aan de belangrijkeRijngrens. Hoewel Gallia een van de rijkere regio's van het rijk was, had het erg te lijden gehad onder decrisis van de derde eeuw. Vele gebieden waren ontvolkt en steden waren tot ruïnes vervallen. Tijdens zijn verblijf in Gallia, van 306 tot 316, zette Constantijn zijn vaders politiek voort om de Rijngrens te versterken en de Gallischeprovinciae opnieuw tot bloei te brengen. Zijn voornaamste residentie was rond die tijdAugusta Treverorum (Trier).[18] In Trier werd, vermoedelijk in de door hem gebouwdebasiliek, delofrede van 310 (opgenomen in de verzamelingPanegyrici Latini) uitgesproken, die de oudste bron is over 'Constantijns visioen'.

Onmiddellijk na zijn demotie totCaesar, gaf Constantijn zijn vaders veldtocht in Britannia op en keerde hij terug naar Gallia om een opstand van deFranken te onderdrukken. Constantijn nam de Frankische krijgsheren Ascaric en Merogaisus gevangen en liet hen in 307 in het circus in Trier ter dood brengen, ter gelegenheid van zijn ontmoeting met de uit pensioen teruggekeerde augustus Maximianus. De executie van de Frankische leiders was ongebruikelijk, meestal werden de leiders van verslagen volken door de Romeinen gespaard en als 'vazalvorsten' ingezet. Een andere expeditie tegen de Franken volgde in 308. Na zijn overwinning begon hij met de bouw van een brug over de Rijn inColonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen) om een permanente vestiging te stichten aan de rechteroever van de rivier. Een nieuwe campagne in 310 moest worden afgeblazen vanwege Maximianus' opstand (zie onder). De laatste van Constantijns oorlogen aan de Rijngrens was die van 313, na zijn terugkeer uit Italia. Deze eindigde opnieuw in een overwinning voor Constantijn.[19]

Constantijns hoofddoel was stabiliteit, wat hij trachtte te bereiken door onmiddellijke, vaak wrede, strafexpedities tegen opstandige stammen. Zo toonde hij zijn militaire macht door de vijanden aan hun kant van de Rijngrens te verslaan en vele gevangenen af te slachten bij de spelen in de arena. Deze strategie bleek haar vruchten af te werpen. De Rijngrens bleef relatief rustig gedurende de rest van zijn regering.

De legende van Constantijns visioen

[bewerken |brontekst bewerken]
Constantijns visioen,Piero della Francesca,fresco, 1452-1466,San Francesco,Arezzo
Keizer Constantijn,Tobias Kramer,plaquette van verguld zilver, 1615-1620,Jasna Góra klooster,Częstochowa, Polen

Volgens Eusebius, de bisschop van Caesarea in Palestina, die een lofrede (335) schreef voor Constantijnstricennalia (dertigjarig bewind) en die lofrede als basis gebruikte voor diens biografieLeven van Constantijn (339), had Constantijn, voorafgaand aan de Slag bij de Milvische Brug (312), 'Rond twaalf uur 's middags, even over de helft van de dag' een visioen: 'boven de zon een zegeteken van licht. Het had de vorm van een kruis met daaronder de woorden: 'Overwin hierdoor". In zijnKerkgeschiedenis (315) maakte Eusebius, bij zijn beschrijving van dezelfde veldslag, echter nog geen melding van Constantijns christelijke visioen. Constantijn zou, volgens Eusebius' biografie hebben geconcludeerd, dat hij de god van de christenen aan zijn zijde had. Na de slag zouden Constantijn en zijn bondgenoot Licinius tijdens hun ontmoeting in Milaan de christenvervolgingen hebben beëindigd.

Maar in de oudste beschrijving van dit visioen, een lofrede uit 310 (Panegyricus VI) tijdens zijnquinquennalia (vijfdejaarsfeest), spreekt de lofredenaar uitAutun over heidense goden. Na de overwinning op Maximianus, ging Constantijn de onsterfelijke goden brengen, wat hij hen had beloofd 'en wel precies op de plaats waar U was afgebogen naar de mooiste tempel op aarde, of nee: naar de reëel aanwezige Godheid, zoals U hebt gezien. Want ja, U hebt gezien, geloof ik, hooggeachte Constantijn, hoe uw Apollo onder begeleiding van Victoria U lauwerkransen presenteerde, stuk voor stuk goed als voorteken voor dertig jaren. ... Maar wat zeg ik "geloof ik"? U hebt gezien, U hebt uzelf herkend in de gedaante van hem aan wie volgens de goddelijke gezangen der dichters het koningschap over de hele wereld toekomt.'[20] Het visioen in de lofrede werd politiek gebruikt om afstand te nemen van de beschermgoden Hercules (van Maximianus) en Jupiter (van Diocletianus). Constantijn kondigde zo aan zijn publiek in Trier aan, te gaan breken met de tetrarchie en hij toonde zijn ambitie om alleenheerser te worden. Hij moest alleen nog al zijn medekeizers, die hij als concurrenten zag, uitschakelen.

In het jaar 312 werden de christenen helemaal niet vervolgd, de vervolgingen waren al voorbij. Galerius had met een officieel edict op 30 april 311 een einde aan de christenvervolgingen gemaakt. En Constantijn had in 312 ook geen visioen. Wat hij wel had meegemaakt, gebeurde in 310 en had weinig met het christendom te maken. Door zijn biograaf Eusebius te vertellen wat die moest schrijven, vormde Constantijn zijn eigen legende. Het verhaal dat Constantijn de uitverkorene was van een hogere macht was populair. Al tijdens zijn leven bestonden er verschillende versies van het visioen: met of zonder letters, 's nachts of overdag, met of zonder hemelse legerscharen en er bestaan verschillende data voor. De Redenaar van 321 sprak van hemelse legers, die lijken op de heidense mythe vanCastor en Pollux, die bij menige veldslag aanwezig zouden zijn geweest. Volgens kerkhistoriciFilostorgios enSozomenus werd Constantijn door God geleid bij de stichting van Constantinopel en ookZonaras spreekt van een lichtschijnsel op de palissade rond Constantijns kamp voor Byzantium (324).

Mogelijk zag hij eenvoudig een 'halo' om de zon met 'bijzonnen' in de vorm van een kruis. VolgensLactantius' omslachtige omschrijving inDe dood van de vervolgers (313) liet Constantijn bij de Slag bij de Milvische Brug in 312 een 'gekantelde X met omgebogen bovenkant' op de schilden aanbrengen, dat geen beschrijving is van een christogram en in de kunst van Constantijns tijd vrijwel geheel ontbreekt. Beide symbolen waren voor 312 niet als christelijke symbolen gebruikelijk. Lactantius geeft geen bewijs voor Constantijns vermeende bekering tot het christendom in 312. Lactantius schiep zorgvuldig parallellen tussen de strijd van Constantijn tegen Maxentius (312) en Licinius tegen Daia (313). Zo zouden zowel Constantijns als Licinius' leger in de minderheid zijn geweest, vroegen de verliezers om hulp van de heidense goden, kregen de winnaars de hulp van God na een droom (Licinius kreeg van een engel te horen hoe zijn soldaten moesten bidden) en vluchtten de verliezers. Er is hier volgens oudheidkundigen sprake van 'topiek': een standaardscène in een verslag. OokAgamemnon kreeg in deIlias een door de goden gezonden droom. Als er twee voor een veldslag zijn, neemt een hedendaags onderzoeker dergelijke dromen niet letterlijk. De dubbele droom is zeker topiek.[21]

Na met zijn schoonvader Maximianus in Marseille te hebben afgerekend, keerde Constantijn in 310 terug naar Trier, met een omweg langs het Apolloheiligdom in Andesina (Grand). In Grand was een tempel voorGrannus, een oud-Gallische god van de genezende bronnen en een lichtgod, die door de Romeinen aan hun Apollo (Apollo Grannus) was gelijkgesteld (syncretisme). Er was in Grand een religieus centrum van belang, bewijzen een groot amfitheater en een basiliek met een 'fenomenaal mozaïek'. Op de plek waar nu een kerk staat, was vroeger een heilig meer. Van het eigenlijke heiligdom is niets opgegraven. Er zijn wel veel munten gevonden, die uit de jaren 308 en 309 zijn goed vertegenwoordigd, wat kan samenhangen met Constantijns bezoek aan de plek. In de lofrede van 310 wordt vande mooiste tempel op aarde gesproken, die Constantijn bezocht had. Op de munten, die Constantijn tijdens zijn quinquennalia aan zijn soldaten uitdeelde, stond de naakte zonnegod met een stralenkrans rond zijn hoofd en een wereldbol in de hand.

IntrigesCaesares, Augusti, usurpators en eenex-Augustus

[bewerken |brontekst bewerken]

In de interne conflicten van detetrarchie probeerde Constantijn zo veel mogelijk neutraal te blijven. Constantijn aanvaardde dat hij caesar was onder Severus, augustus van het westen en Daia caesar onder Galerius, augustus van het oosten. Constantijn werd caesar, omdat hij de zoon was van de overleden augustus Constantius. Maar Maxentius, die de zoon was van een afgetreden augustus, Maximianus, had een soortgelijke claim. Maxentius riep zichzelf 28 oktober 306 uit tot keizer, waarop augustus Severus deze rebel wilde bestrijden. Severus' leger muitte en hij trok zich terug inRavenna. Daar moest hij zich overgeven aan Maximianus, die opkwam voor zijn zoon Maxentius en augustus Severus huisarrest gaf in een villa bij Rome. Zo waren er in de lente van 307 eigenlijk zes keizers. Door Severus' gevangenschap, presenteerde Constantijn zich niet langer als diens caesar, maar als caesar, de zoon van de vergoddelijkte Constantius. In de late zomer van 307 kwam nu de andere augustus, Galerius, naar Maxentius in Rome, maar de stad was door de muren, dieAurelianus dertig jaar eerder oprichtte, onneembaar en Galerius verliet Italië weer.

