Christmaseiland ofKersteiland (Engels:Christmas Island ofTerritory of Christmas Island;Maleis:Wilayah Pulau Krismas) is eeneiland in deIndische Oceaan 350 km ten zuiden vanJava. Anno 2021 woonden er 1.692 mensen, van wie de grote meerderheid van Chinese afkomst was.
Het eiland behoort tot het landAustralië en sinds 1 juli 1992 zijn op Christmaseiland de wetten van de deelstaatWest-Australië van kracht. Het lokale bestuur berust bij deShire of Christmas Island.
Kapitein William Mynors van deRoyal Mary, een schip van deBritse Oost-Indische Compagnie, gaf het eiland zijn naam toen hij er langs zeilde op kerstdag 1643. Het eiland stond op Engelse en Nederlandse zeekaarten sinds het begin van de zeventiende eeuw, maar niet eerder dan in 1666 werd een kaart gepubliceerd door de Nederlandse cartograafPieter Goos waarop het eiland met een naam vermeld stond. Goos schreef er de naam "Mony" bij; de betekenis en herkomst hiervan zijn onduidelijk.
Bij de eerste bezoekers van het eiland was de Engelse piraat en ontdekkingsreizigerWilliam Dampier, aan boord van de EngelsekaperCygnet, die hier op verkenning ging in maart 1688. Dampier deed hiervan verslag in zijn boekVoyages. Hij trof het eiland onbewoond aan. Dampier was onderweg van deCocoseilanden naarNieuw-Holland (het tegenwoordige Australië). Zijn schip was van koers geraakt in oostelijke richting en hij bereikte 28 dagen na vertrek Christmaseiland. Twee van zijn bemanningsleden waren de eerste westerlingen die voet zetten op Christmaseiland.
De volgende bezoeker was kapitein Daniel Beeckman, die dit beschreef in zijn boekA Voyage to and from the Islands of Borneo in the East-Indies uit 1718.
De eerste poging om het eiland te verkennen was in 1857 door de bemanning van het schipAmethyst. Zij probeerden het hoogste punt van het eiland te bereiken, maar vonden geen landingsplaats vanwege de hogeklippen.
Bij deoceanografischeChallenger-expeditie van 1872 tot 1877 verzamelde John Murray op dit eiland mineralen. In 1887 vond kapitein-ter-zee John Maclear van het Britse marineschip HMSFlying Fish een ankerplaats in de baai, die hij naar zijn schip Flying Fish Cove noemde. Hij ging met een groep aan land en verzamelde een kleine maar interessante verzameling van flora en fauna. Het jaar erop bezocht kapitein-ter-zeePelham Aldrich van het Britse marineschip HMSEgeria het eiland 10 dagen met bioloogJoseph Jackson Lister, die een grotere verzameling biologische en mineralogische specimens aanlegde.[1] De stenen werden aan John Murruy voor onderzoek gegeven. Ontdekt werd dat vele daarvan bijna geheel bestonden uit puurcalciumpyrofosfaat. Deze ontdekking leidde ertoe dat het eiland op 6 juni 1888 door de Britten werd geannexeerd.
Spoedig daarop werd een kleine nederzetting gevestigd in de Flying Fish Cove door G. Clunies Ross, die tevens eigenaar was van de Cocoseilanden (ongeveer 900 kilometer ten zuidwesten), om timmerhout en andere grondstoffen te halen voor de groeiende industrie op dat laatste eiland.
De fosfaatwinning begon in de jaren 90 van de negentiende eeuw metkoelies alscontractarbeiders afkomstig uitSingapore,Maleisië enChina. John Davis Murray, een net aan dePurdue-universiteit afgestudeerde ingenieur, werd hiervan voor de Phosphate Mining and Shipping Company opzichter. Zijn bijnaam werd "King of Christmas Island". In 1910 trouwde hij en vestigde hij zich inLonden.
Het eiland werd gezamenlijk bestuurd door afgevaardigden van deBritish Phosphate Commission en ambtenaren van het Britse ministerie van koloniën, de laatsten vanuit deStraits Settlements, later vanuit de kroonkolonie Singapore.
Tijdens deTweede Wereldoorlog in Azië werd Christmaseiland op 31 maart 1942 bezet doorJapan. Meer dan 60% van de eilandbevolking werd afgevoerd naar gevangenkampen bijSoerabaja. Het duurde tot oktober 1945 voor HMSRother het eiland bevrijdde.
In 1957 werd Christmaseiland aan Australië overgedragen.
In 2009 woonden er naar schatting 1402 mensen op het eiland. HetAustralian Bureau of Statistics rapporteerde een populatie van 1508 in 2001.
De etnische samenstelling bestaat uit 70%overzeese Chinezen (grotendeelsKantoneessprekend), 20%Europeanen en 10%Maleisiërs. Godsdiensten op het eiland zijn het boeddhisme (75%), christendom (12%), islam (10%) en andere (3%). Engels is de officiële taal, maar er wordt ook Kantonees enMaleis gesproken. Engels en Kantonees zijn delingua franca.
Vanaf eind jaren 1980 en vooral in de jaren 1990 kwamen illegale immigranten op kleine bootjes van het eilandJava naar het eiland en werden daar opgevangen. Tussen 2001 en 2007 gold een regeringsbesluit dat immigranten die het eiland bereikten, geen toestemming kregen om een asielprocedure te starten. Ze werden overgebracht naar andere centra op eilanden buiten Australië zoalsManus. Na 2007 werd dit besluit weer ingetrokken en kregen vluchtelingen beperkte gelegenheid om een asielaanvraag te doen en werd er eenImmigration Detention Centre ingesteld. In 2013 raakte het eiland overvol met immigranten en waren er ongelukken met bootjes die schipbreuk leden. Op het hoogtepunt waren er bijna 3000 vluchtelingen, meer dan twee keer het aantal vaste bewoners. De geplande capaciteit om mensen in het centrum te huisvesten was 800 plaatsen. Op 30 september 2018 werd het detentiecentrum opgeheven en werden de bewoners overgebracht naar centra op het vasteland van Australië.[2]
Het eiland is vooral bekend door de grote hoeveelheid rode krabben (Gecarcoidea natalis) die er leven. De jaarlijkse trek van deze krabben is in velenatuurdocumentaires vastgelegd. Er komt of kwam een aantalendemische zoogdieren voor: de rattenRattus nativitatis enRattus macleari en despitsmuisCrocidura trichura verder endemischeondersoorten van devleermuizenPteropus melanotus enPipistrellus tenuis. Er zijn ook endemische vogelsoorten waaronder deChristmas-Islandbrilvogel (Zosterops natalis), deChristmas-Islandvalkuil (Ninox natalis) en deWitbuikfregatvogel (Fregata andrewsi).
Bronnen, noten en/of referenties
- links