Boulogne is de grootste vissershaven van Frankrijk. Eeuwenlang was het een van de voornaamste havens voor passagierstransport naarGroot-Brittannië, maar de komst van deKanaaltunnel heeft daar een einde aan gemaakt. De laatste veerdiensten naarDover zijn in 2010 stopgezet.
ZieGesoriacum voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Onder de Romeinen was Boulogne-sur-Mer een belangrijke vlootbasis. Aan het begin van de tweede eeuw werd eencastrum gebouwd op een heuvel die uitkeek op het estuarium van de Liane en de haven. In deze haven lag tot 296 de vlootClassis Britannica, onder het gezag van dedux secundae Belgica. Vanuit de stad vertrok eenheerweg naarKeulen, die onder andere overMaastricht enHeerlen liep: de Via Gesoriacum ad Colonia Agrippa, tegenwoordig uit toeristische overwegingen deVia Belgica genoemd. In de vierde eeuw kreeg debovenstad, het vroegere castrum, een nieuwe stadsmuur.
De tweedeling tussen een lage en hoge stad bleef behouden tijdens de middeleeuwen. De lage stad lag rond de kerk Saint-Nicolas uit de twaalfde eeuw. De bovenstad bleef verdedigd door de Romeinse stadsmuur, tot die in de 13e eeuw vernieuwd werd. Vanaf de twaalfde eeuw werd de kerk Notre-Dame een belangrijke bedevaartsoord. De komst van bedevaarders en de haringvangst zorgden voor economische welvaart. In 1203 verleende graafReinoud van Dammartin aan de stad een eerste charter met privilegies.
Tussen 1567 en 1801 stond in Boulogne debisschopszetel van het gelijknamige rooms-katholiekebisdom Boulogne. Dankzij haar haven ging het de stad voor de wind. Boulogne had een grote vissershaven en ook de handel met Groot-Brittannië was belangrijk.
Vanaf 1800 werd de stad ook de onderprefectuur van een arrondissement en de daarbij horende rechtbanken en administratie gaf een bijkomende impuls aan de stad. In 1805 verzamelde deGrande Armée vanNapoleon zich in Boulogne-sur-Mer voor een invasie van het Verenigd Koninkrijk. Deze invasie ging echter nooit door vanwege problemen elders in Europa en het maritieme overwicht van deRoyal Navy.
Al in de 18e eeuw werd de benedenstad belangrijker dan de bovenstad, die opgesloten bleef binnen haar stadsmuren. In de 19e eeuw kende de stad een sterke groei; de bevolking vervijfvoudigde. Na 1815 bloeide de haven opnieuw. Er kwam industrie, er werd een treinstation geopend (1848) en ook het toerisme ontwikkelde zich. In de tweede helft van de 19e eeuw wijzigde het stadsbeeld sterk. De lage en de bovenstad werden met elkaar verbonden. Ook in de 20e eeuw onderging de stad grote veranderingen. Tijdens deEerste Wereldoorlog lag de stad veilig achter het front. Maar Boulogne was een belangrijke doorvoerhaven en de stad telde ook veel hospitalen voor gewonde militairen. Tijdens deTweede Wereldoorlog werden de haven, de zeedijk en de buurten eromheen vernield. Na de oorlog werd de Liane gekanaliseerd, voormalige industriezones en een deel van de haven ondergingen een herstructurering en de stad breidde uit met hoogbouw in nieuwe buitenwijken.[2]
Het kasteelDeOnze-Lieve-VrouwebasiliekLinks op de piramidevormige sokkel: het standbeeld in Boulogne-sur-Mer vanAuguste Mariette, een egyptoloog; rechts een replica van de schuit van CleopatraPaleis van Justitie vanaf de toren van hetBelfort
In de eerste eeuw van onze tijdrekening noemden de Romeinen de stadGesoriacum. Vanaf de derde eeuw werd die naam gewijzigd inBononia (dezelfde Latijnse naam als die van het ItaliaanseBologna). Daar is ook de oude Nederlandse naamBonen ofBeunen van afgeleid. Aanvankelijk werd er eenNederfrankische streektaal gesproken, maar die werd in de14e eeuw door het Frans (Langues d'oïl) verdrongen.
