Compiègne (Picardisch:Compiène) is een stad inFrankrijk, gelegen op 80 kilometer ten noordoosten vanParijs, op het punt waar de rivieren deAisne en deOise bij elkaar komen. Compiègne ligt in het departementOise en is daarvan een onderprefectuur. Het is bekend door een kasteel, en door het uitgestrekte bos “Forêt de Compiègne”. In de gemeente ligt spoorwegstationCompiègne. De gemeente telde 40.808 inwoners op 1 januari 2022.[1]
DeSlag bij Compiègne, de eerste echte slag van deFrankische Burgeroorlog die volgde op de dood vanPepijn van Herstal in714, werd op26 september715 bij Compiègne uitgevochten. Hier was een koninklijke villa van deMerovingen. De bossen bij Compiègne vormden een geliefd koninklijk jachtdomein (en dit tot in de 19e eeuw).Karel de Kale vatte aan het einde van de 9e eeuw het plan op om hier een keizerlijke stad te bouwen,Carlopolis, die kon wedijveren metAken. Dit bleef grotendeels bij plannen maar hij bouwde wel een koninklijk kasteel aan de oever van deOise en stichtte deAbdij Saint-Corneille. De abdij bezat talrijke relieken en werd hierdoor een bedevaartsoord. Deze bedevaarten samen met de markt met halfvasten brachten welvaart voor Compiègne. De plaats kreeg een stadsomwalling.
Tijdens deHonderdjarige Oorlog (1337-1453) werd Compiègne diverse malen belegerd en viel het beurtelings in handen van deBourgondiërs en de troepen van de Franse koning.Jeanne d'Arc werd gevangen genomen bij Compiègne. Zij leidde in1430 een aanval op Parijs, maar omdat de Franse koningKarel VII tevreden was met de reeds behaalde resultaten en daarom niet voldoende krijgsmiddelen beschikbaar stelde, mislukte de verovering van deze stad jammerlijk. Tijdens een poging om in plaats daarvanhet belegerde Compiègne te ontzetten, werd zij door de Bourgondiërs gevangengenomen enFilips de Goede leverde haar aan het eind van 1430 over aan deEngelsen.
KoningLodewijk XV bouwde eennieuw kasteel naar plannen vanJacques-Ange Gabriel. De stad had ook burgerhuizen waar ministers verbleven tijdens de verblijven van de koning in de stad.
Tijdens deFranse Revolutie werden de kloosters in de stad in beslag genomen en voor het merendeel afgebroken. Enkel de parochiekerken bleven gespaard. Van de Abdij Saint-Corneille bleef enkel het klooster bewaard. Op 17 juli 1794 werden 16 nonnen van het karmelietessenklooster van Compiègne onder deguillotine gebracht. Omdat de zusters tot de laatste bleven zingen, sloeg de stemming tijdens de executie om. Het publiek werd er stil van. Ze zijn later als demartelaressen van Compiègne heilig verklaard.
Napoleon liet het kasteel opknappen maar verbleef er zelden. BurgerkoningLodewijk-Filips verbleef wel regelmatig in Compiègne en ookNapoleon III was er vaak. Hij liet een keizerlijk theater optrekken en bekostigde de restauratie van het stadhuis.[2]
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag de stad niet ver achter het front. Er kwam een groot hospitaal voor gewonde soldaten en tussen april 1917 en maart 1918 was de Franse generale staf hier gevestigd. In een spoorwegrijtuig, dat in hetBos van Compiègne stond, werd op11 november1918 dewapenstilstand gesloten, aan deDuitsers gedicteerd door deFranse maarschalkFerdinand Foch, waarmee een eind kwam aan deEerste Wereldoorlog.
Op dezelfde plek sloten de Fransen op22 juni1940 een vernederendewapenstilstand met Duitsland.Hitler had het spoorwegrijtuig laten terugzetten op de plaats waar het in 1918 stond en was zelf aanwezig om de Franse delegatie te ontvangen. Deze plek staat bekend als declairière de l'armistice en vormt een open plek (clairière) in het bos. Er is een museum waar een kopie van het rijtuig te bezichtigen is. Het oorspronkelijke rijtuig werd op het einde van de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers naar Berlijn gereden en is daarna onder onduidelijke omstandigheden uitgebrand. Omdat de spoorlijn aansloot op het nabijgelegen station vanRethondes en dat dorp dichterbij ligt dan de stad Compiègne, spreekt men soms van de "wapenstilstand van Rethondes", maar de plek ligt op het grondgebied van de gemeente Compiègne.
DeÉglise St.-Antoine, gelegen op het gelijknamige plein, is gebouwd in flamboyante stijl. Via de Rue d'Austerlitz is het Museum Vivinel te bereiken. Dit bevat een unieke collectie Griekse vazen, en werken van onder andereDürer,Raphaël enDavid.
De torenTour de Beauregard, schuin tegenover het museum, dateert van de twaalfde eeuw. Van daaruit zouJeanne d'Arc vertrokken zijn voordat ze werd gevangengenomen door de Bourgondiërs en overgeleverd aan de Engelsen. Aan de overkant van de straat ligt hetAncien Hôtel-Dieu, een ziekenhuis dat nog uit de Middeleeuwen dateert.
