Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Boom (plant)

Zoek dit woord op in WikiWoordenboek
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zomereik (Quercus robur), eenloofboom die algemeen voorkomt in Europa, in de vier jaargetijden

Eenboom is een relatief grote,overblijvende plant met een stevigeverhoutestam, en meestal eenkroon die zich op enige hoogte boven de grond vertakt. De meeste bomen hebben een omvangrijkwortelstelsel onder de grond. Er is geen nauwkeurige definitie van een boom; overgangsvormen naar eenstruik maakt definiëring lastig.

Bomen vormen geen eigen taxonomische groep; het gaat om een groot aantal verschillendeplantengroepen die onafhankelijk van elkaar een houtige stam en takken hebben ontwikkeld, waarmee ze boven andere planten uit torenen en zo beschaduwing vermijden.Loofbomen behoren tot debedektzadigen,naaldbomen tot denaaktzadigen. Ook zijn er bijvoorbeeld varens van boomgrootte bekend uit hetDevoon enCarboon.

Bomen kunnen zeer oud worden, sommige bereiken een leeftijd van vele honderden jaren. Bomen ontstonden ongeveer 370 miljoen jaar geleden, en hebben zich aan vele leefomgevingen aangepast. Geschat wordt dat er tegenwoordig ruwweg drie biljoen volgroeide bomen op aarde voorkomen – een aantal dat afneemt door grootschaligeontbossing.

Een boomstam bestaat uithoutweefsel dat stevigheid biedt, envaatweefsel voor het transport van water en organische stoffen. Bij de meeste bomen is de stam omgeven door een beschermende laagschors. Onder de grond vertakken de wortels zich tot een stelsel dat vaak nog groter is dan de kroon; wortels verankeren de boom en onttrekken water met voedingsstoffen aan de bodem. Bovengronds vertakt de stam zich intakken enscheuten. De takken dragen doorgaansbladeren, die licht opvangen voor defotosynthese.

Overzicht

[bewerken |brontekst bewerken]
Levenscyclus en levensduur van zaadplanten

De groeiwijze van bomen is eenevolutionaire aanpassing bij verschillende groepenplanten, die in wezen neerkomt op de concurrentie omzonlicht.[1] Door in de hoogte te groeien, kan een plant boven andere levensvormen uitsteken om zo optimaal lichtenergie te vangen voorfotosynthese. Dankzij de dikke en stevigestam, die opgebouwd is uit gespecialiseerdecellen zoals houtvaten, kunnen bomen veel groter worden dan andere planten en hun bladeren over een enorm oppervlak uitspreiden.[1] Kenmerkend voor bomen is verder dat ze opmerkelijk lang leven; sommige individuen worden makkelijk honderden of zelfs duizenden jaren oud.

Bomen zijn in deevolutie meerdere malen onafhankelijk van elkaar ontstaan. Ze behoren dus niet tot dezelfde taxonomische groep, maar hebben zich bij verschillende (minder of meer verwante) groepen op dezelfde manier ontwikkeld (convergente evolutie) door een gedeeldeselectiedruk. Bomen zijn hiermee een klassiek voorbeeld vanparallelle evolutie.

Geschat wordt dat er 60.000 tot 100.000 boomsoorten op aarde voorkomen, ongeveer een kwart van het plantenrijk.[2] Veruit de meeste soorten groeien intropisch regenwouden, levensgemeenschappen die nog maar in beginnende mate onderzocht. Van de ecologische en evolutionaire diversiteit is een belangrijk deel nog niet in kaart gebracht.

De meeste boomsoorten behoren tot debedektzadigen, dit zijn ruwweg alleloofbomen. Binnen de bedektzadigen vallen alle 'echte' boomsoorten onder deeudicytolen, ook wel "echte tweezaadlobbigen" genoemd omdat hun zaden tweezaadlobben bevatten. Soorten die soms als 'boom' worden aangeduid worden maar geen echt hout vormen, zoals alsbamboe,palmen enbananen, zijneenzaadlobbig.[3]

De rest van de boomsoorten behoort grotendeels tot denaaktzadigen: deconiferen,palmvarens,ginkgofyten engnetalen. Naaktzadige bomen vormenzaden die niet in echte vruchten zijn ingesloten, maar inkegels (open structuren zoalsdennenappels). Een ander kenmerk van veel soorten naaktzadigen zijn de harde wasachtige bladen, zoalsdennennaalden.

Niet tot de zaadplanten worden gerekend de recente, betrekkelijk soortenarme groep van deboomvarens. Gedurende hetDevoon enCarboon waren de boomvormige paardenstaarten en varens talrijk en vormden de lateresteenkoollagen.

Morfologie

[bewerken |brontekst bewerken]

Zoals alle planten zijn bomen in principe opgebouwd uit de drie hoofdorganenwortels,stengels (stam, takken) enbladeren. Er is een grote variatie op de standaardvormen van deze organen.

Stam

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieStam (plant) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Jaarringen van doorgezaagde stam van eenrobinia
Houtboor met uitgeboorde kernen

De stam van een boom bestaat uit een cilinder vanhout (Latijn: 'lignum'). Om de cilinder van hout bevindt zich een laag van delingsweefsel, hetcambium, dat naar binnen toe hout (secundairxyleem) en naar buiten toe bastweefsel (secundairfloeem) afzet. Hierdoor groeien bomen in de dikte: de zogenaamdesecundaire diktegroei.

Afhankelijk van het klimaat kan een boom, al dan niet,groeiringen vormen. In het geval dat een boom elk jaar één ring vormt zijn dit dan zogenaamde "jaarringen", waaraan dan te schatten is hoe oud een boom is. Het staat echter niet zonder meer vast dat er elk jaar een ring gevormd wordt; ook schijnjaarringen komen voor.

Met behulp van eenPresslerboor[4] kan van een levende boom tot in het hart van de stam een cilindervormig stukje hout uitgeboord worden. Hieraan kan dan degroeigeschiedenis van een boom afgelezen worden.

In enkele boomsoorten is meer dan één cambium aanwezig, afgezien van dekurkcambia (fellogeen) die een rol spelen bij de vorming vankurk (felleem).

Reïteratie

[bewerken |brontekst bewerken]

Wanneer de hoofdstam van een boom is beschadigd kan een zijtak uitgroeien tot een dominante tak. Er wordt een nieuw begin gemaakt. Dit verschijnsel heetreïteratie (een "herhaling").

Ook wanneer een boom afgezaagd is, kunnen er nieuwe takken groeien uit de slapende knoppen of uit nieuw gevormdeadventiefknoppen. Bij sommige boomsoorten kanapicale dominantie ervoor zorgen, dat een van deze takken uitgroeit tot een boom en dat de groei van de overige takken wordt onderdrukt. Hetplantenhormoonauxine coördineert dit proces. Vaak treedt er echter eerst een bossige groei op.

Stabiliteit

[bewerken |brontekst bewerken]
Matige stabiliteit door oppervlakkige beworteling

Een stabiele boom is voldoende bestand tegen gebeurtenissen als storm en zware sneeuwval. De stabiliteit van bomen kan worden uitgedrukt aan de hand van de h/d-verhouding. Dit is de verhouding tussen de hoogte in meters en dediameter op borsthoogte (dbh) in cm van de boom. De h/d-verhouding wordt berekend aan de hand van de volgende formule:hd=boomhoogtedbh×100{\displaystyle {\frac {h}{d}}={\frac {boomhoogte}{dbh}}\times 100}

Hoe hoger de h/d-verhouding, hoe lager de stabiliteit van de betreffende boom. Vanaf een waarde van 90 wordt gesproken van een instabiele boom. In bossen kan de h/d-verhouding beïnvloed worden door concurrentie tussen bomen. Jonge bomen hebben vaak een hoge h/d-verhouding. Dit komt doordat jonge bomen eerst sterk naar het licht, en dus in de hoogte, groeien. Pas later wordt er geïnvesteerd in diktegroei. Zo ontstaan lange, dunne bomen. Voor deze jonge bomen is dit vaak geen groot probleem, zolang zij omringd worden door andere bomen. Als ze vrijgesteld worden, bijvoorbeeld vlak na een dunning, zijn ze extra gevoelig voor stormschade. De stabiliteit van een bos kan verhoogd worden met behulp van dunning. Door te dunnen krijgen bomen meer ruimte en kunnen ze diktegroei beginnen te ontwikkelen.

Een boom kan eveneens breukgevoelig of instabiel zijn, doordat hetkernhout van de stam is aangetast. Als de stam een groot aandeelrot hout vertoont, is de kans hoger dat hij bij storm kan breken. De stabiliteit kan ingeschat worden door eenvisual tree assessment (VTA), en met een nader onderzoek zoals trekproef, schimmelonderzoek oftomografie.

