Eenbrandbom is eenbom met ontbrandbare (in tegenstelling tot ontplofbare) inhoud, die wordt afgeworpen om het doelwit in brand te steken. Voor de inhoud kan bijvoorbeeldnapalm,thermiet en/ofwitte fosfor worden gebruikt. De brandbare inhoud van de bom kan eventueel door een kleine explosie worden verspreid. Witte fosfor is zelfontbrandend.
Tijdens deTweede Wereldoorlog zijn brandbommen op zeer grote schaal gebruikt. De DuitseLuftwaffe gebruikte staafbrandbommen bij de aanvallen op Engelse steden, terwijl deRoyal Air Force deze tegen Duitse steden inzette. Van de vierponds-staafbrandbom (1,7 kg) werden meer dan 80 miljoen stuks boven Duitsland afgeworpen.
Om de schade te maximaliseren werden brandbommen veelal voorafgegaan door zware explosieven (luchtmijnen) die tot doel hadden daken van huizen te blazen zodat de brandbommen in het interieur van de gebouwen zouden ontploffen. Door de ravage in de straten werd ook de toegang voor de brandweer bemoeilijkt.
In de strijd tegenJapan zetteAmerikaanse luchtmacht voor het eerst napalmbommen op grote schaal in. Bij hetbombardement op Tokio in maart1945 werd eenvuurstorm ontketend die ongeveer 100.000 slachtoffers eiste.
Internationaal wordt met deConventie over bepaalde conventionele wapens gepoogd het gebruik van deze wapens te beperken.