DeChakassen (Chakassisch: Тадарлар,Tadarlar) zijn eenTurks volk dat voornamelijk in deRussische republiekChakassië in Zuid-Siberië woont. De Chakassen vormen met een aantal van rond 73.000 slechts 12% van de totale bevolking van de republiek. Nu het Chakassisch door een afnemend aantal wordt gesproken en meer dan 50% met een Russische partner trouwt is sprake van voortgaande assimilatie.[2]
De meeste stammen van de Chakassen noemden zichzelf deTadar. De naam "Chakassen" is redelijk recent. Die komt nog uit de Sovjettijd en is een kunstmatigetnoniem. Die naam is waarschijnlijk ontleend aan de naamhyagas, een oude term die de Chinezen gebruikten om alle volkeren die leefden in deMinoesinskdepressie aan te duiden.
Het houden van schapen en vee komt nog vrij algemeen voor.[3] Wat betreft landbouwactiviteiten is het houden van vee, varkens en schapen bij de Chakassen oververtegenwoordigd vergeleken met de Russische bevolking in de republiek.[4]
Regelmatig opgetreden volksverhuizingen bemoeilijken het vaststellen van de herkomst van de Chakassers. Wat wij nu de Chakassen noemen is ontstaan door een gecompliceerde vermenging van meestal Turkse, maar ook enkele niet-Turkse etnische elementen. De oorsprong van de Turkse volkeren en met name deKirgiezen ligt waarschijnlijk in en rond hetAltajgebergte. Door volksverhuizingen kwam een aantal van hen in het bekken van de boven-Jenisej, het gebied rond de huidige stedenAbakan enMinoesinsk, terecht. Zij mengden zich geleidelijk met andere stammen en vormden vanaf de eerste eeuw voor Chr. de Jenisej-kirgiezen.[5][6]
HetChakassisch is eenTurkse taal die doorgaans wordt gerekend tot de Siberische- of Noordoost-Turkse talen.[7] Omdat de onderlinge verschillen tussen de Turkse talen niet zo groot zijn hanteren niet alle taalkundigen dezelfde onderverdeling. Zo wordt ook wel een Zuid-Siberisch Turkse groep, waartoe dan het Chakassisch behoort, naast de Noordoost-Siberische onderscheiden.[8] Een compromis is een Zuid-Siberische subgroep.[9]V.G. Karpov rekent het Chakassisch echter tot de Oeigoer-Oghuzgroep.[10]
De taal ontstond eigenlijk pas in de loop van de 19e en begin 20e eeuw uit de twee belangrijkste dialecten van de streek. In de Sovjettijd ging het gebruik van de taal geleidelijk achteruit omdat het onderwijs steeds meer Russischtalig werd. Minderheidstalen hadden geen prioriteit. De regering van de republiek die in 1992 ontstond stelt zich positiever op. Onderwijs vindt weer deels in het Chakassisch plaats. Er verschenen meerdere publicaties in deze taal, o.a. een kinderbijbel, kookboek en woordenboek.[10] Van de bijna 73.000 Chakassen spreken nog ruim 42.000 deze taal (2010).[11]Vrijwel allen spreken ook Russisch. Beïnvloed door de omringende volken, bevat de taal veel leenwoorden uit het Russisch en Mongools. In tegenstelling tot de West-Turkse talen ontbreken leenwoorden uit het Arabisch en Iraans.[12]
Het boven-Jenisejbekken (ofMinoesinskbekken) kende van 1300 tot ongeveer 800 voor Chr. deKarasoekcultuur. Daarna tot 200 v.Chr. deTagarcultuur, de Siberische cultuur die verwant is met deScythen in dezelfde periode. Vindplaatsen in het Minoesinskbekken duiden erop dat er veel koper- en metaalbewerking plaatsvond. De bewoners konden paardrijden, hadden kudden vee en schapen en kenden een half-nomadisch bestaan.[13]De Tagarcultuur wordt in Chinese bronnen geïdentificeerd met deDingling, die waarschijnlijk van Turkse of Mongoolse herkomst waren.Ch.S. Chard denkt dat de Karasoekbevolking geen grote rol speelde in het ontstaan van deTagarstammen.[14][15] Dit is gebaseerd op vondsten in het Minoesinskbekken. De bevolking aldaar zou in die tijd al niet homogeen zijn geweest, er zijn zowel ronde (brachycraniale) als langwerpige (dolichocraniale) schedels gevonden.
GroepenHunnen kwamen rond 200 v.Chr. vanuit Mongolië de Altaj en het boven-Jenisejbekken binnen, onderwierpen de Dingling en mengden zich met de reeds aanwezigeEuropide bevolking. Van 60-30 v.Chr. ontstond een vereniging van Dingling en Kirgiezen toen de laatsten door de Hunnen werden gedwongen Lake Kirgiznur te verlaten en naar het Minoesinksbekken te gaan. Daar werden plaatselijke Oeigoerse en andere elementen door hen opgenomen. Uit deze samensmelting van volken ontstond van de 6e tot 13e eeuw de staatKhyagas ofJenisej-Kirgiezen, die na 847 AD zijn grootste uitgestrektheid bereikte.[16]Sommige historici noemen het een Kirgiezische staat omdat een Kirgiezische clan regeerde.
De Russische antropoloogV.V. Radlov vatte het probleem van deetnogenese van de Chakassen als volgt samen:
the Khakas people originated from the most varied mixture of tribes, but through living together they became unified in terms of their way of life and language[17]
In het midden van de 6e eeuw ontwikkelde zich hetTurkse Kaganaat van deGöktürken, een groot Turkstalig gebied met centrum in de Altaj. In de loop van de 7e eeuw werd dit bedreigd door deOeigoeren en door hen in 745 verslagen waarna hetOeigoerse Rijk ontstond. Het uiteenvallen van het Turkse kaganaat bood de Jenisej-Kirgiezen de kans een eigen kaganaat te vestigen. De Jenisej-Kirgiezen (of Khyagas) wonnen aan macht, invloed en welvaart. In de 9e eeuw konden ze de Oeigoeren verslaan en kregen zelfs controle tot over huidig Mongolië. Deze 'staat' bleef voortbestaan tot 1293 AD toen een nieuwe inval door Mongolen had plaatsgevonden.[16][18][19]
Van de 15e tot begin 18e eeuw waren de Jenisei-Kirgiezen een belangrijke etnische groep in het Minoesinsk bekken en omgeving. Het was overigens een confederatie van verschillende stammen die geleidelijk last kregen van toenemende belangstelling van Rusland, deOirat-Mongolen en deDzjoengaren.[16] Bij verdrag gesloten tussen de Dzjoengaren (een van de Oirat-stammen) en de Russen in 1635 werd de Jenisej-Kirgiezen opgelegd belasting te betalen.[20]
In 1703 werden leden van de regerende stam gedeporteerd naar hetKanaat Dzjoengarije en later (1761) naar noordoost China, waar ze bekend werden als deFuju Kirgiezen. Hun nakomelingen wonen nog in Noordoost-China maar zijn klein in getal en dicht bij totale assimilatie met Mongolen en Han-Chinezen.[21][22][23]De deportatie van 1703 deed de opinie in het gebied ten gunste van Rusland veranderen, in 1707 kwam het gebied onder controle van tsaristisch Rusland en kwam een instroom van Russische boeren op gang.[16] Vanaf 1820 werd in de omgeving van Minoesinsk goud gedolven, het werd een plaatselijk industrieel centrum.
De Russen gebruikten in de Tsarentijd de naamTataren voor alle Turkse volkeren wat ertoe leidde dat Chakassen zichzelf Tadar noemen, wat geen historische naam is.[24] Ze gebruikten lange tijd zelf de naam Chakassen niet om zich aan te duiden.[25] Ze werden door de Russen ookAbaka tataren genoemd, naar de belangrijkste woonplaats.[26] Ook "het Chakassisch" bestond eigenlijk nog niet. Bij een onderzoek in 1903 werd een zestal Turkse talen en dialecten in dat gebied met elkaar vergeleken; daarbij werd het Chakassisch echter niet genoemd.[10]
Gedurende de 19e eeuw namen veel Chakassen de Russische levensstijl over en gingen over op hetRussisch Orthodoxe geloof.Sjamanisme metboeddhistische invloeden is echter niet verdwenen en wordt naast het christendom gepraktiseerd.[2][27][28]In het begin van de 20e eeuw waren de Turkse groepen meer en meer geconsolideerd geraakt en in 1918 werd tot gebruik van de aanduiding "Chakas" besloten; vanaf toen werd gesproken van "het Chakassisch volk en de Chakassische taal".[10]
Tijdens deRussische revolutie van 1905 ontstond een beweging naar autonomie. Toen in 1923 de Sovjets aan de macht kwamen werd hetNationaal District van Chakassië ingesteld, waarbij diverse etnische groepen kunstmatig werden samengevoegd tot "de Chakassen". Betreffende groepen gebruikten zelf deze naam niet, wel spraken ze dezelfde taal of in ieder geval zeer verwante dialecten. In 1930 werd dit district eenautonome Oblast als onderdeel van deKraj Krasnojarsk.[29] Toen in 1930 decollectivisatie werd afgekondigd, beoefende een deel van de bevolking nog de half-nomadische veeteelt. In 1937 werkte inmiddels 93% op een collectieve boerderij en woonde in houten huizen in dorpen. Diverse beslissingen uit de planeconomie hadden een ongunstig effect op hetecosysteem van de steppen. In de jaren rond 1960 werd te veel land omgeploegd maar niet gebruikt. Het gevolg was winderosie. De vestiging van wolverwerkende industrie in de jaren 60 leidde tot een te grote toename van het aantal schapen, meer dan het land aankon.[4]
De Republiek Chakassië in zijn huidige gedaante werd opgericht in 1992.
↑Ancient Historical and Cultural Heritage of Khakassia, Dr. A. Gotlib & Dr. V. Zubkov, University of Khakassia, in "Himalayan and Central Asian Studies", vol. 13 (2009)