In 307 zocht ex-Augustus Maximianus (die onlangs was teruggekeerd op het politieke toneel na zijn (gedwongen) troonsafstand in 305) Constantijn op, om zijn steun te krijgen in de oorlog van zijn zoon Maxentius tegen Severus II en Galerius. Daarop liet Constantijn zich van zijn eerste vrouw Minervina scheiden, de moeder van zijn zoonCrispus (305–326), om met Maximianus' dochterFausta te huwen en zo hun bondgenootschap te bezegelen. Bovendien werd hij door Maximianus gepromoveerd totAugustus, hoewel deze daarvoor niet de bevoegdheid had. Op zijn beurt erkende Constantijn zijn schoonvader Maximianus als augustus. Constantijn had alles aan Maximianus te danken: Maximianus had eerst zijn vader Constantius vanpretoriaanse prefect, tot caesar en augustus verheven en in 307 Constantijn zelf als augustus erkend. Toch mengde Constantijn zich liever niet in het conflict van Maxentius met de andere twee tetrarchen.[22] Constantijns vader was destijds met Theodora hertrouwd, een andere dochter van Maximianus, voor wie Constantius Constantijns moeder Helena verlaten had.

Toen zowel Mazimianus als Galerius uit Italië vertrokken waren, liet Maxentius de gevangen augustus Severus ombrengen.Maximianus keerde in 308 terug naar Gallia, nadat hij er niet in was geslaagd zijn zoon te onttronen. Constantijn viel het land van deBructeren binnen. De Bructeren was een van de stammen die waren opgegaan in de Frankische federatie. Later dat jaar vond dekeizersconferentie van Carnuntum bijWenen plaats, gehouden onder Diocletianus, Galerius en Maximianus. Maximianus – die opnieuw naar het purper had gegrepen – werd wederom gedwongen troonsafstand te doen en Constantijn moest zich opnieuw tevreden stellen met de titelCaesar.Licinius nam de plaats van Severus als augustus van het westen in. In 310 kwam oud-augustus Maximianus in opstand en raakte betrokken in een samenzwering tegen zijn schoonzoon, toen Constantijn terugkwam van een campagne tegen de Franken.

Toen Constantijn hier echter lucht van kreeg, sloeg hij de opstand in korte tijd neer. Maximianus, die naarMassilia (Marseille) was gevlucht, werd uitgeleverd door zijn eigen troepen en gedood of door zijn schoonzoon gedwongen zelfmoord te plegen. Zowel Constantijn als Maximinus Daia waren niet tevreden met hun herwonnen positie vanCaesar en evenmin met de aanstelling van Licinius totAugustus als opvolger van de gestorven Severus II. Zij daagden hem uit door zichzelfAugustus te noemen, wat hen door Galerius in 310 was toegestaan, waardoor er dus officieel vierAugusti waren. Met Galerius' dood in 311 stierf de laatste tetrarch met genoeg autoriteit en motivatie om de tetrarchie voort te zetten, waardoor het systeem al snel begon in te storten. In de strijd om de macht die daarop volgde, verbond Constantijn zich met Licinius, terwijl Maximinus Daia Maxentius benaderde, die toen nog steeds officieel werd beschouwd als eenusurpator die Severus had verslagen en gedood.[22] Daia had problemen aan de grens met Armenië en kon zijn bondgenoot Maxentius geen hulp bieden, toen in het voorjaar van 312 Constantijn de Alpen overstak. Een andere – minder succesvolle usurpator – wasDomitius Alexander (308–309) inAfrica.

westenoosten
PeriodeAugustusCaesarAugustusCaesar
293-305MaximianusConstantius ChlorusDiocletianusGalerius
305-306Constantius ChlorusSeverusGaleriusMaximinus Daia
306-307SeverusConstantijn
307/308-310Licinius
310*-311**
311-313
313-324ConstantijnLicinius
324-337Constantijn
* Vanaf nu zijn er vierAugusti.
** Galerius' gebied werd verdeeld onder Licinius en Maximinus Daia.

Overwinning op Maxentius, heerschappij Italia (312)

[bewerken |brontekst bewerken]

Nadat hij Hispania aan zijn machtsgebied had toegevoegd, stak Constantijn in 312 met zijn leger deAlpen over en viel Maxentius aan, die de macht in Italia had gegrepen. Maxentius’ troepen zouden talrijker zijn geweest dan die van Constantijn; volgens een onbekendpanegyricus beschikte Maxentius over een veronderstelde 100.000 man, waarvan zich een deel in het noorden van Italia in de regio vanTurijn,Verona enSegusio had verzameld.[23] Volgens diezelfde Panegyricus kon Constantijn vanwege de constant bedreigde Rijngrens slechts een vierde van zijn gehele legermacht meenemen, wat neerkwam op ongeveer 40.000 man.[24] Dit leger bestond uit eenheden die in Britannia, Gallia en Germania waren gelegerd en die hierdoor meer ervaren waren in de strijd dan de eenheden uit Italia. Vermoedelijk waren, naast deTungricani (vanTongeren) enDivitenses (van het fort Divitia), twee door Constantijn gevormde legereenheden van de partij: deSagittarii Tungri en deSagittarii Nervi, de Tungrische en Nervische boogschutters. Constantijn rukte snel op en daardoor ontbrak het Maxentius aan tijd om zijn leger te versterken. Constantijn wist Maxentius' troepen dan ook snel te verslaan in veldslagenbij Turijn,bij Brescia enbij Verona. In deze laatste slag viel ook depraefectus praetorio van Maxentius,Ruricius Pompeianus.

OokLactantius schreef over de slag in zijnDe dood van de vervolgers, maar hij is meer in Gods rechtvaardige straffen geïnteresseerd dan in historische feiten. Hij geeft een verkeerd beeld van de sterkte van Maxentius' leger, Maxentius riep slechts kleine contingenten op en had geen militaire overmacht. Vermoedelijk verzon Lactantius ook, dat Maxentius deSibyllijnse boeken zou hebben geraadpleegd.

Detriomfboog van Constantijn in Rome, opgericht na zijn overwinning op Maxentius, verrezen bij zijndecennalia, de viering van zijn tienjarig bewind op 25 juli 315

Constantijn trok nu op naar Rome. Maxentius verdronk op 28 oktober 312 in deSlag bij de Milvische Brug, wat Constantijn tot de onbetwisteAugustus in het westen maakte. Het hoofd van Maxentius werd op een speer gestoken, door Rome rondgedragen.

Constantijn voltooide debasiliek waar Maxentius in Rome aan begonnen was en plaatste er eenkolossaal beeld van hemzelf in.

In de jaren die volgden zou hij zijn militaire overmacht op zijn rivalen in de uiteenvallende tetrarchie consolideren. Hij rekende ook voorgoed af met depretoriaanse garde, die zijn voorganger Maxentius had gesteund en waarvan de leiders vaak een bedreiging vormden voor de keizer.

Dank aan christelijke God én Romeinse goden

[bewerken |brontekst bewerken]
De LeidseConstantijncamee, met Constantijn alsJupiter met bliksemschicht, zijn moeder Helena links, zijn vrouw Fausta rechts, naast hem zijn zoontje Crispus uit zijn huwelijk met Minervina. De gevleugelde overwinningsgodinVictoria schenkt hem zijn lauwerkrans. Zijn zegekar wordt doorcentauren getrokken,Museum van Oudheden, Leiden, ca. 315

Tijdens de strijd om deMilvische Brug liet Constantijn zijn soldaten een symbool aanbrengen op hun schilden, waarvan christenen geloven dat dit hetlabarum-symbool was. De verslagen vanEusebius – die zich waarschijnlijk op uitlatingen van Constantijn baseert die deze jaren later heeft gedaan – enLactantius spreken elkaar deels tegen, maar zeggen eensgezind dat Constantijn zijn overwinning toeschreef aan de god van de christenen.[25] Hetlabarum en het ermee geassocieerde motto"in hoc signo vinces" (in dit teken zal je overwinnen) zou volgens de overlevering aan Constantijn zijn verschenen in een visioen toen hij in Saxa Rubra was, wat zou hebben geleid tot zijn uiteindelijke bekering tot het christendom.[26]

Onder historici is er echter discussie of dit teken een zuiver christelijke, een heidense (verwijzend naar de zonnegod) of een astronomische betekenis had.[27] Constantijns familie was afkomstig uit Illyricum, waar al sinds de vijfde eeuw v. Chr. het symbool voor de 'cultus van de zon' een vier-, zes-, acht- of zestienpuntige ster was. Een variant hierop was een zespuntige ster met een verlengde 'schacht', waaraan een maansikkel was vastgemaakt, wat identiek is aan het 'Christogram'. Mogelijk plaatste Constantijn, met het aanbrengen van dit symbool op de schilden, zijn leger onder de bescherming van de door hem vereerde zonnegod. Het symbool was vóór 312 niet onder christenen gebruikelijk. Na zijn overwinning bij de Milvische Brug bracht Constantijn offers aan de Romeinse goden. Op een in 313 geslagen gouden munt (zie de 'medaillon' beneden) staat Constantijn, vergezeld door de zonnegod Apollo. Op deConstantijncamee, die de triomf na de slag bij de Milvische Brug toont, is Constantijn alsJupiter, met bliksemschicht, afgebeeld en zijn zegekar wordt doorcentauren getrokken. Christelijke symboliek ontbreekt. De Leidse Constantijncamee behoorde tot de geschenken, die Constantijn uitdeelde bij de viering van zijndecennalia, het feest ter ere van zijn tienjarig bewind op 25 juli 315.