Tak

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieTak (plant) en Vertakking (plantkunde) voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Een tak van eenwalnoot

Een tak is een onderdeel van een boom ofstruik. Op de takken staan de verschillende typenknoppen, zoals eindknoppen, zijknoppen en bijknoppen (seriale knoppen en collaterale knoppen). De knoppen kunnen verspreid, tegenover elkaar of in kransen staan. Aan het eind van de tak staat een eindknop. Officieel is een tak pas een tak als die drie jaar oud is. Daarvoor wordt het een twijg genoemd. Een twijg is dus een 1- of 2-jarige houtigestengel.

Blad

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieBlad en Bebladering voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Naalden van eenfijnspar
Bladeren van eengewone esdoorn
Boomstronken met blootgespoelde wortels

De meeste bomen hebben bladeren. Ze zien er niet altijd uit als bladeren, maar hebben soms een zeer smalle bladschijf, zoals bij naaldbomen. Er zijnbladverliezende engroenblijvende bomen. Deloofbomen in de gebieden buiten de tropen en subtropen verliezen hun blad waardoor ze een droge of een koude periode kunnen overleven. De meestenaaldbomen behouden echter hun naalden.

Loofbomen in de tropen kunnen afhankelijk van de soort hun blad behouden of verliezen. Bladverliezende soorten laten hun blad in dedroge tijd vallen (meestal in de herfst) en passen daarmee hun waterbehoefte aan.

Wortel

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieWortel (plant) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Uit hetzaad wordt eenhoofdwortel ofpenwortel gevormd. De wortels kunnen diep in de grond doordringen en zorgen voor een belangrijk deel voor de verankering van de boom. Alsbodemmateriaal wegspoelt kunnen de wortels van de boom gedeeltelijk bloot komen te liggen. Sommige boomsoorten maken ook luchtwortels, zoalswaringin of treurvijg (Ficus benjamina).

Vrucht

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieZaad (plant) en Vrucht (plant) voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Bij bomen treedt pas bloei en vruchtdracht op nadat ze overgaan zijn van de juveniele naar de volwassen (adulte) fase. Dit kan variëren van enkele tot tientallen jaren. Daarnaast komt bij veel soortenbeurtjaren voor. In het jaar met een zware vruchtdracht wordt wel van eenmastjaar gesproken. Hierna treedt 1 tot 4 jaar geen vruchtdracht op, omdat de boom over onvoldoende reservestoffen beschikt. In defruitteelt worden beurtjaren tegengegaan door de aanplant vanrassen die weinig beurtjaargevoelig zijn en door vruchtdunning.

Bloei kan optreden opkortloten, langloten of op beiden. Tussen de boomsoorten zijn hier verschillen in.

Aan bomen komen in het algemeen dezelfde typenvruchten voor als aan kruidachtige planten. Sommige bomen, zoals decacaoboom, heeftcauliflore vruchten. De bloei en vruchtdracht vinden op de stam plaats. Cauliflorie maakt het mogelijk om zware vruchten te vormen, die door zwakkere takken niet gedragen zouden kunnen worden.

Bomen en klimaat

[bewerken |brontekst bewerken]

Periodes vandroogte enhitte in de 20e en 21e eeuw zorgden voor meer aandacht voor de stress op en het afsterven van bomen. Een volwassen boom heeft een koelcapaciteit van 20 tot 30kilowatt. Die capaciteit is vergelijkbaar met die van tien huishoudelijkeairco-installaties. Bomen verdampen water om zich te verdedigen tegen hitte. Als er tekort is aan water in de bodem, gooien bomen hun bladeren af als natuurlijke verdedigingsmechanisme. Ze verhinderen zo dat alle vocht uit stam en takken verdwijnt. Een boom kan zo, tijdens de zomer, de aanblik van de herfst vertonen. Bij te lange periodes van droogte sterft hij af.[5]

Gebruik

[bewerken |brontekst bewerken]

Gebruikstype

[bewerken |brontekst bewerken]

Bomen kunnen naar gebruikstype als volgt gerangschikt worden:

Hakhoutstoel

[bewerken |brontekst bewerken]
Een versteende boom uit deSteenkoolmijn van Houthalen
Hakhoutstoel of strubbel in natuurgebied De Wilde Kamp bijGarderen

Door het winnen van hakhout in vroeger jaren zijn er zogenaamdehakhoutstoelen ofstrubben ontstaan. Een hakhoutstoel bestaat uit meerdere stammen, die allen tot hetzelfde individu behoren, en kan tot twintig meter in doorsnee zijn. Op onder meer deVeluwe en inDrenthe komen nog hakhoutstoelen van de eik voor.

