Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Bruno Taut

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bruno Taut
Bruno Taut rond 1933
Bruno Taut rond 1933
Persoonsinformatie
NationaliteitDuits
Geboortedatum4 mei1880
GeboorteplaatsKoningsbergen
Overlijdensdatum24 december1938
OverlijdensplaatsIstanbul
BeroepArchitect
RKD-profiel
Portaal Portaalicoon  Civiele techniek en bouwkunde

Bruno Taut (Koningsbergen,4 mei1880Istanbul,24 december1938) was eenDuitsarchitect,stedenbouwkundige enpublicist werkzaam tijdens deWeimarrepubliek.

Biografie

[bewerken |brontekst bewerken]
Titelpagina Forum, jaargang XXVI, 1975

Taut volgde een opleiding totarchitect aan de school voor bouwnijverheid in Koningsbergen. In 1902 verhuisde hij naarBerlijn waar hij ging werken bijJugendstilarchitectBruno Möhring, die naar Weens voorbeeld (Otto Wagner) onder andere deHochbahn ontwierp en bouwde. Tussen 1904 en 1908 werkte hij inStuttgart bij professorTheodor Fischer, de leidende architect van detraditionalistische Zuid-Duitse school. Taut kreeg er de kans zijn eerste zelfstandig werk te maken, waarbij de verzelfstandiging van de kleurtoepassing opvalt. Vervolgens keerde hij terug naar Berlijn om er aan deTechnische Hogeschool teCharlottenburgkunstgeschiedenis enstedenbouw te studeren.

In 1907 ontwierp Taut een eenvoudigturbinehuis voor Peter Harkort & Sohn GmbH.[1] Vanaf 1908 leidde hij een eigen bureau als architect. Hij ontwierp een aantal woongebouwen, die sterk waren beïnvloed door Otto Wagner. Een bekend werk is hetpalazzoachtige wooncomplex (Siedlung)Kottbuserdam met sterk geprofileerde gevels en het perspectivisch toepassen vankleurtonen enschaduwen. Zijn oudere collegaHermann Muthesius stelde hem voor om een studiereis te ondernemen naarEngeland om aldaar detuinsteden te bestuderen. Muthesius stelt Taut ook voor aanWalter Gropius, een van de leidende figuren van deDeutscher Werkbund.

Na deEerste Wereldoorlog trachtte Taut deNovemberrevolutie uit te breiden tot het kunstendomein, In deGläserne Kette, de door hem geïnitieerde briefwisseling met gelijkgestemde architecten, riep hij op tot hetslechten van de huidige fundamenten van de architectuur en de verdwijning van de persoonlijkheid van de kunstenaar.[2]

In 1919 publiceerde Taut een manifest waarin hij pleitte voor gebruik van kleur in de bouw. Tussen 1921 en 1924 bekleedde hij de functie van stadsarchitect inMaagdenburg, waar hij in zijn ontwerpenkleur als zelfstandig element benadrukte. Tussen 1924 en 1931 was hij hoofdarchitect van de Berlijnse particuliere onroerendgoedbedrijfGEHAG en bouwde in die periode twaalfduizend woningen. Met zijn team werkte hij verschillende wooncomplexen (Gross-Siedlungen) uit waaronder deHufeisensiedlung (Hoefijzernederzetting) inBerlijn-Britz.[3]

Vanaf 1930 was Taut werkzaam alshoogleraar Stedenbouw aan de Technische Hogeschool in Berlijn-Charlottenburg. In 1932 kreeg hij een opdracht inMoskou voor de inrichting van een kantoor voor het stadsbestuur. In 1933 keerde hij ontgoocheld terug naar Berlijn. Door denazi's werd Taut voor 'cultuurbolsjewiek' uitgemaakt en zijn hoogleraarschap werd hem afgenomen. Hij vluchtte naar Zwitserland en vestigde zich vervolgens inTakasaki (Japan). Hij schreef hier drie boeken over de Japanse architectuur. In 1936 boodTurkije Taut een functie als hoogleraar architectuur aan de Academie voor Schone Kunsten inIstanboel aan. Taut nam de baan aan en was daarnaast in Turkije als architect werkzaam. In Turkije ontwierp hij onder meer zijn eigen woning in Istanboel, en scholen inAnkara enTrabzon. Hij overleed in 1938 op 58-jarige leeftijd te Istanboel aan een astma-aanval. Vlak voor zijn dood ontwierp hij dekatafalk vanAtatürk. Als eerste niet-moslim werd hij begraven in de begraafplaats voor martelaren inEdirnekapı.

Visie

[bewerken |brontekst bewerken]

Kenmerkend voor Bruno Taut is zijn visie op architectuur, die vaak verschilde van die van zijn tijdsgenoten. Ten eerste was hij groot voorstander van het gebruik van kleur. Dit staat haaks op de witte, uniforme gebouwen van bekende modernisten zoals Le Corbusier en Walter Gropius. Door woningen allemaal een eigen kleur te geven, was Taut van mening, werden zij tot individuen gedoopt, terwijl ze ook duidelijk deel uitmaakten van één geheel: iedere woning in een blok of wijk was immers gekleurd. Wat ook terugkomt door Tauts kleurgebruik, is een referentie naar het verleden. De lokale volksarchitectuur bestond namelijk ook uit gekleurde huizen.[4] Deze toepassing van het verleden is tevens een onderwerp waarin Taut zich onderscheidt van andere avant-gardisten. Tijdsgenoten zoals Theo van Doesburg riepen op tot een complete breuk met het "bruine" verleden, terwijl Taut hier een ode aan brengt. Voor hem was een herinterpretatie van de geschiedenis van groot belang.[5]

De rode draad in Tauts visie, is harmonie. Zijn werken en denken is dan ook in tweevoud te verdelen: enerzijds was hij kunstenaar; iemand die grote waarde hechtte aan individualiteit en vrijheid. Anderzijds was hij man van het volk, hij hield sterk vast aan het idee dat de architectuur haar bewoners moet dienen. In plaats vanExistenzminimum (het wonen met zo min mogelijk middelen), geloofde Taut inExistenzmaximum: mensenlevens moesten verruimd worden door hun leefomgeving.[6]

Taut staat bekend als utopist, een benaming die samengaat met zijn maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel. Hij is op zijn idealistische hoogtepunt met zijn drie boekenAlpinenarchitektur (1919),Die Stadtkrone (1919) enDie Auflösung der Städte (1920). In deze teksten schetst Taut de ideale samenleving. Hij deelde zijn utopische dromen tevens met gelijkgestemden. Zo was hij enige tijd voorzitter van deArbeitsrat für Kunst, een vakbond die jonge Berlijnse architecten bereikte met een utopische, socialistische visie.[7] Daarnaast correspondeerde hij met deGläserne Kette, een groep architecten waar onder anderen Max Taut en Walter Gropius bij hoorden. Zij deelden hun "post-apocalyptische fantasieën" met elkaar middels brieven. De leden van deKette voegden ook toe aan het tijdschriftFrühlicht, dat door Bruno Taut was opgericht.[8]

Tauts visie van de ideale samenleving bleef niet enkel op papier, maar had ook een materiële dimensie. Glas en kristal waren in zijn ogen van grote symbolische waarde. Kristal stond voor een verbintenis tussen het door de mens gemaakte en het natuurlijke. Glas stond voor de band tussen het spirituele (Geist) en de mens (Volk). InDie Stadtkrone fantaseert Taut over een internationaal broederschap, waaraan hij uiting geeft middels glazen en kristallen architectuur.[8] Zoals net genoemd, is de maatschappij zoals die inDie Stadtkrone geïllustreerd op papier gebleven, maar Taut heeft ook een idee over glazen architectuur gerealiseerd met hetGlashaus, of 'Glaspaleis', het niet-functionele huis dat tentoongesteld werd op de Deutscher Werkbund-tentoonstelling van 1914 in Keulen.

Toen Taut in 1933 uit Duitsland vluchtte, spendeerde hij drie jaar in Japan en de laatste twee jaar van zijn leven in Turkije. Hier besteedde hij een groot aandeel van zijn tijd aan het bestuderen van de problemen van de moderniteit buiten Europa. Hij heeft de laatste jaren van zijn leven veel geschreven over deze landen.[9]

Galerij

[bewerken |brontekst bewerken]
  • Glaspaleis
    Glaspaleis
  • Interieur van het Glaspaleis
    Interieur van het Glaspaleis
  • Luchtfoto van de Hufeisensiedlung
    Luchtfoto van de Hufeisensiedlung
  • Voorgevel Hufeisensiedlung
    Voorgevel Hufeisensiedlung
  • Onkel Toms Hütte
    Onkel Toms Hütte

Bibliografie

[bewerken |brontekst bewerken]
  • Forum, themanummer rond Bruno Taut, jaargang XXVI, 1975.
Mediabestanden
Zie de categorieBruno Taut vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Kraftwerk Harkort,route-industriekultur.de
  2. Göckede, Regina (2008). Von »Ringern« und anderen Beziehungsgeflechten des Neuen Bauens. Perspektiven einer netzwerktheoretisch generierten Analyse der Weimarer Architekturmoderne.Jahrbuch zur Kultur und Literatur der Weimarer Republik 2008 (12): 233
  3. De firma GEHAG bestaat nog steeds en gebruikt eenhoefijzer alsbeeldmerk.
  4. Ernst van der Hoeven (1994). J.J.P Oud en Bruno Taut: Ontwerpen voor een nieuwe stad: Rotterdam-Berlijn. NAi, pp. 17-31.
  5. Ernst van der Hoeven (1994). J.J.P. Oud en Bruno Taut: Ontwerpen voor een nieuwe stad: Rotterdam-Berlijn. NAi, pp. 11-12.
  6. Ernst van der Hoeven (1994). J.J.P. Oud en Bruno Taut: Ontwerpen voor een nieuwe stad: Rotterdam-Berlijn. NAi, pp. 17-31.
  7. (en)Richard Pommer, Christian F. Otto (1991). Weissenhof 1927 and the Modern Movement in Architecture. The University of Chicago Press, 7-8.
  8. ab(en)Mark Crinson (2017). Rebuilding Babel: Modern Architecture and Internationalism. Bloomsbury, pp. 100-109.
  9. (en)Akcan, Esra (2006). Toward a Cosmopolitan Ethics in Architecture: Bruno Taut's Translations out of Germany.New German Critique 99
Bibliografische informatie
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bruno_Taut&oldid=68005066"
Categorie:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp