Brak water is zoutachtig water dat minderzout is danzeewater. Het komt van nature voor op de overgang vanzoet- naarzeewater, vaak bij riviermondingen. De grens tussen zoet- en brak water is tamelijk arbitrair en wordt meestal bij 0,3 - 0,5promille (totaal zoutgewicht per watergewicht) gelegd. Een andere manier om de grens tussen zoet en brak aan te geven is of het nog geschikt is als drinkwater. Ook deze grens is onscherp, maar in het algemeen wordt 150 milligram chloor/liter als grens aangenomen.
De overgangsgebieden kenmerken zich naast een relatief lage zoutconcentratie meestal door het voorkomen vangetijden. Hierdoor ontstaat een speciaalbiotoop. Voorbeelden zijn er in België en Nederland, buiten de rivieren, alleen op kleine schaal, hoewel er tegenwoordig gewerkt wordt aan een herstel van deze biotopen. De biotopen zijn van belang voor sommige soorten vissen en vogels. Voorbeelden zijn deOuderkerkerplas,Friesland buitendijks, dePolder Breebaart, deDollard, hetVerdronken Land van Saeftinghe en hetVeerse Meer.
De invloed van de zee langs dekust is door brakkekwel soms tot enkele tientallen kilometers landinwaarts te merken. Deze kwel kenmerkt zich ook door het brakke karakter waardoor ziltminnende planten alsengels gras enlepelblad voor kunnen komen op plekken die niet direct aan zout water liggen. Sommigezoutminnende planten gedijen ook langs wegen waar door gebruik vanstrooizoutpekel ontstaat dat de berm in loopt. Door de toevoer van zoet water naar landbouwgebieden (met name voor de bloembollenteelt en vollegrondsgroenten), zoals inNoord-Groningen, is veel waardevolle brakwatervegetatie verloren gegaan. Men probeert dit te compenseren door het inrichten vannatuurgebieden zoals deRuidhorn, enFeddema's plas, beide inGroningen.
Er is geen algemeen aanvaarde definitie voor de term brak water.
Een definitie van natuurlijk brak water ligt bij 0,3promille zout. Voor delandbouw worden de onderstaande waarden gehanteerd.
Aanduidingen voor de saliniteit van water (in ‰, delen per 1000)Zoet | Brak | Lichtzilt | Matig zilt | Zeer zilt | Zout | Pekel |
---|
< 0,5 | 0,5-1 | 1-3 | 3-10 | 10-30 | 30-50 | > 50 |
---|
Omdat er geen eensluidende definitie van brak water is, en de tolerantie voor zout van vissen en gewassen sterk kan verschillen, is het duidelijker om de hoeveelheid zout in het water aan te geven. Hierbij kan nog onderscheid gemaakt worden tussensaliniteit (het zoutgehalte) en hetchloridegehalte. Water met een zoutgehalte van 35‰ - dat is het gemiddelde van zeewater - heeft een chloridegehalte van 19,4‰. De onderstaande tabel geeft het chloridegehalte aan waarbijRijkswaterstaat de volgende indeling hanteert:
idem in milligram chloride per liter (mg Cl/l)Zoet | Matig zoet | Licht brak | Zwak brak | Brak | Sterk brak tot zout |
---|
< 150 | 150-300 | 300-1000 | 1000-3000 | 3000-10.000 | > 10.000 |
---|