Dood hout

[bewerken |brontekst bewerken]

Dood hout wordt in het bijzonder in debiotoop- en soortenbescherming gebruikt als verzamelbegrip voor afgestorven bomen of delen daarvan. Grofweg onderscheidt men daarin staand dood hout, oftewel nog niet omgevallen afgestorven bomen of hun delen, en liggend dood hout, dat al op de grond ligt.

Zuurstof en fijnstof

[bewerken |brontekst bewerken]

De bladeren van een boom vormenglucose met behulp van (zon)licht en koolzuurgas uit de lucht, terwijl de wortels water, zuurstof en voedingszouten uit de bodem opnemen. Hieruit kan een boomkoolhydraten vormen die hij nodig heeft voor de vorming van bladeren, knoppen en ook voor de lengte- en diktegroei. Dit vermogen heeft een boom dankzij debladgroenkorrels in de bladeren. Deze bladgroenkorrels geven de groene kleur aan het blad en zij zorgen met behulp van (zon)licht voor het proces van defotosynthese. Bij dit proces ontstaan naast koolhydraten ook zuurstof die noodzakelijk is bij de ademhaling van dieren en mensen. Een honderd jaar oudebeuk met een bladoppervlak van 1.500 m² kan in de jaarlijkse zuurstofbehoefte van tien mensen voorzien. Bovendien nemen de bladeren van deze boom in de maanden dat de boom in blad staat nog eens 2,83 m³fijnstof op en kan deze na elke regenbui weer dezelfde hoeveelheid stof opnemen.

Koolstofdioxide

[bewerken |brontekst bewerken]

Tijdens hun leven nemen bomen hetbroeikasgasKoolstofdioxide op uit de lucht, en leggen de koolstof vast in het hout. Nadat de boom is gestorven breken bacteriën, schimmels en insecten het hout af, waarbij de koolstofdioxide weer vrijkomt in de lucht.

Religie

[bewerken |brontekst bewerken]

Wereldwijd worden bomen gebruikt alsheiligdom en in West-Europa was dit vooral in voorchristelijke tijden het geval. Bij deze bomen voerde menrituelen uit. Een voorbeeld van een nog steeds bestaande boom is deHeilige Eik bijDen Hout (Oosterhout).

In deNoordse kosmogonie isYggdrasil de naam van de'Wereldboom'. Ook in vroeg-christelijke tijden werden bomen gebruikt. Zo bestonden er lapjes- ofkoortsbomen, waaraan lijfgoed werd gehangen in de veronderstelling dat koorts daardoor verminderde. Anno 2005 zijn er nog steeds lapjes- of koortsbomen te vinden in hetLiesbos bijBreda en bij de Sint-Walrickskapel vanOverasselt. Vergelijkbaar is debreukenboom inYde.

Ook dekinderboom, de boom waar de kinderen vandaan komen, is een overblijfsel van oudbijgeloof. Zie ookboomheiligdom.

Recht

[bewerken |brontekst bewerken]

In de jaren1970 vond in het Amerikaansmilieurecht het principe ingang dat ecologische elementen zoals bomen eensubjectief recht konden doen gelden. Sedert begin21e eeuw is het principe in sommige landen wet geworden.[6]

De status van boomsoorten

[bewerken |brontekst bewerken]

In 2021 werden wereldwijd 17.500 van de 60.000 boomsoorten, dus 30% van alle boomsoorten, met uitstervenbedreigd. Belangrijkste oorzaken van de achteruitgang zijnlandbouw en boskap. Ookverstedelijking,klimaatverandering, bosbranden en invasieve exoten spelen mee.[7] DeRode Lijst van de IUCN van oktober 2024 bevestigde deze trend.[8]

Opmerkelijke bomen in België

[bewerken |brontekst bewerken]
De zomereik van Enghien
Dikke zomereik van Verwolde

