Clidastes Status:Uitgestorven Fossiel voorkomen: Boven-Krijt | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Clidastes Cope, 1868 | |||||||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||||||
Clidastes propython | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||||||
Clidastes op![]() | |||||||||||||||||
|
Clidastes[1][2] is eengeslacht vanuitgestorvenmosasauriden dat leefde tijdens het Laat-Krijt.
Voor een mosasauride wasClidastes met drie meter vrij klein. Het gebit laat zien dat hij vlees of vis at. Net als andere mosasauriden had hij korte poten die tot peddels geëvolueerd waren en destaart was iets afgeplat. De kop leek op die van zowel een moderneNijlkrokodil als van eenKomodovaraan. De neusgaten zaten hoog op de kop en het lijf was slank en gestroomlijnd, wat liet zien dat hij een aquatisch leven leidde.Clidastes was nauw verwant aanMosasaurus die ook in Nederland voorkwam. Het werd echter voornamelijk inNoord-Amerika gevonden. Beide dieren behoren tot deSquamata en zijn verwant aan de hedendaagsevaranen.
DeAmerikaansepaleontoloogEdward Drinker Cope benoemde het geslacht in 1868. Detypesoort isClidastes iguanavus. De geslachtsnaam betekent 'hij die op slot doet' in hetOudgrieks, een verwijzing naar de wijze waarop de wervels met hun gewrichtsuitsteeksels in elkaar grijpen. Desoortaanduiding betekent 'voorouder vanIguana'; Cope vond het dier namelijk een voorloper van dehagedissen hoewel, niet geheel consequent, ook een verwant van de mosasauriden. De oorspronkelijke vondst bestaat uit een enkelewervel en werd later gezien als eennomen dubium. In 1869 benoemde Cope een volgende soort:Clidastes propython. De soortaanduiding betekent 'voorloper vanPython' omdat Cope ondertussen tot de overtuiging was gekomen dat deslangen van de mosasauriden afstammen. In 1993 werd hetholotype van deze soort, specimen Acad. Nat. Sci. Philadelphia no. 1019, een vrij volledig skelet van een jong dier door Edward R. Showalter gevonden bijUniontown,Alabama, tot hetneotype van het geslacht gemaakt.
In 1871 benoemde Copes rivaalOthniel Charles Marsh het geslachtEdestosaurus op basis van een vondst gedaan tijdens zijn expeditie van 1870. Daarvan wordt nu begrepen dat het om een jongersynoniem vanClidastes propython gaat. Hetzelfde geldt voor een groot aantal soorten door Cope en anderen inClidastes benoemd.Clidastes medius,Clidastes pumilus,Clidastes westi,Clidastes wymani,Edestosaurus dispar,Edestosaurus rex,Edestosaurus stenops,Edestosaurus tortor, enEdestosaurus velox zijnjongere synoniemen. Het gaat voornamelijk om materiaal uit hetSantonien van Alabama waar nog steeds skeletten vanClidastes worden opgegraven. Het is in Noord-Amerika de meest gevonden mosasauride. In 2004 werden vondsten vanC. propython gemeld uit hetCampanien vanZweden.
Er zijn echter ook later benoemde soorten vanClidastes die niet simpelweg metC. propython zijn te vereenzelvigen. In 1870 benoemde Cope eenClidastes cineriarum. Hetzelfde jaar benoemdeJoseph Leidy eenClidastes intermedius. In 1894 benoemdeJohn Campbell Merriam eenClidastes liodontus; dit is een soort met een grotere ouderdom. In 2012 benoemdeHans-Volker Karl eenClidastes moorevillensis, een naam die al in 2002 opdook als eennomen nudum.
Clidastes wordt meestal als een van de kleinste mosasauriden genoemd. Daarbij moet echter bedacht worden dat het drie meter lange holotype van een jong dier was. De meeste skeletten vanC. propython zijn tussen de twee en vier meter lang. Het langste bekende exemplaar uit Zweden heeft een geschatte lengte van 6,2 meter. De totale lengte is bijClidastes overigens geen goede indicatie voor de lichaamsomvang daar de staart erg kort is in vergelijking met andere mosasauriden.
De schedel vanClidastes heeft een licht bol bovenprofiel.Clidastes heeft een relatief groot aantal tanden die nogal lang zijn. Ze zijn kegelvormig en vrij sterk naar achteren gebogen. Er zijn tweeënveertig presacrale wervels, zeven pygalia, zesentwintig tussenliggende staartwervels en zesenveertig staartwervels van het uiteinde. De wervels zijn nogal langwerpig. De snuit vormt een V-vormige punt.
Cope plaatsteClidastes in 1868 in deNatantia. In 1869 benoemde hij eenClidastidae. Naar moderne inzichten isClidastes een lid van deMosasaurinae, wellicht in een vrij basale positie en dus geen bijzonder nauwe verwant vanMosasaurus zoals vroeger wel werd aangenomen.
Een mogelijke positie in de evolutionaire stamboom wordt getoond door het volgendekladogram:
Mosasaurinae |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Clidastes wordt wel gezien als een jager op kleine prooien in kustwateren. De spitsesnuit en lange tanden wijzen er sterk op dat het dier zich voedde met een glibberige prooi zoalsvissen eninktvissen. De botstructuur vanClidastes is echter erg poreus, toont aldusosteoporose, en wijst op een leven in diepere wateren op open zee.
Clidastes leefde in het Laat-Krijt samen met de andere mosasauridenTylosaurus enPlatecarpus,plesiosauriërs zoalsElasmosaurus,Styxosaurus,Dolichorhynchops,Trinacromerum enPolycotylus, de schildpadProtostega, de tanddragende zeevogelsHesperornis enBaptorinis en in de kustwateren met de gigantische krokodilDeinosuchus. Boven al deze zeedieren vlogen verschillende soortenpterosauriërs zoalsPteranodon enNyctosaurus en de zeevogelIchthyornis. In de buurt zijn ook fossielen van dinosauriërs gevonden zoalsGorgosaurus,Albertosaurus,Daspletosaurus,Troodon,Ornithomimus,Dromiceiomimus,Euoplocephalus,Chasmosaurus,Centrosaurus,Styracosaurus,Pachycephalosaurus,Gryposaurus,Kritosaurus,Corythosaurus,Maiasaura enParasaurolophus.
Literatuur
Noten