De meeste beeldhouwwerken op de triomfboog van Constantijn (315) zijn afkomstig van oudere monumenten: vanTrajanus,Hadrianus enMarcus Aurelius, vertegenwoordigers van de bloeiperiode van het Romeinse Rijk. Zo liet Constantijn zien, dat hij na een tijd van verval die gouden eeuw wilde doen herleven. Hij verving wel de hoofden van de keizers door die van hemzelf en Licinius. De boog bevat niets dat duidt op een bekering, of het moet een voor de gelegenheid gemaakt beeldje van de zonnegod zijn, waarmee Constantijn op hetForum Romanum staat. Op het reliëf van de soldaten die streden bij de Milvische Brug, ontbreekt op de schilden elk spoor van christelijke symboliek. Wel wordt er in de centrale inscriptie verwezen naarinstinctu divinatis, een goddelijke inspiratie. Om welke god het hier gaat is onduidelijk. De ambiguïteit van de inscriptie kan bewust zijn: Constantijn mocht geen kerken bouwen in het centrum en een expliciete verwijzing naar de christelijke god was ook hier waarschijnlijk niet op zijn plaats.

Edict van Milaan (313)

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieEdict van Milaan voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 313 ontmoet Constantijn Licinius inMilaan om hun alliantie te verzekeren door het huwelijk van Licinius en Constantijns geliefde halfzusConstantia. Tijdens deze ontmoeting kwamen beideAugusti overeen om het zogenaamdeedict van Milaan uit te vaardigen, hierdoor officieel de volledige godsdienstvrijheid in het Rijk uitroepen (in het bijzonder voor het christendom, dat echter pas onderTheodosius tot staatsgodsdienst zou worden verheven).[28] De conferentie werd echter ingekort, toen Licinius bericht ontving dat zijn rivaalMaximinus Daia deBosporus was overgestoken en Licinius' grondgebied was binnengevallen. Licinius vertrok en wist uiteindelijk Maximinus te verslaan, waardoor hij nu heerser werd over het hele oostelijk deel van het Romeinse Rijk.

Verovering Illyricum op Licinius (314-316)

[bewerken |brontekst bewerken]

Het is onbekend waarom Constantijn in 316 tegenover Licinius kwam te staan. VolgensZosimos had Constantijn in Licinius' domeinen zitten stoken.

De relatie tussen de twee overgeblevenAugusti verslechterde echter snel en in 314 of 316 (de datering staat niet vast) stonden Constantijn en Licinius tegenover elkaar. De oorzaak voor hun strijd was een samenzwering tegen Constantijn, mogelijk op aanstichten van Constantijns halfzus Anastasia en haar echtgenoot Bassianus, wiens broer Senecio een officier van Licinius was.[29] Nadat het complot was ontdekt, weigerde Licinius, volgens deAfstamming van Constantijn, echter Senecio uit te leveren. Dit moet Constantijn in zijn vermoeden hebben gesterkt, dat Licinius in meer of mindere mate was betrokken geweest in de samenzwering. Met zijn Gallisch-Germaanse troepen, ongeveer 20.000 man sterk, rukte Constantijn op en trokIllyricum binnen, waar Licinius hem met 35.000 man zou treffen inSirmiumbij Cibalae (het huidige Vinkovci). Licinius verloor de slag echter en moest in allerijl naar het zuidoosten vanThracia vluchten, waar hij nog troepen had gelegerd. In de buurt vanAdrianopolis kwam het opnieuw tot een veldslag, die echter onbeslist bleef. Uiteindelijk kwamen Constantijn en Licinius tot een overeenkomst in Sofia, waarbij de laatste feitelijk de hele Balkan moest ontruimen, zodat Constantijn Illyricum kon toevoegen aan zijn machtsgebied.

In 317 kwam het opnieuw tot een conflict in deslag bij Campus Ardiensis. Deze slag resulteerde in een overeenkomst waarbij Constantijns zonenCrispus enConstantijn samen met Licinius' zoonLicinius II alsCaesares werden aangesteld.[30] Na deze burgeroorlog presenteerde Constantijn zich met het 'labarum'. Deze verschijnt rond 320 voor het eerst op munten.

Overwinning op Licinius, Constantijn alleenheerser (320-324)

[bewerken |brontekst bewerken]

In320 ging Licinius, volgens Eusebius, in tegen de godsdienstvrijheid die was vastgelegd in het edict van Milaan uit 313 door een nieuwe christenvervolging te beginnen.[31] Dit was een provocatie van Constantijn in het westen, die uiteindelijk zou uitlopen op de grote burgeroorlog van 324.

Licinius regeerde in de gebieden met de meeste christenen: Klein-Azië, Syrië en Egypte. Mogelijk wilde Constantijn verdeeldheid zaaien door voor de christenen sympathie te tonen. Constantijn was een oorlog aan het voorbereiden en verplaatste zijn residentie naar het oosten. In Sirmium vaardigde hij het ingrijpende besluit van 323 uit: christenen konden niet gedwongen worden aan heidense rituelen deel te nemen. Religieuze opvattingen konden los staan van burgerschap.

Vanaf 321 dateerden beide rijksdelen niet meer gezamenlijk naar de gemeenschappelijke consuls, en in 322 resideerde Constantijn inThessalonica, bijna aan de grens van hun beider machtsbereik, wat Licinius zeker moet hebben geprovoceerd. Constantijn bouwde er een vloot. In de lente van 324 viel Constantijn Thracië binnen.Licinius, geholpen doorGotischehuurlingen, stond voor de traditioneleRomeinse religie, terwijl Constantijn en zijnFranken optrokken onder de christelijke standaard van hetlabarum. Aan beide kanten zag men de strijd in religieuze termen. Hoewel ze in de minderheid leken te zijn, kwamen Constantijns troepen, ongeveer 170.000 man sterk, als overwinnaar uit de drie veldslagen in 324 bijAdrianopolis, bij deHellespont na de belegering van Byzantium in juli, en bijChrysopolis in september.[32]

Na de definitieve nederlaag van Licinius in 324 (hij werd in 325 beschuldigd van samenzweren tegen Constantijn en geëxecuteerd), werd Constantijn alleenheerser over het Romeinse Rijk.[33] Hij vierde zijn overwinning door hetagnomenVictor (overwinnaar) aan te nemen en liet daarbij zijn vorigeagnomenInvictus (onoverwinnelijke) vallen, dat een heidense connotatie had, daar hij deze naam moest delen metSol Invictus. De tetrarchie had definitief afgedaan.

Eensolidus van Constantijn, geslagen in Thessalonica (327)

Constantijn alleenheerser (324-337)

[bewerken |brontekst bewerken]

Op 25 juli 325 begonnen in Nikomedia de festiviteiten rond devicennalia, zijn twintigste regeringsjaar. De weken daaraan vooraf was Constantijn aanwezig geweest bij hetConcilie van Nicea, die grootschaliger was dan de Synode van Arles (augustus 314). Alle 1800 bisschoppen uit het Romeinse Rijk en enkele buurstaten waren uitgenodigd en 300 kwamen er opdagen om mee te praten, onder meer overArius, die in Alexandrië had beweerd dat Christus een schepsel was. Zijn tegenstanderAthanasius van Alexandrië vond dat Christus volledig goddelijk was, anders kon hij niet de hele wereld redden. Er werd besloten dat Christus en God de Vader wezensgelijk waren. Arius werd veroordeeld en een geloofsbelijdenis vastgelegd.

Constantijn had het Concilie van Nicea georganiseerd, wellicht om overzicht te scheppen over de kerk, zoals hij die had over de traditionele staatscultus via de aloude priestercolleges. Maar wellicht wilde hij ook hiermee benadrukken wie de baas was. Hij betaalde, net als in Arles, de verblijfs- en reiskosten. Hij hield voorafgaand aan het concilie deToespraak tot de vergadering der heiligen en in deTweede brief aan de bewoners van de oostelijke provincies spoort hij iedereen aan zich te bekeren. Als die brief authentiek is (in 1950 werd op papyrus een kopie gevonden), was Constantijn in de laatste fase van zijn regering een (ongedoopte) 'niet-exlusieve' christen en moet het keerpunt midden in de jaren twintig hebben gelegen.Zosimus geeft een precieze datering: 326. Christus en Apollo waren gemakkelijk gelijk te stellen: beide waren zonen van een allerhoogste god en beiden waren een 'licht der wereld'. Christus enerzijds en zon, maan en planeten anderzijds hadden dezelfde middelaarspositie tussen het aardse entranscendente.

De vicennalia eindigden in Rome, waar Constantijn in die jaren de Sint-Pieter, Sint-Jan van Lateranen en Sint-Paulus buiten de Muren liet bouwen. Andere bouwprojecten waren het Heilig Graf in Jeruzalem en de Geboortekerk in Bethlehem.

Moord op zoon en echtgenote (326)

[bewerken |brontekst bewerken]

In 326 liet Constantijn zijn oudste zoonCrispus en kort daarop zijn vrouwFausta, stiefmoeder van Crispus, doden. De aanleiding hiervoor is onduidelijk: de bronnen zijn onduidelijk en spreken elkaar deels tegen.

