De meeste leden van de familie hebben lange poten, vijf tenen aan de voorpoten en vier tenen aan de achterpoten. De klauwen zijn niet intrekbaar zoals bij katachtigen (Felidae). De staart is lang en bedekt met haar.
Hondachtigen zijn aangepast aan het jagen van prooidieren op open grasvlakten door middel van de achtervolging. Veel hondachtigen kunnen grote afstanden afleggen. De meeste soorten kunnen zich goed aanpassen aan omstandigheden en zijnopportunisten. Ze hebben een goed ontwikkeldereukzin.
Mannetjes hebben eenpenisbot. Dit penisbot wordt door deeikel bedekt. Op de basis van de penis bevindt zich eenzwellichaam (bulbus glandis) dat tijdens decopulatie opzwelt. Daardoor kunnen de dieren na de paring vast blijven zitten. Meestal krijgen hondachtigen maar één worp per jaar. Beide ouders (voor de mannelijke exemplaren bestaan per soort diverse namen, zoalsreu ofrekel, vrouwtjes worden vaakteef genoemd) zorgen meestal voor de jongen.
↑(en)Sillero-Zubiri, C. (2011).Family Canidae (Dogs). In:Don E. Wilson, Russell A. Mittermeier (Eds.)Handbook of the Mammals of the World. Band 1:Carnivores. Lynx Edicions, Barcelona 2009,ISBN 978-84-96553-49-1
↑abcdefGrzimek, B. et al. (1972).Het leven der dieren: Deel XII Zoogdieren 3. Uitgeverij Het Spectrum N.V., Utrecht/Antwerpen.ISBN 9789027486288
↑(en)Wozencraft, W.C. (2005).Order Carnivora. In:Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (Eds.)Mammal Species of the World: A Taxonomic and Geographic Reference (3rd ed.). Johns Hopkins University Press.ISBN 978-0-8018-8221-0