Markante bomen in Nederland

[bewerken |brontekst bewerken]
  • De hoogste boom in Nederland staat op het koninklijke landgoed Het Loo bijApeldoorn. Het betreft een enormedouglasspar van 49,75 meter hoog die tussen 1860 en 1870 geplant is.
  • DeKroezeboom van Fleringen, nabijTubbergen. Geschatte leeftijd 400 tot 500 jaar.
  • De Dikke Boom van Verwolde, bijLaren (Gelderland). Geschatte leeftijd 450 jaar.
  • DeWodanseiken vanWolfheze. Geschatte leeftijd 300 tot 450 jaar.
  • De Kroezeboom vanRuurlo. Geschatte leeftijd 350 tot 400 jaar.
  • De Kozakkeneik vanDelden. Geschatte leeftijd 350 jaar.
  • Verschillende eiken bijPaleis Het Loo, Apeldoorn. Geschatte leeftijd 310 jaar.
  • De Reuzeneik vanVorden. Geschatte leeftijd 300 jaar.
  • De Zomereik opLandgoed Hilverbeek,'s-Graveland. Geschatte leeftijd 300 jaar.
  • De Julianabeuk in Dwingeloo. Geschatte leeftijd 450-500 jaar oud. In maart 2011 omgezaagd na aantasting van schimmel op de stam.
  • DeLinde van Sambeek heeft een stamomtrek van 7,9 meter en is daarmee de dikste linde van Nederland. Ook wordt het de oudste boom van Nederland genoemd. Hoewel de boom door sommigen ouder wordt geschat, ligt de leeftijd waarschijnlijk tussen de 350 en 500 jaar.
  • DeMarkiezeneik inAmelisweerd. Geschatte leeftijd 220 jaar.
  • De Moeierboom (eenzomerlinde) te Etten-Leur. Geschatte leeftijd 300-350 jaar.
  • De Plataan in Elden bij het witte kerkje. Geschatte leeftijd 300-325 jaar.
  • Reuzenbeuk, op Landgoed den Bramel bij Vorden. Had een omtrek van 744 cm. In 2009 is de boom gestorven en gekortwiekt. Geschatte leeftijd 300 tot 350 jaar.
  • De dikste boom van Nederland is de Kabouterboom, eentamme kastanje (Castanea sativa) in het nationaal park Berg en Dal bij Beek-Ubbergen, met een stamomtrek van 8,33 m. Geschatte Leeftijd: 350-400 jaar oud.

Zie ook

[bewerken |brontekst bewerken]

Externe links

[bewerken |brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
  • (en)John C. Gifford Arboretum in Smartphone tour:What is a tree? (2012, University of Miami)