Volgens een overlevering in de bronnen zou Fausta Crispus ervan hebben beschuldigd een affaire met haar te hebben gehad, waarop Constantijn zijn zoon doodde. Toen hij later – mogelijkerwijs op aanwijzingen van zijn moeder Helena – vaststelde, dat de aanklacht vals was, doodde hij ook de intrigante zelf.

Er zijn echter ook andere verklaringen mogelijk, bijvoorbeeld dat Crispus misschien ontevreden was over zijn positie en (bewust of onbewust) in een intrige verwikkeld raakte, waarin mogelijk ook Fausta was betrokken.[34]

Volgens Zosimus zocht Constantijn uit wroeging vergeving, die alleen de christelijke kerk hem kon bieden.

Stichting Constantinopel (330)

[bewerken |brontekst bewerken]
Constantijn met een stadsmodel van Constantinopel (mozaïek in deHagia Sophia, ca. 1000)

Constantijn bouwde de oude Griekse kolonieByzantion uit en hernoemde haar totNova Roma (Nieuw Rome). Op 8 november 324 werd met een heidens ritueel de bouw begonnen en op 11 mei 330 werd de stad ingewijd met opnieuw een grotendeels heidens ritueel. Na deze inwijding zou Constantijn nog zeven jaar regeren. In het midden van het nieuweforum stond de zonnegod op eenporfieren zuil, met Constantijns gelaatstrekken. De resten van zijn paleis liggen onder deBlauwe Moskee. Hethippodroom (paardenracebaan) vormde het middelpunt van de vernieuwde stad. Midden in het hippodroom moest een Egyptischeobelisk verrijzen, maar dat werd pas zestig jaar later gerealiseerd. De obelisk visualiseerde voor Romeinen de zonnestraal, als symbool van de zonnegod. Constantinopel werd versierd met beelden van de oude goden, die overal vandaan werden gehaald. Hij liet in 330 speciale herdenkingsmunten uitbrengen ter ere van deze herstichting.Deze stad werd, in plaats van Rome, het nieuwe Romeinse centrum van onderwijs, welvaart en culturele bewaring.

Constantijn gaf Nova Roma een eigensenaat en burgerlijke ambten zoals die van Rome. De herstichte stad werd beschermd door het vermeendeHeilige Kruis, de staf vanMozes en andererelikwieën, hoewel eencamee die zich nu in hetHermitagemuseum bevindt Constantijn voorstelt terwijl hij wordt gekroond door detyche van de nieuwe stad (zieafbeelding 7). De figuren van oude goden werden vervangen en vaak geassimileerd totchristelijke symbolen. Op de plaats van een tempel vanAphrodite verrees de nieuweKerk van de Heilige Apostelen. Enkele generaties later deed het verhaal de ronde dat eenvisioen Constantijn naar deze plek bracht, en dat eenengel die niemand anders kon zien hem over de loop van de nieuwe muren had geleid. Na zijn dood werd zijn stad hernoemd totNova Roma Constantinopolitana (Constantinopel, vanKonstantinou polis, Constantijns stad).[35]Constantijns beslissing was verstandig, daar de nieuwe stad strategisch beter gelegen was (ze lag aan een belangrijk verkeersknooppunt en was van de vaak bedreigde Donau- en oostgrenzen ongeveer even ver verwijderd; bovendien was ze beter beschermd) en ook was ze beter gesitueerd tegen de steeds weerkerende dreiging uit het oosten.

Een camee die Constantijn gekroond door Constantinopel voorstelt

In de nu vergrote stad verrezen talloze nieuwe bouwwerken, waarbij ook allerlei heidense motieven werden gebruikt. Het aanzien van de stad werd op allerlei manieren vergroot. Er was bijvoorbeeld een eigenPraefectus urbi, alsook een senaat. Bovendien voorzag Constantijn in compensatie voor hen die zich in zijn nieuwe stad vestigden. Nochtans werd de stad slechts na enkele decennia de daadwerkelijke hoofdstad van het oostelijke rijksdeel, en werd ook de stadsontwikkeling pas in de5e eeuw beëindigd.

Rome, dat reeds enkele decennia vóór 330 slechts nogpro forma de hoofdstad was, verloor geleidelijk verder aan belang, hoewel het een belangrijk symbool van het "Eeuwige Stad"-idee bleef.

Consolidering rijksgrenzen

[bewerken |brontekst bewerken]

In 332 versloeg Constantijn deGoten en stelde door een verdrag(foedus) de Donaugrenzen veilig.[36] In 334 werden deSarmaten verslagen. Constantijn, die op militair gebied een van de meest succesvolle Romeinse keizers was, nam ook in andere gevallen talrijke maatregelen voor de stabilisatie van de grenzen en beveiligde ook de Rijn- en Donaugrenzen verder met extra vestingen (bijOescus aan de Donau werd een versterkt bruggenhoofd ingericht).

Legerhervormingen

[bewerken |brontekst bewerken]
Constantijn met zijn drie zonen die het rijk erfden

De reeds eerder door Diocletianus begonnen (of beter: verder doorgevoerde) legerhervorming werd onder Constantijn voltooid. Zo was er vanaf nu een echt bewegingsleger (Comitatenses) en een grensleger (Limitanei). Constantijn zorgde hiermee voor een duurzame stabilisatie van de grensgebieden, aangezien de vijandige legers nu na een inval gemakkelijker zouden kunnen worden opgevangen achter de grens.

Ook voerde Constantijn het ambt van legerleider (magister militum) in, evenals nieuwe hofambten, zoals het ambt vanquaestor sacri palatii (hoofd van de kanselarij) enmagister officiorum (hoofd van de ambtenarij, dat echter reeds onder Licinius bestond). De drie posten vanpraefectus praetorio zouden worden omgevormd tot een leidinggevende functie over de civiele administratieve districten van het rijk.[37]

Binnenlands beleid

[bewerken |brontekst bewerken]

Op binnenlands vlak hield Constantijn ook vast aan de door Diocletianus uitgezette koers: sacrale, nu weliswaar niet meer heidens, maar christelijk gefundeerde positie van het keizerschap; toenemende binding van boeren aan de grond (cf.lijfeigenschap).

Constantijn en de relatie met de christenvervolgingen in Perzië

[bewerken |brontekst bewerken]

De relatie tussen het christelijk worden van Constantijn en de groeiende invloed van het christendom in het Romeinse rijk enerzijds en de christenvervolgingen in het Perzische rijk van deSassaniden tijdens de periode vanSjapoer II anderzijds is een punt van debat op het vakgebied. Deze vervolgingen vonden plaats in de periode van globaal 340-380.

In 324/325 zond Sjapoer II een diplomatieke missie naar het hof van Constantijn. Dat was gedurende een relatief lange periode van haast veertig jaar vrede tussen het Perzische en Romeinse rijk. De missie werd vriendelijk ontvangen en keerde met geschenken en een brief van Constantijn aan Sjapoer II terug. De brief is voor een deel bewaard gebleven in hetLeven van Constantijn vanEusebius. Constantijn spreekt in de brief Sjapoer aan als zijn broeder. In de brief maakt Constantijn onder meer melding van zijn opvatting dat hij zijn successen aan de christelijke god heeft te danken. Hij refereert hierbij aan – niet bij naam genoemde – voorgangers van hem die hun macht zouden hebben verloren als gevolg van het feit, dat zij de christenen vervolgden. Het is duidelijk dat Constantijn hier – zonder de naam te noemen – met name doelt opValerianus I die de christenen vervolgde, maar door een van de voorgangers van de shah,Sjapoer I, gevangen werd genomen en in die gevangenschap ook overleed. Constantijn meldt van de Perzische missie gehoord te hebben dat er een groeiend aantal kerken en christenen in Perzië aanwezig is. Het laatste deel van de brief zoals die voorkomt in het werk van Eusebius luidt:[38]

Ik wens ook dat het U zeer goed zal gaan en dat het hen (de christenen) zeer goed zal gaan, want zijn behoren U toe. Op deze wijze zult in de Heer van het Al een vriendelijke, milde en welwillende Vorst vinden. Ik beveel deze mensen daarom bij U aan, want U bent machtig, en ik vertrouw hen aan U toe, want het is bekend dat U Godvrezend bent. Behandel hen liefdevol, want dat past bij Uw menslievendheid. Door die menslievendheid trouw te blijven, zult U zowel Uzelf als Ons een onbeschrijflijke vriendschapsdienst bewijzen.

De traditionele interpretatie van dit deel van de brief is, dat Constantijn zich hiermee zou opwerpen als beschermheer van de Perzische christenen. Op het moment dat Constantijn – ongeveer 13, 14 jaar later – dan voorbereidingen trof voor een invasie van het rijk van de Sassaniden, zou Sjapoer met die brief in het achterhoofd de vervolgingen zijn begonnen omdat hij de Perzische christenen als een soortvijfde colonne ging beschouwen.

Ook over het feit van de vervolgingen zelf is er een debat op het vakgebied. In de traditionele visie wordt wel het getal van 16.000 slachtoffers genoemd. Dat getal is afkomstig vanSozomenus uit zijnKerkgeschiedenis dat omstreeks 440 geschreven moet zijn. Er zijn ook auteurs op het vakgebied die de vervolgingen tijdens de periode van Sjapoer II voor het grootste deel een latere in het Byzantijnse rijk geconstrueerde mythe achten.[39] De meeste auteurs die een andere dan de traditionele visie hebben zijn van opvatting dat de vervolgingen geen systematisch karakter hadden en zich niet richtten op de christelijke gemeenschappen als geheel, maar op leidinggevenden, zoals bisschoppen die het gezag van Sjapoer onvoldoende wensten te aanvaarden.

