Eenboer ofboerin is iemand die leeft van delandbouw ofveeteelt. Een boer die zich alleen maar bezighoudt met veeteelt is een veehouder; een akkerbouwer of agrariër is een boer die zich uitsluitend bezighoudt met het verbouwen van gewassen, maar eentuinder of kweker wordt in de regel geen boer genoemd. Een boer met weinig land of weinig dieren wordt wel eenkeuterboer genoemd. Iemand die op andermans land in loondienst werkt, is eenlandarbeider. Eenautarkische boer voorziet alleen zichzelf en de directe omgeving vanvoedselgewas, maar moderne boeren kunnen genoeghandelsgewassen produceren om grote groepen mensen wereldwijd van voedsel te voorzien.
Tussen 1980 en 2004 is het aantal agrarische bedrijven inNederland sterk gedaald. In 1980 waren er 144.994 landbouwbedrijven, daarvan waren er in 2004 nog 83.885 over. Ook het aantal mensen werkzaam in de landbouw is gedurende die jaren sterk afgenomen: van 265.467 in 1980 tot 167.824 in 2004. Het grootsteakkerbouwbedrijf in Nederland is de maatschap Koninklijke Maatschap Wilhelminapolder uit het ZeeuwseWilhelminadorp met 1900hectare grond, waarvan 1400 hectare landbouwgrond.[1] Een van de grootste veeteeltbedrijven ligt in het LimburgseVredepeel, waar 2250 koeien melk geven. Varkenshouder Van Genugten inBest heeft ruim 33.000 varkens. De grootste pluimveehouder was Van Deurzen uitGroesbeek met 300.000 kippen. Na jarenlange procedures door omwonenden en de milieubeweging werd dit bedrijf uiteindelijk gesloten.
De boer of agrariër is ontstaan in deneolithische revolutie toen de mens in plaats van tejagensedentair werd. Gedurende de middeleeuwen verloren veel boeren hun vrijheid door hetfeodale stelsel. Enkele boeren wisten zich te handhaven en behielden hun vrijheid en hun erf. Dezeweerboeren (wehrbauer) gingen in de late middeleeuwen over tot het pachten van grond van adellijke grondbezitters. De onvrije boeren volgden later. Hierdoor ontstond in Noord-Nederland en Noord-Duitsland een groot verschil in aanzien en invloed tussenherenboeren,keuterboeren enlandarbeiders. In de negentiende eeuw leidde dit verschil tot sociale spanningen in met name Friesland, Drenthe en Groningen.
Bioscoopjournaal uit 1946. Middelbare scholieren uit de stad helpen in hun vakantie boeren op het land.
Een Amerikaanse boer in eenschommelstoel leest deProgressive Farmer. Foto: G. W. Ackerman, 1931.