Het bijvoegselsur Mer ("aan Zee") is aan de naam toegevoegd om een onderscheid te maken met gelijknamige plaatsen, in de eerste plaats de grote Parijse voorstad Boulogne-sur-Seine (thans opgegaan inBoulogne-Billancourt), een plaats die trouwens haar naam ontleent aan de havenstad Boulogne.
Onder de Franse Revolutie heette de stad korte tijdPort-de-l'Union.
De inwoners hetenBoulonnais. Ook de streek rond Boulogne wordtBoulonnais (of het Bonense) genoemd.
In Boulogne vond het eersteEsperanto-wereldcongres plaats van 7 tot 12 augustus1905 in het bijzijn en met een grote rol van de ontwerper van de taal,Ludovich Zamenhof. Hierbij werd Esperanto voor het eerst door veel mensen tegelijk gebruikt en ook werd deVerklaring van Boulogne gepresenteerd. De vlag van de afdeling Boulogne met de groene ster werd overgenomen als vlag voor de wereldbeweging. In maart 2005 vond er een grote herdenkingsbijeenkomst plaats.
Centre Ville is het levendige historisch stadscentrum met tal van historische gebouwen, middenstand en gemeenschappelijke voorzieningen.
Vieille Ville of Bovenstad is het versterkte stadsdeel dat eveneens veel historische bouwwerken telt.
Gambetta-Sainte-Beuve is het noordwestelijke stadsdeel dat zich langs de kust uitstrekt.
Capécure is het stadsdeel ten westen van de Liane, met havens en bedrijvigheid, waaronder een aantal grote visverwerkende bedrijven. Ook is er een gedeelte waar woonhuizen en een sportstadion zijn.
Le Dernier Sou ligt in het oosten van de stad. Men vindt hier onder andere veel onderwijsinstellingen. Ook is er middenstand en horeca.
Le Chemin Vert is een naoorlogse wijk in het noorden, waar na 1950 veel mensen werden gevestigd waarvan de woning tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield werd.
Saint-Pierre is gelegen bovenop een klif. Hier woonden vanouds de zeelieden en vissers, maar na de Tweede Wereldoorlog werd de wijk gereconstrueerd.
Beaurepaire is een woonwijk ten noorden van het stadscentrum.
Bréquerecque is een zuidelijke wijk, met woningen, middenstand, het spoorwegstation en het hospitaal.
US Boulogne is de succesvolste voetbalclub van Boulogne-sur-Mer. Deze club kwam in het seizoen 2009/2010 eenmalig uit inLigue 1.
Boulogne-sur-Mer was vijf keer etappeplaats in wielerkoersRonde van Frankrijk. Dit was voor het laatst het geval in 2025, waarbij de NederlanderMathieu van der Poel er de rit won.
De oppervlakte van Boulogne-sur-Mer bedraagt 8,42 vierkante kilometer; Op 1 januari 2022 was debevolkingsdichtheid 4.874 inwoners per km².
Boulogne-sur-Mer ligt aanHet Kanaal, en wel aan deOpaalkust. Het ligt aan de monding van deLiane, die echter nu aan deze monding gekanaliseerd is en van een sluis voorzien. Hoewel Boulogne-sur-Mer betrekkelijk vlak is, wordt het omringd door lage heuvels: de hoogte varieert in de gemeente van 0 tot 110 meter, maar deMont Lambert, in de naburige gemeenteSaint-Martin-Boulogne, is 189 meter hoog.
Ten oosten loopt rond Boulogne de autosnelwegA16/E402. De snelweg loopt net niet over het grondgebied van de gemeente, maar heeft wel enkele op- en afritten ter hoogte van de stad.