Het stadhuis heeft een gotische gevel en een opvallendeklokkentoren. Het ruiterstandbeeld dat centraal in de gevel staat is vanLodewijk XII. Elk kwartier wordt de klok geluid door de drie “Picantins” in de gevel voor de torenspits. Bij het stadhuis bevindt zich ook het museumDe la Figurine Historique. Hierin is onder andere deSlag bij Waterloo mettinnen soldaatjes afgebeeld.
Op dePlace du Palais stond eens een kasteel dat al in de zesde eeuw ter sprake kwam. Dit werd oorspronkelijk bewoond door Merovingische koningen, en later door Capetingische koningen.
In 1198 vroeg de bisschop van Soissons, Nivelon de Chérisy, aanpaus Innocentius III om de parochie Saint-Jacques op te richten. De paus gaf in 1207 toestemming, waarna in 1235 de bouw van de kerk begon. Vanwege de ligging op depelgrimsroute naar Santiago de Compostella noemde Blanche de Castille de kerk Saint-Jacques-le-Majeur. In de veertiende eeuw stagneert de bouw door deHonderdjarige Oorlog. Op 23 mei 1430 is Jeanne d'Arc binnengekomen via een kleine deur om te bidden; dit was de dag voor haar arrestatie in Compiègne. Heden ten dage is deze deur dichtgemetseld. SindsKarel V is de kerk een koninklijke parochie. Lodewijk XV herbouwde het kasteel van Compiègne en verfraaide ook de kerk. In 1881 werd door een privilege vanpaus Leo XIII Saint Louis (d.i. Lodewijk IX) patroon van de kerk naast Jacques-le-Majeur. Lodewijk XIII gaf kroonkandelaars en wandverlichting in bruikleen, die later doorNapoleon III werden geschonken. De kerkramen komen uit de negentiende eeuw en geven de voornaamste gebeurtenissen van de stad weer. Het orgel uit de achttiende eeuw is 2000 pijpen groot.
HetKasteel van Compiègne (Château de Compiègne) is gebouwd door koningKarel V, en heeft in de achttiende eeuw definitief vorm gekregen onderLodewijk XV enLodewijk XVI. Lodewijk XIV en Lodewijk XV hielden er grote feesten. OokNapoleon I enNapoleon III hielden er hof. In de Eerste Wereldoorlog was hier het Franse hoofdkwartier een tijd gevestigd.
De voorkant is indrukwekkend. Het paleis is te bezichtigen en biedt naast een museum een aantal keizerlijke appartementen die ingericht zijn met originele meubels en een balzaal met glaskronen en decoraties die de overwinningen van Napoleon weergeven.
In dit paleis bevindt zich hetMusée de la Voiture et du Tourisme, met voertuigen uit de Romeinse tijd tot in de twintigste eeuw. Onder meer de elektrische torpedo-autoLa Jamais Contente vanCamille Jenatzystaat er tentoongesteld. Er zijn ook oude fietsen te bezichtigen.
Het plein voor het kasteel is de startlocatie van de wielerklassiekerParijs-Roubaix.[3][4]
In het park voor het kasteel liet Napoleon I voor zijn bruid Marie-Louise een prieel aanleggen van meer dan een kilometer lengte. Door de aanleg van de Avenue des Beaux-Monts liet hij dit park aansluiten bij hetForêt de Compiègne, een fraai bos met voornamelijk eiken en beuken. VanafLes Beaux-Monts heeft men prachtige vergezichten. Midden in het bos ligt het schilderachtige dorpjeSt.-Jean-aux-Bois.
Bij Champlieu, aan de zuidrand van het bos, bevinden zich overblijfselen uit de Romeinse tijd.
InPierrefonds, aan de oostrand van het bos, ligt een groot kasteel, gebouwd door Lodewijk van Orléans (15e eeuw).Kardinaal de Richelieu liet dit kasteel ontmantelen; Napoleon III liet het door de bekende bouwmeesterViollet-le-Duc restaureren in een zeer romantische en sprookjesachtige stijl. De muren zijn 38 meter hoog en 6 meter dik. Dicht bij het kasteel ligt de Église St.-Sulpice met een koor van rond1100. Rond Pierrefonds bevinden zich schilderachtige meertjes. Men kan een mooie tocht maken van Compiègne uit over de Beaux Monts en de Mont St.-Marc via de gehuchten Vivier-Frère-Robert en Vieux-Moulin langs het riviertje Rû de Berne naar Pierrefonds.
Compiègne is drie keer etappeplaats geweest in de wielerkoersRonde van Frankrijk. In 1980 won er de FransmanJean-Louis Gauthier en in 2007 de ZwitserFabian Cancellara. In 1981 was Compiègne alleen startplaats van een etappe. Daarnaast fungeert Compiègne sinds 1968 als vaste startplaats van de wielerklassiekerParijs-Roubaix.