Een meer specifiek debat handelt of en in hoeverre vervolgingen het resultaat zouden zijn geweest van de brief van Constantijn dan wel meer in het algemeen het christelijk worden van Constantijn en de groeiende invloed van het christendom in het Romeinse rijk. De authenticiteit van de brief is op het vakgebied omstreden. Ook historici die de brief wel authentiek achten verwerpen dat Constantijn zich daarin op die wijze had opgeworpen als beschermheer van Perzische christenen. De interpretatie wordt bemoeilijkt door de geruime tijd van 13, 14 jaar die ligt tussen de verzending van de brief en de voorgenomen- maar door het overlijden van Constantijn niet uitgevoerde – invasie van het Perzische rijk. Het is ook onbekend of Sjapoer II de brief ooit echt gelezen heeft en deze beantwoord zou hebben. Het is wel duidelijk dat de vervolgingen pas begonnen na het overlijden van Constantijn en bijvoorbeeld ook doorgingen tijdens de periode van de anti-christelijke keizer van het Romeinse rijkJulianus.

Er zijn ongeveer veertig geschriften bekend die handelen over de vervolgingen tijdens de periode van Shapur II. Het overgrote deel daarvan zijn beschrijvingen van martelaren of groepen van martelaren. Zij maken deel uit van een corpus met de naamHandelingen van de Perzische martelaren, dat ook materiaal bevat over vervolgingen uit periodes voor en na Sjapoer II. Slechts in twee van die veertig geschriften wordt de naam van Constantijn genoemd. Met een uitzondering wordt nergens in de geschriften benoemd dat de christenen in dat land een invasie van Constantijn zouden verwelkomen of dat zij hem een rol zouden toekennen als patroon en beschermheer van het christendom daar. Die uitzondering is deGeschiedenis van de heilige Mar Macin. Die tekst is bewaard gebleven in een manuscript dat uit de twaalfde eeuw dateert maar moet eind zesde eeuw, ruim twee eeuwen na de vervolgingen, geschreven zijn. Het is vooral een hagiografie over Constantijn en is dan ook geproduceerd in het Byzantijnse rijk en niet in Perzië.

De meest bekende en een van de eerste martelaren is Simeon Bar Sabbae. Hij was als bisschop vanCtesiphon dekatholikos van de Perzische kerkgemeenschap. Er zijn twee geschriften aan zijn martelaarschap gewijd. De eerste isHet martelaarschap van Simeon Bar Sabbae. Het is een van de weinige uit de vierde eeuw daterende geschriften, geschreven omstreeks 370, dus nog tijdens de vervolgingen zelf. Het tweede is deGeschiedenis van de gezegende Simeon, ongeveer een eeuw later geschreven. In beide geschriften is de weigering van Simeon Bar Sabbae om belasting te innen van de christelijke gemeenschap de belangrijkste oorzaak van de vervolging. In een later stadium komt er een religieuze component in het conflict als Simeon ook weigert rituelen uit hetzoroastrisme uit te voeren, zoals het vereren van de zon. In het eerste geschrift wordt de positie van Simeon met nadruk meerdere malen vergeleken met die vanJudas Makkabeüs. Een rol van Constantijn, angst voor een vijfde colonne van Perzische christenen ontbreekt geheel.

Historici achten een rol van ook een religieuze component mogelijk. De druk van de priesters van zoroastrisme dat in de periode van Sjapoer de positie had van een staatsgodsdienst speelt hierbij een rol. De vervolgingen vonden ook met name plaats in het door Perzië beheerste deel van Mesopotamië, waar het Syrische christendom dominant was met zijn sterke hang naar ascese. Het zoroastrisme is radicaal in de verwerping van iedere vorm van ascese.[40]

De constructie van de relatie tussen het christelijk worden van Constantijn en de groeiende invloed van het christendom in het Romeinse rijk enerzijds en de christenvervolgingen in het Perzische anderzijds rijk is een ex post facto product van Byzantijnse kerkhistorici als Eusebius,Sozomenus,Theodoretus van Cyrrhus in hun verering van Constantijn en wat latere kroniekschrijvers alsTheopahanus enMichaël I de Syriër. In deByzantijnseliturgische kalender, gevolgd door deoosters-orthodoxe kerken enoosters-katholieke kerken met Byzantijnse ritus, zijn zowel Constantijn als zijn moederHelena opgenomen als heiligen. Hoewel hij niet is opgenomen in deLatijnse lijst van heiligen, wordt hij in de westerse traditie wel "de Grote" genoemd. In de Perzische christelijke literatuur en beschrijvingen van de martelaren ontbreekt deze verering.[41][42]

Het overlijden van Constantijn

[bewerken |brontekst bewerken]

Constantijn liet zich in zijn villa in Nicomedia op zijn sterfdag 22 mei 337 dopen, slechts kort voor zijn dood wat niet ongebruikelijk was voor zijn tijd,[43] door deAriaanse bisschopEusebius van Nicomedia. Pas aan het eind van deConstantijnse dynastie, met de benoeming vanTheodosius I in 379, verloor hetarianisme aan invloed in het rijk.[44]

Constantijn werd na zijn dood vergoddelijkt door desenaat, zoals het daarvoor de gewoonte was om goede keizers te eren.

Zijn mausoleum was de kerk van de heilige apostelen in het westen van Constantinopel. Daar staat nu deFatih-moskee. Zijnsarcofaag stond, 'als een tweede Christus', te midden van monumenten van de twaalf apostelen.

Opvolging

[bewerken |brontekst bewerken]

Na Constantijns overlijden werdenJulianus' vader (Constantijns halfbroer)Julius Constantius, een oudere broer, zes neven (onder wieHannibalianus enDalmatius) en oomFlavius Dalmatius (ook een halfbroer van Constantijn), vermoord.Constantijns drie nog levende zonen,Constantijn II,Constantius II enConstans, waren door Constantijn reeds vroeg alsCaesares benoemd en volgden hem gezamenlijk op. Deze situatie leidde tot veel strijd tussen deze broers, oorlog, en een bloedbad waaruit Constantius uiteindelijk als overwinnaar tevoorschijn kwam.

Constantijn had ook nog twee dochters,Constantina enHelena, de echtgenote van de latere keizerJulianus Apostata.[45]

Aspecten van zijn regering

[bewerken |brontekst bewerken]

Houding tegenover Romeinse goden en christendom

[bewerken |brontekst bewerken]

Jeugd en bekering in 312

[bewerken |brontekst bewerken]
Een gouden medaillon met Constantijn enSol Invictusen profil afgebeeld en de legende INVICTVS CONSTANTINVS MAX AVG geslagen in Ticinum in 313 (Cabinet des médailles de laBibliothèque nationale de France)[46]
Dezuil van Constantijn in haar originele vorm, met het beeld van Constantijn de Grote als Apollo op de top, ca. 330

Mogelijk vereerde Constantijn net als zijn vader de zonnegodSol Invictus, misschien kreeg hij het christelijk geloof, dat hij sinds zijn jeugd kende, mee van zijn moederHelena.[47]

Zijnoverwinning in 312 op Maxentius (zie boven) schreef Constantijn toe aan de god van de christenen; hij dankte echter ook de Romeinse goden voor die overwinning.Diverse schrijvers stellen dat Constantijn zich in 312 of eerder tot het christendom bekeerde; sommigen van hen beschouwen die bekering trouwens als een ‘politiek berekenende daad’.[48] Hij liet zich ter afwassing van alle zonden pas op zijn sterfbed in 337 dopen. Dit was overigens niet ongebruikelijk omdat sommige christenen geloofden dat na de doop begane zonden zouden leiden tot een eeuwige straf, een opvatting gebaseerd op verschillende teksten in hetNieuwe Testament (bv. Hebreeën 6:46 en 10:26).[49] Constantijn verleende de christelijke minderheid in zijn Imperium privileges: de bisschoppen kregen van hem het recht van rechtspraak, hij stelde hen vrij van belastingen en maakte de geestelijkheid tot een bevoorrechte stand. De geboden en verboden die de bisschoppen op hun kerkvergaderingen definieerden, werden rijkswetten.[50]

Was dienen in een leger eerst niet christelijk, nu werd het steeds meer een edele zaak, ook voor een christen.[51][52] Dienstweigeraars werden na het Concilie van Arlesgeëxcommuniceerd.[53]

Op deboog van Constantijn (315) in Rome, opgericht om zijn overwinning bij dePons Milvius te herdenken, staan echter de heidense symbolen van de godinVictoria en de zonnegod.Eenduidig christelijke symbolen ontbreken. Het is echter mogelijk, dat Constantijn op de boog niet naar de god van de christenen verwees om zijn heidense onderdanen niet voor het hoofd te stoten.[54] Men schat dat in Constantijns tijd ongeveer twintig procent van de Romeinse bevolking christen was en een groter aantal van de militairen het christelijke geloof aanhingen.

Chronologie 313-325

[bewerken |brontekst bewerken]

Ongeveer in dezelfde tijd als keizer Galerius de christenvervolging beëindigde in 311, werd bisschopMensurius vanCarthago opgevolgd doorCaecilianus. Caecilianus werd primaat (voorzitter) van de vergadering van de bisschoppen in Noord-Afrika. Hij was terughoudend in de verering van martelaren, die om het leven waren gekomen door de autoriteiten te provoceren en meed het conflict. Een van de geestelijken, die hem had gewijd tot primaat, had tijdens de vervolging onder Diocletianus boeken aan de Romeinen overgedragen. Sommige bisschoppen verkozen daaromMajorinus als leider. Majorinus werd doorDonatus opgevolgd.

In 313 vaardigde Constantijn met medekeizerLicinius hetEdict van Milaan uit, waarin staat dat de Romeinse burgers vrij zijn zelf hun religie te kiezen en te belijden. Hiermee kwam een eind aan dechristenvervolgingen, en werden geconfisqueerdekerkgoederen teruggegeven. De toezegging van herstelbetalingen liet het conflict tussen primaat Caecilianus en de meer uitgesproken Donatus escaleren. Constantijn keerde namelijk geld uit aan Caecilianus. Dedonatisten verzochten Constantijn dit besluit te heroverwegen, waarop de keizer een commissie instelde om de zaak te onderzoeken. In oktober 313 oordeelde de commissie dat Caecilianus met recht de vertegenwoordiger was van deKarthaagse kerk. De donatisten vroegen Constantijn de zaak nogmaals te heroverwegen.

In augustus 314 riep Constantijn hetconcilie van Arles samen, hij was zelf afwezig. Ook deze synode kon in Caecilianus niets verkeerds vinden. Het gevolg van het onderzoek, waarin de keizer zijn welwillendheid tegenover het christendom bewezen had, was wel dat dienstweigeraars voortaan geëxcommuniceerd werden. De donatisten bleven protesteren.

In 316 trad Constantijn op als rechter in dit godsdienstig dispuut in deprovincia Africa en veroordeelde hij de ketterij van hetDonatisme.[55]

In 321 stelde hij dezondag alsrustdag in voor het gehele rijk.[56] Hij steldebisschoppen aan of zette ze weer af naar eigen goeddunken.

Na 324 verdwenen heidense muntemblemen en werden steeds meer christenen belangrijke ambten toevertrouwd, waarmee het belang van de traditionele culten meer en meer verdween. Incidenteel kwam het tot gevallen van plundering van heidense tempels en een verbod op privateharuspiciae.[57]

In 325 riep hij hetConcilie van Nicea bijeen, het eerst effectieveoecumenische concilie (tenzij hetConcilie van Jeruzalem als oecumenisch wordt beschouwd).Tijdens dit concilie werd hetArianisme veroordeeld en degeloofsbelijdenis, zoals die vandaag de dag bekend is, vastgelegd. Het Concilie van Nicaea wordt traditioneel beschouwd als het eind van devroeg-christelijke periode.

Aanwijzingen voor Constantijns christelijke gezindheid

[bewerken |brontekst bewerken]

Gedurende zijn regering versterkte Constantijn de positie van debisschoppen, hij bedeelde de kerk met landerijen, steunde de kerk op financieel gebied, stond privileges toe aan de clerus (bijvoorbeeld vrijstelling van bepaalde belastingen), promoveerde christenen tot hoge overheidsposten, en gaf eigendommen terug die waren geconfisqueerd tijdens devervolging onder Diocletianus.[58] Hij stichttebasilicae en kerken, waaronder deHeilig Grafkerk inJeruzalem[59] en deoude Sint-Pietersbasiliek te Rome.[60]

Wanneer Constantijn naar christenen schreef, maakte hij duidelijk dat hij geloofde dat hij zijn successen enkel en alleen aan de bescherming van de God van de christenen had te danken.[61] Volgens Eusebius beval Constantijn het schrijven van vijftig Bijbelkopieën voor de kerken in Constantinopel, omdat vele Bijbels tijdens de vervolgingen waren vernietigd, en liet Constantijn zijn zoons in het christelijk geloof onderwijzen.

Constantijn beschouwde zichzelf verantwoordelijk tegenover God voor de geestelijke gezondheid van zijn onderdanen en dus was het zijn plicht omorthodox te blijven in zijn geloof.[62] In de visie van Constantijn was het aan de kerk en de bisschoppen om te bepalen waaruit de gepaste verering van God bestond,[63] maar was het de rol van hem, de keizer, om de navolging van deze juiste doctrine af te dwingen, ketterijen uit te roeien en de kerkelijke eenheid te bewaren.[64]

Sommige geleerden stellen echter dat Constantijn misschien pas later in zijn leven, bijvoorbeeld na zijn veertigste jaar, christen werd.[65]

Constantijn en de joden

[bewerken |brontekst bewerken]

Constantijn voerde verscheidene legislatieve maatregelen in met betrekking tot dejoden: het werd hen verboden christelijke slaven te hebben of hun slaven tebesnijden. Bekering van christenen tot hetjodendom werd verboden. Bijeenkomsten voor religieuze diensten werden beperkt, maar het werd joden toegestaan jaarlijksJeruzalem binnen te gaan opTisja be'Aaw, waarop de verwoesting van detempel in 70 na Chr. (aan het einde van deJoodse Oorlog) wordt herdacht. Constantijn dwong van het Concilie van Nicaea ook een verbod af tegen het vieren van Pasen op de dag voor het joodsePesach op 14nisan, zoals dequartodecimanen deden.[66]

Hervormingen

[bewerken |brontekst bewerken]
Munt van Constantijn met een voorstelling van de zonnegodSol Invictus, die eenwereldbol vasthoudt en zijn rechterhand omhoog steekt. De legende op de keerzijde leest SOLI INVICTO COMITI.

Constantijns iconografie en ideologie

[bewerken |brontekst bewerken]

Munten die voor keizers worden geslagen geven dikwijls informatie over hun persoonlijkeiconografie. Zo verschijnen bij het begin van Constantijns regering aanvankelijk consequent voorstellingen vanMars en later (vanaf 310) vanApollo alszonnegod op de keerzijde van munten.[67] Mars werd geassocieerd met detetrarchie en het gebruik van deze symboliek door Constantijn diende om de legitimiteit van zijn regering te benadrukken. Na zijn breuk met Maximianus in 309-310, beweerde Constantijn een wettige afstammeling te zijn van de derde-eeuwse keizerMarcus Aurelius Claudius Gothicus ('Claudius Gothicus'), de held van deslag bij Naissus (september 268).[68]

Gothicus had beweerd de goddelijke bescherming van Apollo-Sol Invictus te genieten. Constantijn bevorderde ook een vereenzelviging van zichzelf met Sol Invictus, de laatste god die op zijn munten verscheen.[69]

Follis van Constantijn met op de keerzijde eenlabarum

De keerzijden van zijn munten werden verscheidene jaren gedomineerd door de legendeSOLI INVICTO COMITI ("van Sol Invictus' metgezel") (zieafbeelding 9). De voorstelling beeldde Apollo af met eenzonnehalo, zoalsHelios, en de wereldbol in zijn handen. In de jaren 320 had Constantijn zelf een halo. Er zijn ook munten met Apollo, die met zijn zonnewagen rijdt, voorgesteld op een schild dat Constantijn vasthoudt (zieafbeelding 5).[70] Elementen van deze associatie bleven zelfs na Constantijns vermeende bekering tot het christendom in 312 voortbestaan. Daarna begon langzaam maar zeker de christelijke symboliek, hoewel in sommige gevallen dubbelzinnig, op te duiken in de keizerlijke iconografie.[71] Een munt van rond 312, bijvoorbeeld, toont dechi-rho, de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks, op een helm die Constantijn draagt.[72]

Een voorbeeld van de "starende ogen" op munten uit de latere regering van Constantijn

Een voortzetting van het iconografisch precedent kan in het grotere oog van het muntportret worden gezien. Dit suggereert een fundamentelere verandering in de officiële beeldvorming. Vanaf de late derde eeuw, begonnen portretten minder realistisch en meer geïdealiseerd te worden.[73] De keizerals keizer, niet slechts als een individu, is van primair belang. De meest voorkomende kenmerken van deze stijl zijn de brede kaak en gespleten kin. De grote starende ogen zullen in de loop van de vierde eeuw steeds groter worden: vergelijk met de vroege vijfde-eeuwse zilveren munten vanTheodosius I.

Constantijns hof

[bewerken |brontekst bewerken]

Constantijn had veel respect voor cultuur en het christendom en zijn hofhouding bestond uit oudere, gerespecteerde en eerbare mannen. Hoewel voorname Romeinse families die het christendom weigerden aan te nemen, de toegang tot machtsposities werd ontzegd, bekeerde twee derde van zijn topambtenaren zich niet tot het christendom.[74]

Constantijns juridische erfenis

[bewerken |brontekst bewerken]

Constantijn voerde wetten in die de beroepen vanslager enbakker erfelijk maakten, en, belangrijker nog, hij steunde het veranderen van het statuut vancoloni (pachtboeren) naar dat vanhorigen. Zo legde hij onbedoeld de basis voor deEuropesemaatschappij gedurende demiddeleeuwen.[75]

Constantijns wetten vormden in allerlei opzichten verbeteringen ten opzichte van die van zijn voorgangers, hoewel ze ook naar zijn meer gewelddadige periode verwezen.[76] Enkele voorbeelden:

  • Voor het eerst konden meisjes niet worden ontvoerd (dit verwees waarschijnlijk naar wegloopsters, die werden beschouwd als kidnappen omdat meisjesde iure niet konden instemmen met weglopen).
  • De doodstraf kon worden vervangen door een goedgekeurd bedrag.
  • Een gevangene werd niet langer in totale duisternis gevangen gehouden, maar moest de open lucht en het daglicht worden gegund.
  • Een veroordeeld man werd toegelaten te sterven in de arena, maar hij kon niet worden gebrandmerkt op zijn "hemels verfraaid" gezicht, maar slechts op zijn voeten (omdat God de mens naar Zijn beeld maakte).
  • Slavinnen of chaperons die werden betrapt op het toelaten dat het meisje voor wie ze verantwoordelijk waren, werd verleid, kregen gesmolten lood in de keel.
  • Gladiatorenspelen werden bevolen te worden afgeschaft in 325, hoewel dit geen echt effect had.[77]
  • De rechten van een meester over een slaaf werden ingeperkt, hoewel een slaaf nog steeds kon worden doodgeslagen.
  • Pasen kon in het openbaar worden gevierd.