  1. ab(en)Lowman V, Rinker HB. (2004). Forest Canopies. Academic Press, p. 118-120. ISBN 978-0-08-049134-9.
  2. (en)Beech E, Rivers M. (2017). GlobalTreeSearch: The first complete global database of tree species and country distributions.Journal of Sustainable Forestry: 454-489.ISSN:1054-9811.DOI:10.1080/10549811.2017.1310049.
  3. (en)Martin J, Bryant JA.Hodson (2012). Functional Biology of Plants. John Wiley, 9–11. ISBN 978-1-119-96887-0.
  4. Een Presslerboor is een houtboor die net zo werkt als eenappelboor
  5. CurieuzeNeuzen in de Tuin: meet de hitte en droogte in uw tuin. De Standaard. Geraadpleegd op6 februari 2021.
  6. Hendrik Schoukens, Rechten van de natuur als paradigmashift. oikos.be (januari 2018). Gearchiveerd op6 oktober 2019. Geraadpleegd op5 oktober 2019.
  7. State of the World’s TreesBGCI, september 2021
  8. IUCN Rode Lijst: meer dan één op de drie boomsoorten wereldwijd met uitsterven bedreigd (28 oktober 2024).
·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
Beschrijvende plantkunde: terminologie voorzaadplanten
Algemeen,habitus
Levensvorm,groeivorm:boom ·boomkruin ·bladverliezend ·chamefyt ·dwergstruik ·eenjarige plant ·epifyt ·fanerofyt ·fenologie ·fytografie ·geofyt ·grasachtige plant ·groeivorm ·groenblijvend ·halfstruik ·hapaxant ·heester ·helofyt ·hemikryptofyt ·horst ·houtige plant ·hydrofyt ·klimplant ·kruidachtig ·kussen ·levensduur ·levensvorm ·liaan ·loofboom ·loofverliezend ·mat ·meerjarige plant ·mesofyt ·monocarpisch ·naaldboom ·overblijvend kruid ·overblijvende plant ·pol ·rozet ·struik ·succulent ·teloomtheorie ·thallus ·therofyt ·tweejarige plant ·vaste plant ·vetplant ·waterplant ·xerofyt ·zode
Levenscyclus, bloei, voortplanting
Bloem,sporangium,spore:actinomorf ·androecium ·androfoor ·androgynofoor ·anthofoor ·anthere ·anthotaxis ·bijkelk ·bloemstengel ·bloeiwijze · bloemgestel ·bloem ·bloembodem ·bloembekleedsel · bloemdek ·bloemdekblad ·bloemkroon ·bloemschede ·bloemstengel ·bractee ·calyx ·carpel ·carpofoor ·caulis ·connectivum ·corolla ·discus ·epicalyx ·estivatie ·filament ·funiculus ·gametofyt ·gynoecium ·gynofoor ·helmbindsel ·helmdraad ·helmhokje ·helmhokje ·hypanthium ·inflorescentie ·integument ·katje ·kelk · kelkblad ·knopligging ·kroon ·kroonblad ·macrospore ·meeldraad ·meeldraaddrager ·microspore ·nucellus ·omwindsel ·ovarium ·ovulum ·periant ·perigoon ·petaal ·pollenbuis ·receptaculum ·schijf ·schutblad ·sepaal ·sporangium ·spore ·sporofyl · sporophyllum ·sporofyt ·stamper ·stamperdrager ·stempel ·stengel ·stigma ·stijl ·stylopodium ·strobilus ·tepaal ·theca ·vruchtbeginsel ·vruchtblad ·zaadknopkern ·zygomorf
Zaadvruchtkieming:carpel ·cotyl ·cryptocotylair ·embryo ·endosperm ·epigeïsch ·fanerocotylair ·hypogeïsch ·integument ·kegelvrucht ·kieming ·kiemopening ·kiemwit ·micropyle ·micropylaire buis ·mierenbroodje ·navelstreng ·perisperm ·placenta ·pluimpje ·schijnvrucht ·vaatmerk ·vrucht ·vruchtbeginsel ·vruchtblad ·zaad ·zaadbeginsel · zaadknop ·zaadhuid ·zaadlijst ·zaadlob ·zygote
Organen, orgaanstelsels
Wortel:bijwortel ·centrale cilinder ·diktegroei ·endodermis ·exodermis ·luchtwortel ·medulla · merg ·penwortel ·pericambium ·pericykel ·rhizodermis ·rizoïde ·secundaire diktegroei ·centrale cilinder ·topmeristeem ·wortel ·wortelhaar ·wortelmutsje ·zijwortel
Stengel,stam:bast ·cambium ·centrale cilinder ·concaulescentie ·cortex ·diktegroei ·doorn ·fyllodium ·knoop ·lenticel ·metatopie ·stekel ·stele ·spil ·stengel ·tak ·topmeristeem ·schors ·stam ·uitloper ·vertakking ·wortelstok
Blad:ader ·blad ·bladgroen ·bladkussen ·bladmoes ·bladnerf ·bladschede ·bladschijf ·bladstand ·bladsteel ·bladvoet ·bloemschede ·catafyl ·cladodie · cladofyl ·cladoprofyllum ·chloroplast ·chlorenchym ·fyllocladium ·fyllotaxis ·hoofdnerf ·hoogteblad · hypsofyl ·kokertje ·laagteblad ·ligula ·nerf ·nervatuur ·prefoliatie ·ptyxis ·steunblaadje ·tongetje ·tuitje ·vernatie ·zaadlob ·zijnerf
Cellen enWeefsels:apoplast ·bladgroenkorrel ·celwand ·chloroplast ·collenchym ·cortex ·cuticula ·eicel ·epidermis ·felleem ·fellogeen ·felloderm ·floëem ·gameet ·gametofyt ·haar ·houtvat ·huidmondje ·hypodermis ·intercellulair ·klierhaar ·kurk ·kurkcambium ·kurkschors ·merg ·meristeem ·middenlamel ·palissadeparenchym ·parenchym ·periderm ·plantaardige cel ·plastide ·schors ·sclereïde ·sclerenchym ·spermatozoïde ·sponsparenchym ·steencel ·stippel ·symplast ·thyllen ·topmeristeem ·trachee ·tracheïde ·vaatbundel ·vacuole ·vrucht ·xyleem ·zaadcel ·zeefvat ·zygote
·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
Plantkunde en deelgebieden
Geobotanie (planten als onderdeel van de biosfeer)
Plantengeografie:adventief ·areaal ·beschermingsstatus ·bioom ·endemie ·exoot ·flora ·floradistrict ·floristiek ·hoogtezonering ·invasieve soort ·Plantengeografie ·status ·stinsenplant ·uitsterven ·verspreidingsgebied
Paleobotanie:archeobotanie ·dendrochronologie ·fossiele planten ·gyttja ·palynologie ·pollenzone ·varens ·veen
Vegetatiekunde &plantenoecologie:abundantie ·associatie ·bedekking ·biodiversiteit ·biotoop ·boomlaag ·bos ·Braun-Blanquet-methode ·broekbos ·climaxvegetatie ·clusteranalyse ·coenocline ·concurrentie ·constant taxon ·contactgemeenschap ·differentiërend taxon ·dwergstruweel ·ecologische gradiënt ·ecologische groep ·Ellenberg-indicatorwaarde ·gemeenschapsgradiënt ·grasland ·heide ·kentaxon ·kruidlaag ·kwelder ·minimumareaal ·moeras ·moslaag ·ordinatie ·pioniersoort ·plantengemeenschap ·potentieel natuurlijke vegetatie ·presentie ·regenwoud ·relevé ·ruigte ·savanne ·schor ·steppe ·struiklaag ·struweel ·successie ·syntaxon ·syntaxonomie ·Tansley (methode) ·toendra ·tropisch regenwoud ·trouw ·veen ·vegetatie ·vegetatielaag ·vegetatieopname ·vegetatiestructuur ·vegetatietype ·vergrassing ·verlanding
Idiobotanie (planten onder gecontroleerde omstandigheden)
Plantenmorfologie &-anatomie:beschrijvende plantkunde ·adventief ·apoplast ·blad ·bladgroenkorrel ·bladstand ·bloeiwijze ·bloem ·bloemkroon ·boomkruin ·celwand ·chloroplast ·collenchym ·cortex ·cuticula ·eicel ·epidermis ·felleem ·fellogeen ·felloderm ·fenologie ·floëem ·fytografie ·gameet ·gametofyt ·groeivorm ·haar ·houtvat ·huidmondje ·hypodermis ·intercellulair ·intercellulaire ruimte ·kelk ·kroonblad ·kurk ·kurkcambium ·kurkschors ·levensduur ·levensvorm ·merg ·meristeem ·middenlamel ·palissadeparenchym ·parenchym ·periderm ·plantaardige cel ·plastide ·schors ·sclereïde ·sclerenchym ·spermatozoïde ·sponsparenchym ·sporofyt ·stam ·steencel ·stengel ·stippel ·symplast ·tak ·thallus ·topmeristeem ·trachee ·tracheïde ·thyllen ·vaatbundel ·vacuole ·vrucht ·wortel ·xyleem ·zaad ·zaadcel ·zeefvat ·zygote
Plantenfysiologie:ademhaling ·bladzuigkracht ·bloei ·evapotranspiratie ·fotoperiodiciteit ·fotosynthese ·fototropie ·fytochemie ·gaswisseling ·geotropie ·heliotropisme ·kapseling ·nastie ·plantenfysiologie ·plantenhormoon ·rubisco ·stikstoffixatie ·stratificatie ·transpiratie ·turgordruk ·vernalisatie ·vruchtzetting ·winterhard ·worteldruk
Plantensystematiek:taxonomie ·botanische nomenclatuur ·Angiosperm Phylogeny Group ·APG I-systeem ·APG II-systeem ·APG III-systeem ·APG IV-systeem ·algen ·botanische naam ·cladistiek ·Cormophyta ·cryptogamen ·classificatie ·embryophyta ·endosymbiontentheorie ·endosymbiose ·evolutie ·fanerogamen ·fylogenie ·generatiewisseling ·groenwieren ·hauwmossen ·kernfasewisseling ·korstmossen ·kranswieren ·landplanten ·levenscyclus ·levermossen ·mossen ·PPG I-systeem ·Pteridophyte Phylogeny Group ·roodwieren ·varens ·zaadplanten ·zeewier
Overig
Bijzondere plantkunde:algologie ·batologie ·bryologie ·dendrologie ·fycologie ·lichenologie ·mycologie ·pomologie ·pteridologie
Mediabestanden
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de paginaTree opWikimedia Commons.
WikiWoordenboek
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Boom_(plant)&oldid=69904629"
Categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp