Bloemlezing is de literaire term voor een verzameling van de mooiste en beste stukken uitpoëzie ofproza. Ook wel:anthologie (Grieks: 'anthologia'),florilegium (Latijn voor 'bloemlezing') ofanalecta (Grieks voor 'uitgelezen stukken'). Een ander woord voor bloemlezing ischrestomathie. Het woord 'bloemlezing' kwam in de achttiende eeuw in zwang als letterlijke vertaling van het Griekse 'anthologia'; voordien gebruikte men wel al het woord 'bloemkrans'.
Een bloemlezing bestaat doorgaans uit werk van meerdere schrijvers, maar kan ook uit het werk van één schrijver zijn samengesteld. Een bloemlezing kan werk bevatten uit een bepaald tijdvak, een bepaalde literaire stroming of een bepaald genre, maar kan ook thematisch zijn.
Bij bloemlezingen wordt veelal gekozen voor het beste werk van een auteur, met als beperking dat de smaak van de samensteller natuurlijk bepalend is voor de samenstelling. Vandaar dat ze een belangrijke rol spelen bij de vorming vanliteraire canons.
Janus Gruterus, een Zuid-Nederlander die in 1602 bibliothecaris werd van de beroemdeBibliotheca Palatina inHeidelberg, stelde vier toonaangevende bloemlezingen samen uit de Neolatijnse poëzie. Hij begon met de dichters uit Italië:
- Delitiae CC Italorum poetarum huius superiorisque aevi illustrium (Heerlijkheden van 200 Italische dichters die in deze en de vorige eeuw beroemd waren, Frankfurt 1608).
Daarna volgden de Franse, Duitse en Nederlandse Neolatijnse dichters:
- Delitiae C poetarum Gallorum huius superiorisque aevi illustrium, Frankfurt 1609
- Delitiae poetarum Germanorum huius superiorisque aevi illustrium, Frankfurt 1612
- Delitiae C poetarum Belgicorum, huius superiorisque aevi illustrium, Frankfurt 1614
Na deEerste Wereldoorlog verscheen voor het eerst de bloemlezingNieuwe geluiden, samengesteld doorDirk Coster, (1ste druk 1924 - 6de druk 1970). Daarna was lange tijd deSpiegel van de Nederlandse poëzie doorVictor E. van Vriesland (1ste druk 1953 - 8ste druk 1986) toonaangevend. Bij de zevende druk in 1979 was het deelDichters van de twintigste eeuw samengesteld doorHans Warren. Deze bracht vervolgens samen met Mario Molegraaf deSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst uit, waarvan in 2005 de 7de druk verscheen.
In 1979 verscheen voor het eerst de bloemlezingNederlandse poëzie, voluit:De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten doorGerrit Komrij, die minder representatief was dan de voorafgaande bloemlezingen, maar meer op persoonlijke voorkeuren gebaseerd. Deze bloemlezing deed dan ook het nodige stof opwaaien. Komrij publiceerde ook vergelijkbare bloemlezingen over de 17de en 18de eeuw (1986) en de 12de t/m de 16de eeuw (1994).
Ilja Leonard Pfeijffer bouwde op het werk van Komrij voort met zijn in 2016 verschenenDe Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten.
Naast deze algemene poëziebloemlezingen waren in de twintigste eeuw de bloemlezingenAtonaal (1951) vanSimon Vinkenoog enNieuwe griffels, schone leien (1954) vanPaul Rodenko belangrijk, omdat zij de nieuwe poëzie van deVijftigers bekendheid gaven.
In het algemeen werkt opname in een bloemlezing voor een dichter statusverhogend. MaarLouis Th. Lehmann sprak de historische woorden: "Gij zult niet bloemlezen". Lehmann zag het bloemlezen als een manier om van dichters te profiteren zonder te betalen voor de auteursrechten of zelfs gedichten op te nemen zonder er toestemming voor te vragen. Hij hoopte met zijn uitspraak dichters ervan te weerhouden mee te werken. Lehmann: "Ik had slechts één volgeling: Lucebert."
Overigens weigerden ookGerard Reve enAnnie M.G. Schmidt opname van hun gedichten in bloemlezingen.
Een overzicht van de Nederlandstalige bloemlezingen sinds 1900 geeft deNederlandse Poëzie Encyclopedie (NPE).[1]
- Atonaal (1951), samengesteld doorSimon Vinkenoog en te beschouwen als hetmanifest van deVijftigers, met werk van o.a.Hans Lodeizen,Hans Andreus,Remco Campert,Hugo Claus,Jan Elburg,Gerrit Kouwenaar,Lucebert,Paul Rodenko enBert Schierbeek.
- Gerrit KomrijsNederlandse Poëzie
- 25 jaar Nederlandstalige poëzie (BnM), bloemlezing van dichters die in de periode van 1980 t/m 2005 debuteerden
- Nick Muller (samenst.)Gedichten die mannen aan het huilen maken. 63 vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse mannen over het gedicht dat hen ontroert. Amsterdam, Uitgeverij Prometheus, 2015
- C.J. Aarts en M.C. van Etten (red.):Domweg gelukkig, in de Dapperstraat. De bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 1990
- Zwagerman, Joost (samenst.):De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1850 in 250 verhalen Amsterdam, Prometheus, 2005, 1597 blz.; bloemlezing proza.
- Warren, Hans / Molegraaf, Mario (samenst.):Spiegel van de Griekse poëzie van oudheid tot heden. Amsterdam, Meulenhof, 1988
- Lateur, Patrick (samenst.):Muze, zeg me ... Bloemlezing Griekse literatuur. Leuven, Davidsfonds/Clauwaert, 1993
- Riet Schenkeveld-van der Dussen (hoofdred.),Met en zonder lauwerkrans: schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns totElise van Calcar. Amsterdam, Amsterdam University Press 1997
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑De meer dan zeshonderd door deNPE onderzochte en beschreven bloemlezingen zijn weergegeven indit overzicht.