Constantijns nalatenschap

[bewerken |brontekst bewerken]
Contemporain bronzen hoofd van Constantijn (4e eeuw,Musei Capitolini)

Hoewel hij zijn eretitel "De Grote" lang na zijn dood van christelijke historici kreeg, had hij deze titel alleen al op basis van zijn militaire prestaties en overwinningen kunnen claimen. Naast het herenigen van het rijk onder één keizer, behaalde Constantijn belangrijke overwinningen op deFranken en Alemannen in 306–308, de Franken opnieuw in 313–314, deVisigoten in 332 en de Sarmaten in 334. Tegen 336 had Constantijn het grootste deel van deprovinciaDacia heroverd, dieAurelianus in 271 noodgedwongen had moeten prijsgeven. Kort voor zijn dood plande Constantijn een grote expeditie om een einde te maken aan de overvallen op de oostelijkeprovinciae door hetPerzische Rijk.[78]

HetByzantijnse Rijk beschouwde Constantijn als zijn stichter en ook hetHeilige Roomse Rijk rekende hem onder de eerbiedwaardige figuren uit zijn geschiedenis. In zowel het oosten als het westen werden keizers soms begroet als een "nieuwe Constantijn" (novus Constantinus).[79] De meeste oosterse christelijke kerken beschouwen Constantijn als een heilige.[80] In het oosten wordt hij soms "isapostolos" of de "13de apostel" genoemd.[81]

Legende en deDonatio Constantini

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieDonatio Constantini voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In latere periodes raken historische feiten overschaduwd door legendes. Omdat het ongepast werd geacht dat Constantijn pas op zijn sterfbed was gedoopt en dan nog door een Ariaanse bisschop (dus van twijfelachtige orthodoxie), ontstond een legende datpaus Silvester I (314-335) de "heidense" keizer zou hebben genezen vanlepra. Volgens deze legende werd Constantijn na zijn genezing gedoopt en schonk hij gebouwen aan depaus. In de achtste eeuw dook voor het eerst een document genaamd deDonatio Constantini op, waarin de pas bekeerde Constantijn de wereldlijke regering over Rome,Italië en het westen overdroeg aan de paus. In dehoge middeleeuwen werd dit document gebruikt en aanvaard als basis voor dewereldlijke macht van de paus, hoewel het werd afgedaan als een vervalsing doorkeizer Otto III en betreurd als de wortel van de pauselijke wereldlijkheid door de poëetDante Alighieri. De 15e-eeuwsefiloloogLorenzo Valla bewees uiteindelijk dat het document inderdaad een vervalsing was.[82]

Constantijn in Geoffrey van MonmouthsHistoria

[bewerken |brontekst bewerken]

Omwille van zijn faam en het feit dat hij totimperator was uitgeroepen in het latereGroot-Brittannië, werd Constantijn later ook beschouwd als een Britse koning. In de 11e eeuw publiceerde de Engelse schrijverGeoffrey van Monmouth een fictief werk genaamdHistoria Regum Britanniae, waarin hij verhaalde over de vermeende geschiedenis van de Britten en hun koningen vanaf deTrojaanse Oorlog,koning Arthur en deAngelsaksische verovering. In dit werk beweerde Geoffrey dat Constantijns moeder Helena feitelijk de dochter was van "King Cole", de mythische koning van deBritten en eponiem stichter vanColchester. Een dochter van King Cole was voordien nooit voorgekomen in de overlevering, tenminste niet in de geschreven overlevering, en deze afstamming kwam waarschijnlijk voort uit Geoffrey's verlangen om een ononderbroken koninklijke bloedlijn te creëren. Geoffrey meende dat het onwelvoeglijk was voor een koning om minder nobele voorouders te hebben. Geoffrey beweerde eveneens dat Constantijn werd uitgeroepen tot "koning van de Britten" te York, eerder dan totkeizer.[83]

Zie ook

[bewerken |brontekst bewerken]

Externe links

[bewerken |brontekst bewerken]
Mediabestanden
Commons heeft media­bestanden in de categorieConstantinus I Magnus.
Bronnen, noten en/of referenties

Referenties

  1. abcJona Lendering enVincent Hunink,Het visioen van Constantijn. Een gebeurtenis die de wereld veranderde, Utrecht, 2018, p. 160
  2. abcdMichael Grant,The emperor Constantine, Londen 1993, p. 15
  3. abcZijn geboortejaar is omstreden, maar recente encyclopedie-artikels plaatsen zijn geboorte rond 280 (cf.J.F. Matthews – D. MacGillivray Nicol, art. Constantine, inEncyclopedia Britannica. Online edition (2007);U. Mattejiet, art. Konstantin I. (d. Gr.), röm Ks., inLexikon des Mittelalters 5 (1991), klm. 1372.). Oliver Schmitt pleit voor het jaar 275 (O. Schmitt,Constantin der Große (275–337), Stuttgart – e.a., 2007, pp. 84-85.).
  4. In hetLatijn was Constantijns officiële keizerlijke titelIMPERATOR CAESAR FLAVIVS CONSTANTINVS PIVS FELIX INVICTVS AVGVSTVS ("Imperator Caesar Flavius Constantinus, de vrome, de gelukkige, de ongeslagene, Augustus"). Na 312 voegde hij erMAXIMVS ("de grootste") aan toe, en na 325 verving hijinvictus ("de ongeslagene") doorVICTOR ("de overwinnaar"), daarinvictus te veel herinnerde aanSol Invictus.
  5. Het visioen van Constantijn, pag. 112
  6. Het visioen van Constantijn, pag. 79, 128
  7. Ambrosius,de Obitu Theodosii 42, p. 295; cf. Anon. Valesii,Excerpta Valesiana 2.2: "matre vilissima".
  8. Hieron.,Chron. anno. 2322; Orosius, VII 25;Chron. Pasch. A.D. 304, I, p. 516, ed. Bonn; Zos., II 8.
  9. Eusebius,Vita Const. III 47.
  10. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 12-13, 71, fig. 9.
  11. T.D. Barnes,Constantine and Eusebius, Cambridge – Londen, 1981.
  12. Origo Constantini Imperatoris2.Gearchiveerd op 7 juli 2022.
  13. H. Singor,Constantijn en de christelijke revolutie in het Romeinse Rijk, Amsterdam, 2014, p. 196.
  14. H. Singor,Constantijn en de christelijke revolutie in het Romeinse Rijk, Amsterdam, 2014, p. 205.
  15. Precieze gegeven kan men niet uit het bronnenmateriaal halen. Maar zeer waarschijnlijk had Constantius zijn zoon systematisch als zijn opvolger naar voren geschoven, cf.O. Schmitt,Constantin der Große (275–337), Stuttgart – e.a., 2007, pp. 102–106.
  16. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 14-15.
  17. Het visioen van Constantijn, pag. 53
  18. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 16-17.
  19. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 15-16;O. Schmitt,Constantin der Große (275–337), Stuttgart – e.a., 2007, pp. 117-118.
  20. J. Lendering & V. Hunink (2018),Het visioen van Constantijn, Uitgeverij Omniboek, Utrecht, derde druk 2019, p.76
  21. Het visioen van Constantijn, p.114
  22. abH. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 15-16.
  23. C.E. Nixon – B.S. Rodgers (introd. trad. com.),In Praise of Later Roman Emperors: The Panegyrici Latini, Berkeley – e.a., 1994, p. ?:Panegyricus Constantinii 12.3.
  24. De getalopgaven schommelen in de moderne literatuur, vooral door de vaak onnauwkeurige aantallen gegeven in de bronnen, cf.J. Vogt,Constantin der Große und sein Jahrhundert, München, 19602, p. 158 (ca. 40.000 man) enE. Herrmann-Otto,Konstantin der Große, Darmstadt, 2007, p. 39 (25.000 à 30.000 man). Voor het verloop van de veldtocht cf. ook de degelijke en gedetailleerde voorstelling bijO. Schmitt,Constantin der Große (275–337), Stuttgart – e.a., 2007, pp. 138ff.
  25. Eusebius,Hist. Eccl. IX 9; Eusebius,Vita Const. I 28; Lactantius,Mort. Pers. 44.5-8. Een „heidense variant“ biedt dePanegyricus vanNazarius uit het jaar 321. Zie in verband met de overlevering van de bronnenE. Herrmann-Otto,Konstantin der Große, Darmstadt, 2007, pp. 48ff.
  26. Eusebius,Vita Const. I 28. Vgl. Lactantius,Mort. Pers. 44.5-8 (deze vermeldt niet dit motto). Men moet hierbij niet vergeten dat visioenen in de antieke historiografie niet zelden achteraf werden toegevoegd.
  27. E. DePalma Digeser,The Making of A Christian Empire: Lactantius and Rome, Londen, 2000, p.122.
  28. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, p. 24.
  29. M. DiMaio Jr., art. Anastasia (Daughter of Constantius I Chlorus), inDIR (1996).
  30. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 38-39.
  31. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 41-42.
  32. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 42-43.
  33. Eutropius, X 6.1;Hiëronymus,Chron. Olymp. 275 p. 313;Zosimus, II 28.2 (§ 50);R. MacMullen,Constantine, New York, 1969.
  34. Cf. onder anderenE. Herrmann-Otto,Konstantin der Große, Darmstadt, 2007, pp. 141ff.;O. Schmitt,Constantin der Große (275–337), Stuttgart – e.a., 2007, pp. 221ff.
  35. R. MacMullen,Constantine, New York, 1969.
  36. Cf.J. Spielvogel, Die Gotenpolitik Kaiser Konstantins I. zwischen altrömischer Tradition und christlicher Orientierung, inT. Hantos – G.A. Lehmann (edd.),Althistorisches Kolloquium aus Anlaß des 70. Geburtstags von Jochen Bleicken, Stuttgart, 1998, pp. 225–238.
  37. Terwijl men vroeger de inrichting van de pretoriaanse prefecturen aan Constantijn toeschreef, gaat men er tegenwoordig van uit dat deze pas in de jaren 360 hun uiteindelijk vorm vonden. Een overzicht van de onderzoeksgeschiedenis en een relatief actuelestatus quaestionis biedtJ. Migl,Die Ordnung der Ämter. Prätorianerpräfektur und Vikariat in der Regionalverwaltung des Römischen Reiches von Konstantin bis zur Valentinianischen Dynastie, Frankfurt am Main, 1994.
  38. Singor, Henk, (2014)Constantijn en de christelijke revolutie in het Romeinse rijk
  39. Richard E. Payne, (2016), 'The Great Persecution' inA State of Mixture. Christians, Zoroastrians, and Iranian Political Culture in Late Antiquity, pag.38 e.v., University of California Press.
  40. Drangsland, Hans Kristian, (2016)The “Great Persecution” of the Christians in Ērānsahr 340 CE
  41. Smith, Kyle ( 2010)The Persian Persecution:Martyrdom, Politics, and Religious Identity in Late Ancient Syriac Christianity.Gearchiveerd op 21 oktober 2021.
  42. Smith, Kyle ( 2016) Constantine and the Captive Christians of Persia, University of California Press
  43. Het visioen van Constantijn, 2019, p.136: 'In Eusebios'Leven van Constantijn, een tekst die voor een gedeelte teruggaat op de Lofrede van 336 [uitgesproken door bisschop Eusebios aan het eind van Constantijns 30e regeringsjaar] en drie jaar later werd gepubliceerd, vertelt de auteur dat Constantijn enkele dagen voor zijn dood op 22 mei 337 het doopsel kreeg toegediend. Zo'n late doop was destijds niet ongebruikelijk en er is geen aanleiding om te betwijfelen dat de keizer stierf als christen.'
  44. Young,From Nicaea to Chalcedon, p.92
  45. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, p. 77, fig. 9.
  46. Cf.T. Grünewald,Constantinus Maximus Augustus: Herrschaftspropaganda in der Zeitgenössischen Überlieferung, Stuttgart, 1990.
  47. D. Burgersdijk,De macht van de traditie. Het keizerschap van Augustus en Constantijn, Amsterdam, 2016, p.61.ISBN 9789025303983
  48. Constantijn bekeerde zich waarschijnlijk ten laatste vanaf 312 tot het christendom, zie onder meerT.D. Barnes,Constantine and Eusebius, Cambridge, 1981;H. Brandt,Konstantin der Große. Der erste christliche Kaiser, München, 2006. In het onderzoek is dit punt echter omstreden: Jacob Burckhardt beschouwt de keuze van Constantijn voor het christendom als een zuiver politiek berekende daad, anderzijds geloven onder anderen Andreas Alföldi en Joseph Vogt in een echte religieuze bekering van Constantijn. Het belangrijkste werk in verband met Constantijns bekering isK.M. Girardet,Die Konstantinische Wende, Darmstadt, 2006. Zie ookE. Herrmann-Otto,Konstantin der Große, Darmstadt, 2007, pp. 42ff.,O. Schmitt,Constantin der Große (275–337), Stuttgart – e.a., 2007, pp. 155ff.
  49. Bart D. Ehrman,De God van Galilea. Hoe een verboden religie de wereld veroverde, Amsterdam, 2018, p. 47-48.ISBN 9789460038266
  50. D. Otten,Hoe god verscheen in Saksenland, pagina 27.
  51. In eigen boezem, een zoektocht naar de bronnen van geweld in de christelijke traditie; eindredactie: Cees den Heyer en Sjon Donkers, Narratio, Gorinchem/Kerk en Vrede, Utrecht, 2003,ISBN 90-5263-986-8, blz. 70
  52. Kleine Kirchengeschichte, August Franzen, Verlag Herder,1966; vertaald door R. Schuursma, Kerkgeschiedenis in kort bestek, NV Boek- en Handelsdrukkerij Helmond, Helmond, 1968, blz. 54-64
  53. Het visioen van Constantijn, pag. 117
  54. Cf.B. Bleckmann,Konstantin der Große, Reinbek, 1996, pp. 58ff.
  55. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, p.34.
  56. Corpus Iuris CivilisIII 12 § 2.
  57. E. Herrmann-Otto,Konstantin der Große, Darmstadt, 2007, pp. 164ff.
  58. R. Gerberding – J.H. Moran Cruz,Medieval Worlds: An Introduction to European History 300-1492, New York, 2004, pp. 55-56.
  59. Itinerarium Burdigalense (p.594).
  60. Voor zijn religieuze bouwpolitiek in Rome, zie:C.M. Odahl, The Christian Basilicas of Constantinian Rome, inAncient World 26 (1995), pp. 3-28.
  61. P. Brown,The Rise of Western Christendom: Triumph and Diversity, AD 200-1000, Oxford, 20032, p. 60.
  62. J. Richards,The Popes and the Papacy in the Early Middle Ages 476-752, Londen, 1979, pp. 14-15.
  63. J. Richards,The Popes and the Papacy in the Early Middle Ages 476-752, Londen, 1979, p. 16.
  64. J. Richards,The Popes and the Papacy in the Early Middle Ages 476-752, Londen, 1979, p. 15.
  65. R. Gerberding – J.H. Moran Cruz,Medieval Worlds: An Introduction to European History 300-1492, New York, 2004, p. 55,P. Brown,The Rise of Western Christendom: Triumph and Diversity, AD 200-1000, Oxford, 20032, p. 61.
  66. Eusebius,Vita Constantinii III 18;Theodoretus,Hilotheos historia I 9 (het epistel van keizer Constantijn, omtrent de zaken afgehandeld op het concilie, gericht aan die bisschoppen die niet aanwezig waren).
  67. C.M. Odahl,Constantine and the Christian Empire, Londen – New York, 2004, p.95.
  68. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 22, 62-63.
  69. N. Hannestad,Roman Art and Imperial Policy, Århus, 1988.
  70. E. Babelon, Un nouveau medaillon en or de Constantin le Grand, inMelanges Boissier: recueil de memoires concernant la litterature et les antiquites romaines dedie a G. Boissier, Parijs, 1903, pp.49-55. Zie ook:C. Vermeule, The Imperial Shield as a Mirror of Roman Art on Medallions and Coins, inC. Carson – C.M. Kraay (edd.),Scripta Nummaria Romana: Essays Presented to Humphrey Sutherland, Londen, 1978, p. 180.
  71. P. Bruun,Studies in Constantinian numismatics: papers from 1954 to 1988, Rome, 1991.
  72. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 40-41, fig. 4.
  73. J. Elsner, Perspectives in Art, inN. Lenski (ed.),The Cambridge companion to the Age of Constantine, Cambridge, 2006, pp.261-262.
  74. C.G. Herbermann – G. Grupp, art. Constantine the Great, inNew Catholic Encyclopedia IV (1908),R. MacMullen,Constantine, New York, 1969,J.J. O'Donnell, The demise of paganism, inTraditio 35 (1979), p.81,T.D. Barnes, Christians and pagans in the reign of Constantius, inA. Dihle (ed.), L'église et l'empire au IVe siècle, Genève, 1989, pp. 315-321,T.D. Barnes, Statistics and the conversion of the Roman aristocracy, inJRS 85 (1995), p. 141.
  75. A.H.M. Jones,The Later Roman Empire, 284-602: A Social Economic and Administrative Survey, II, Baltimore, 1964, p.795.
  76. Z. Hazard Potter, Influence of Christianity on the Roman Law, inthe American Church Review 30 (1878), p.340.
  77. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, p. 69.
  78. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, p. 72.
  79. O.a.Clovis:Gregorius van Tours,Historia Francorum II 31;Karel de Grote:Codex Carolin. epist. 49, III.II p. 195. Zie ookE.G. Grimme,Novus Constantinus. Die Gestalt Konstantins des Grossen in der imperialen Kunst der mittelalterlichen Kaiserzeit, inAachener Kunstbläter 22 (1961), pp. 7-20.
  80. H. Pohlsander,The Emperor Constantine, Londen – New York, 1996, pp. 83-87.
  81. S.N.C. Lieu – D. Montserrat (edd.),From Constantine to Julian: Pagan and Byzantine views: a source history, Londen, 1996, p.99.
  82. Lorenzo Valla,De falsa et ementita Constantini Donatione declamatio (1440). (link naar editie en Engelse vertaling uit 1922).Gearchiveerd op 15 april 2023.
  83. Geoffrey van Monmouth,Historia Regum Britanniae, pp. 132-133.

Literatuur

Etalagester
Dit artikel is op 8 augustus 2009 indeze versie opgenomen in deetalage.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Constantijn_de_Grote&oldid=69758580"
Categorieën:
Verborgen categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp