Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Bloem (plant)

Zoek dit woord op in WikiWoordenboek
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kievitsbloem (Fritillaria meleagris). Er zijn twee bloembladen en een meeldraad verwijderd om een beter zicht te krijgen op de bloemonderdelen.
Lengtedoorsnede bloem vanhondsroos (kroonbladen verwijderd)
Lengtedoorsnede bloem vanJudaspenning
Wortelloos kroos en veelwortelig kroos

Eenbloem is het deel van eenplant waarin deorganen voorgeslachtelijke voortplanting bij elkaar staan. Bloemen zijn kenmerkend voor planten die tot debedektzadigen (Angiospermae) ofbloemplanten (Anthophyta) behoren. Bloemen zijn alleenstaand, of staan min of meer gegroepeerd in kenmerkendebloeiwijzen. Door de bloemen worden dezaden en devruchten gevormd.

De plantengroep bloemplanten omvat zeer uiteenlopende planten, van het lagestraatgras tot de hoog opgroeiendepaardenkastanje. Als kleinste bloemplant in de Lage Landen wordt dewortelloos kroos (Wolffia arrhiza), van 0,5-1,5 mm groot, beschouwd.

Bloemen en bloeiwijzen geven belangrijke kenmerken om plantensoorten tedetermineren.Linnaeus gebruikte de kenmerken van de bloem oorspronkelijk als leidend voor detaxonomische indeling van het plantenrijk.

Algemene opbouw

[bewerken |brontekst bewerken]

De geïdealiseerde, volledige of perfecte,tweeslachtige of hermafrodiete bloem heeft vijf kransen met bloemdelen; dit heet pentacyclisch of heterochlamydeisch. Van buiten naar binnen (dus van beneden naar boven) zijn er tweeperiant-kransen, twee kransen metmeeldraden en een of meer kransen metvruchtbladen.

Op deze algemene bouw bestaat veel variatie. Niet alle onderdelen zijn bij elke bloem aanwezig; deze bloemen heten onvolledig of imperfect. Zo ontbreken bijeenslachtige bloemen de meeldraden of de stampers.

Vereenvoudigd schema van een volledige bloem

lengtedoorsnede
  • bloeiwijze
    • bloemstengel
    • 1 - bloembodem
      • bloemdek (perigonium) of
         bloembekleedselen (periant)
        • 2 - kelkbladen (sepalen)
        • 3 - kroonbladen (petalen)
      • 4 - meeldraden (androecium)
        • helmdraad (filament)
        • helmknop (anthere)
      • 5 - de stamper (pistillum)
        • vruchtbeginsel (gynoecium)
        • stijl
        • stempel
Onderdelen van de bloem

Sommige bloemen hebben geen kelkbladen of geen kroonbladen (Noorse esdoorn), of zelfs in het geheel geen kelk- of kroonbladen (bijvoorbeeldwilgekatjes). Bij een aantal families is er geen onderscheid tussen kelkbladen en kroonbladen, maar zijn hetbloemdekbladen. Ook kunnen de kroonbladen ontbreken, maar zijn er wel gekleurde kelkbladen, zoals bij dekievitsbloem en debosanemoon.

Soms is er op de bloemstengel een bijkelk (epicalyx) aanwezig. Dit is een krans van kelkachtige blaadjes, die echter niet tot de kelk behoren. Een voorbeeld hiervan is de bijkelk vanmuskuskaasjeskruid, die bestaat uit drie lijn- tot lancetvormige blaadjes.

Een bloem, die òf stampers òf meeldraden, maar niet beide heeft, is een eenslachtige bloem. Een bloem met alleen een of meer stampers is een vrouwelijke bloem; een bloem met alleen meeldraden is een mannelijke bloem. Bij windbestuivers zijn de bloemen vaak eenslachtig.

Een tweeslachtige bloem heeft zowel stampers als meeldraden.

Om de bouw van een bepaalde soort bloem op een beknopte wijze weer te geven wordt debloemformule gebruikt, aangevuld met hetbloemdiagram.

Bloembodem

[bewerken |brontekst bewerken]
Bosaardbei (Fragaria vesca). Lengtedoorsnede van vlezige bloembodem

Debloembodem is het soms verbrede, maar gewoonlijk sterk verkorte eind van destengel waarop de delen van de bloem staan ingeplant. In de regel zijn de leden en de knopen niet te onderscheiden. Als onderdelen van de bloembodem zijn te onderscheiden:[1]

  1. demeeldraaddrager (androfoor), waarop de meeldraden zijn ingeplant
  2. destamperdrager (gynofoor), waarop de stamper(s) staan
  3. deandrogynofoor (combinatie van de stamperdrager en de meeldraaddrager)
  4. de schijf, een verdikking die vaak bestaat uithoningklieren

De vorm van de bloembodem en de plaats van de stamper(s) geven aanleiding tot het volgende onderscheid van bloemtypen:

  • onderstandige (hypogynische) bloemen, met de bloembekleedsels en de meeldraden lager ingeplant dan de stampers
  • perigynische bloemen, met vrijstaande stamper
  • bovenstandige (epigynische) bloemen, bloembekleedsel schijnbaar op het vruchtbeginsel geplaatst

Bloembekleedselen

[bewerken |brontekst bewerken]

Als er een duidelijk onderscheid is tussenkelk enbloemkroon spreekt men van bloembekleedselen (periant), anders vanbloemdek (perigoon).

Inplanting

[bewerken |brontekst bewerken]

Afhankelijk van de regelmaat van de inplanting van de bloemdelen spreekt men van acyclische en cyclische inplanting: de min of meer ongeordende acyclische inplanting in onduidelijk kransen wordt beschouwd als primitief, de cyclische inplanting in kransen wordt beschouwd als afgeleid.

Daarbij kunnen de bloemdelen van de kelk en de kroon los van elkaar staan ingeplant, of vergroeid zijn:

  • kelkbladen:
    • chorisepaal (losstaand)
    • synsepaal (vergroeid)
  • kroonbladen:
    • choripetaal (losstaand)
    • synpetaal (vergroeid)

Er is een grote variatie inknopligging, de ligging van de kelkbladen en de kroonbladen in een knop van een bloem.

  • Knopligging
    • imbricaat, met dakpansgewijs overlappende segmenten
      • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
      • quincunciaal, in een+25 spiraal, aansluitend bij
         deverspreide bladstand (bladspiraal) aan de stengel
      • cochleair, cochleaat
    • valvaat, klepsgewijs, elkaar rakende segmenten
      • klepsgewijs ingevouwen,induplicatief, naar binnen gevouwen
      • klepsgewijs naar buiten gevouwen,reduplicatief
    • open, aperta, niet-rakende segmenten
  • BloemtypeOnderdelen van de bloem
    Heterochlamydeïsch
    of pentacyclisch
    kelk kroonmeeldraden en/ofstampers
    Monochlamideïsch kroonmeeldraden en/ofstampers
    kelkmeeldraden en/ofstampers
    Achlamideïsch-meeldraden en/ofstampers

    Kelk

    [bewerken |brontekst bewerken]
    Zie artikelKelk (bloem).

    De kelk (calyx)[1] is de buitenste krans vanbloembekleedselen van de bloem en staat ingeplant op de bloembodem. De kelk kan bestaan uit kelkbladeren (sepalen) of uit haren die later het vruchtpluis vormen.

    De kelkbladeren kunnen vrij staan (losbladige kelk) of min of meer vergroeid (vergroeidbladige kelk) zijn en zo een kelkbuis vormen. De kelk is regelmatig (straalsgewijs symmetrisch of actinomorf) of tweezijdig symmetrisch (zygomorf), bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een spoor of van een onderlip en een bovenlip.

    Meestal is de kelk groen, maar deze kan ook gekleurd zijn. De kelk kan blijvend zijn en ook nog aan de vrucht aanwezig, maar de kelk kan ook direct bij de vruchtzetting afvallen of zelfs voordat de bloem geheel geopend is.

    Kroon

    [bewerken |brontekst bewerken]
    ZieBloemkroon voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

    De bloemkroon en dekroonbladeren danken hun naam aan het feit dat ze vrijwel bovenaan de bloem zitten, zodat het lijkt alsof het het kroontje van de bloem is. Een kroonblad bestaat uit de nagel (het smalle onderste gedeelte), de plaat (het brede, platte bovenste gedeelte) en soms eenspoor (cilindervormige uitzakking van het kroonblad, meestal met nectar). De kroon kan voorzien zijn van een honingmerk, waardoor bloembezoekende insecten, zoals bijen en zweefvliegen, worden aangelokt.

    Als er twee kransen van bloembladen zijn, wordt van halfgevuld gesproken. Bloemen zijn van nature enkelbloemig, gekweekte vormen hebben vaak meer of minder gevulde bloemen. Zijn er meer dan twee kransen van bloembladen dan wordt van gevuldbloemig gesproken.

    De gekweektepioen is een voorbeeld waarbij bij extreem gevulde bloemen kunnen voorkomen. De gekweekteroos, als tuinplant en snijbloem, is ook een duidelijk voorbeeld van een gevuldbloemige bloem. Dehondsroos en deegelantier zijn voorbeelden van enkelbloemige wilde rozen.

    Sporofyllen

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Er zijnvrouwelijke enmannelijkesporofyllen, die bijeenhuizige planten samen te vinden zijn op één plant. De vrouwelijke sporofyllen zijn gewoonlijk met elkaar vergroeid en vormen destamper, de mannelijke sporofyllen zijn gewoonlijk goed te herkennen alsmeeldraden.

    Stampers

    [bewerken |brontekst bewerken]
    ZieStamper (plant) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
    Stamper (plant) meteenzadigvruchtbeginsel,stijl enstempel bijbedektzadigen

    De binnenste krans heeft een of meer stampers opgebouwd uit een of meer al dan niet vergroeidevruchtbladen of carpellen (de vrouwelijke sporofyllen) en vormt

    Ook kunnen er een of meerhoningklieren (nectarium) aanwezig zijn.

    Na de bevruchting groeien de zaadknoppen uit tot zaden, en het vruchtbeginsel tot een vrucht. Op dit algemene patroon zijn er veel variaties.

    Meeldraden

    [bewerken |brontekst bewerken]
    ZieMeeldraad voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
    Schema van Linnaeus met 24 klassen:
    A: Monandria, B: Diandria, C: Triandria, D: Tetrandria, E: Pentandria, F: Hexandria, G: Heptandria, H: Octandria, I: Enneandria, K: Decandria, L: Dodecandria, M: Icosandria, N: Polyandria, O: Didynamia, P: Tetradynamia, Q: Monadelphia, R: Diadelphia, S: Polyadelphia, T: Syngenesia, U: Gynandria, V: Monoecia, X: Dioecia, Y: Polygamia, Z: Cryptogamia

    De meeldraden zijn de mannelijkesporofyllen. Ze produceren hetstuifmeel (demicrosporen). De meeldraden kunnen op diverse manieren opgesteld staan.

    1. Als er evenveel of minder meeldraden zijn als bloemkroonbladeren:
      • epipetaal (meeldraden tegenover kroonbladen),
      • episepaal (meeldraden tegenover kelkbladen)
    2. Als er tweemaal zoveel meeldraden zijn als bloemkroonbladeren:
      • obdiplostemoon (binnenste krans van meeldraden tegenover kroonbladen en buitenste tegenover kelkbladen) of
      • diplostemoon (binnenste krans van meeldraden tegenover kelkbladen en buitenste tegenover kroonbladen) ingeplant zijn.

    In sommige gevallen zijn de meeldraden van verschillende lengte.

    • De meeldraden zijn tweemachtig als er twee korte en twee lange meeldraden zijn.
    • De meeldraden zijn viermachtig als er twee korte en vier lange meeldraden zijn.

    Helmstijlige bloemen zijn de bloemen waar de meeldraden vergroeid zijn met de stamper. Dit is bijvoorbeeld het geval bijkaasjeskruid (Malva).

    De volgorde van rijping van de meeldraden kan zijn:

    • centripetaal (van de buitenste naar de binnenste) of
    • centrifugaal (van de binnenste naar de buitenste).

    Classificatie

    [bewerken |brontekst bewerken]

    In de 18e eeuw plaatsteLinnaeus bloemen in een schema op basis van hun reproductie-organen. Dit schema is sinds lang verlaten. Er bestaan nu verschillende soorten indelingen.

    Bloeiwijze

    [bewerken |brontekst bewerken]
    Ziebloeiwijze voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

    Bloemen kunnen alleenstaand zijn - elk op een aparte bloemstengel - of gegroepeerd in een bloeiwijze, bijvoorbeeld in eenaar, zoals bijsmalle weegbree (Plantago lanceolata), of in eenscherm, zoals bijfluitenkruid (Anthriscus sylvestris).

    Soms zitten de bloemen erg dicht op elkaar, zodat het lijkt alsof ze samen één bloem vormen: eenhoofdje. Dat is bijvoorbeeld het geval bij hetzandblauwtje (Jasione montana) (in deklokjesfamilie) en bijsamengesteldbloemigen, zoals depaardenbloem (Taraxacum officinale),madeliefje (Bellis perennis) enzonnebloem (Helianthus annuus).

    Alleenstaande bloemen kunnen naargelang de inplanting op de stengel worden onderscheiden in eindstandig (of schijnbaar eindstandig) of okselstandig:

    • okselstandig bloemen ontspringen in debladoksel, de hoek tussen het blad en de stengel, zoals bij debrem (Sarothamnus scoparius),
    • eindstandige bloemen zitten op het einde van de hoofdas van de plant, bijvoorbeeld bij detulp en dekievitsbloem,
    • schijnbaar eindstandige bloemen ontspringen in een bladoksel aan de top van een stengel, waardoor ze op het eerste gezicht als eindstandig worden gekenmerkt. De bloemhoofdjes vangifsla (Lactuca virosa) zijn schijnbaar eindstandig.

    Bestuiving en bevruchting

    [bewerken |brontekst bewerken]
    ZieBestuiving voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
    • Zweefvliegen op een Hemerocallis
      Zweefvliegen op eenHemerocallis
    • Rijpe meeldraden en onrijpe nog gesloten stempel (protandrie) van de Geranium macrorrhizum
      Rijpe meeldraden en onrijpe nog gesloten stempel (protandrie) van deGeranium macrorrhizum
    • Mannelijke bloeiwijze van de hazelaar. Door de langwerpige, open vorm van de bloeiwijze wordt het stuifmeel makkelijk door de wind meegenomen
      Mannelijke bloeiwijze van dehazelaar. Door de langwerpige, open vorm van de bloeiwijze wordt het stuifmeel makkelijk door de wind meegenomen

    Bestuiving en bevruchting zijn twee verschillende begrippen. Bestuiving kan leiden tot bevruchting maar dat hoeft niet. Na bestuiving moet de microgametofyt uit destuifmeelkorrel via depollenbuis naar de eicel gebracht worden, welke gametofyt via hetantheridium sperma vormt en moeten daarna de kern van de spermacel en de kern van de eicel met elkaar versmelten, wat het moment van bevruchting is. In de lucht zitten zeer veel verschillende stuifmeelkorrels en alleen een specifieke combinatie van stuifmeelkorrel en stempel geeft uiteindelijk bevruchting. Dit voorkomt bij kruisbevruchters kruisbevruchting tussen soorten of nauw-verwante planten, zodat deze soort-echt blijven.

    Er zijn verschillende barrières tegen kruisbevruchting tussen soorten. Deze kunnen door de bouw van de bloem komen, maar er zijn ook genetische barrières. Deze kunnen sporofytisch of gametofytisch van aard zijn. Gametofytisch: de reactie van het stuifmeel hangt af van het genotype van de haploïde kernen van het stuifmeel en het genotype van de moeder, waardoor de stuifmeelbuis al of niet kan uitgroeien. Sporofytisch: de reactie van het stuifmeel hangt niet af van het genotype van de haploïde kernen van het stuifmeel maar van het genotype van de vader en het genotype van de moeder. Eenslachtige bloemen aan aparte vrouwelijke en mannelijke planten geeft doorgaans een zeer goede bescherming. Ook tweeslachtige bloemen kunnen zelfbevruchting tegengaan, doordat het stuifmeel en de stamper niet tegelijk rijp zijn, zoals bij deGeranium macrorrhizum of doordat de helmhokjes van de meeldraden ver van de stamper verwijderd zijn.

    Plantensoorten die afhankelijk zijn van bestuiving door insecten of dieren hebben hun bloemen daarop aangepast door felle kleuren, nectarproductie en/of sterk geuren. Bij bestuiving door insecten is vaak sprake van een speciale bloemvorm, waardoor bezoekende insecten gemakkelijk met stuifmeel in aanraking komen. Ook hebben bloemen soms een ingewikkelde bouw waardoor alleen een specifiek insect de bloem kan bestuiven, of lijken de bloemen op het betreffende insect waardoor het insect wil paren en zo de bloem bestuift. Als voorbeeld van bestuiving door dieren is dekolibrie zeer bekend. Door de speciale bouw kan de kolibrie in de lucht stil blijven hangen.

    Bloemvorm

    [bewerken |brontekst bewerken]
    Zie ookBloemformule enBloemdiagram.

    Naar de aard van desymmetrie van de individuele bloemvorm zijn actinomorfe (radiaal of straalsgewijs symmetrisch) en zygomorfe (tweezijdig symmetrisch) bloemen te onderscheiden.

    Regelmatig, actinomorfe bloemen

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Regelmatig, actinomorf, radiaal symmetrisch of straalsgewijs symmetrisch wil zeggen: de drie of meerkroonbladen zijn alle gelijk, de bloem heeft meerderesymmetrieassen. Voorbeelden zijn deeendagsbloem (drie kroonbladen), destinkende gouwe (4 kroonbladen), deooievaarsbek (5 kroonbladen) en hetgewoon speenkruid (8 tot 12 kroonbladen). De kroonbladen kunnen vrij of vergroeid zijn.

    Vergroeide kroonbladen kunnen trechtervormig (gentiaan), radvormig (vlambloem of flox), klokvormig (klokje), kroesvormig (dophei) of buisvormig zijn (tabaksplant). Ook kunnen de kelk- en kroonbladen (wilgenkatjes) of alleen de kroonbladen (iep) ontbreken. In het laatste geval kunnen de kelkbladen zich omvormen tot kroonbladachtige blaadjes (wildemanskruid).

    Tweezijdig symmetrische bloemen

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Tweezijdig symmetrisch of zygomorf wil zeggen: boven- en onderzijde van de bloem zijn verschillend, waardoor er slechts één symmetrieas is. De kroonbladen kunnen vrij of (gedeeltelijk) vergroeid zijn.

    • Lipbloem: tweezijdig symmetrische bloem met een goed ontwikkelde onderlip (1-lippig) zoals bij debijenorchis, of met zowel een onderlip als een bovenlip (2-lippig), zoals bij dewitte dovenetel;
    • Gemaskerde bloem: een tweelippige bloem waarvan de onderlip de bloemopening volledig afsluit, zoals bij deweegbree- en dehelmkruidfamilie; bijvoorbeeld degrote leeuwenbek.
    • Vlinderbloem: vijf gedeeltelijk vergroeide kroonbladen, omgevormd naar een vlag (1 kroonblad), twee zwaarden (2 kroonbladen) en een kiel (2 vergroeide kroonbladen). Deze vorm is typisch voor devlinderbloemigen, zoals delathyrus.

    Bijzondere vormen

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Veel voorkomend zijn de op bloemen gelijkendebloeiwijzen van decomposieten en van sommigevlinderbloemigen. Deze zijn schijnbaar radiaal symmetrisch, maar het betreft hier eenhoofdje (capitulum), een samengestelde bloeiwijze. De individuele, meestal kleine bloemen kunnen wel regelmatig zijn, zoals debuisbloemen van composieten. De lintbloem zijn tot één lintvormig bloemblad vergroeid.

    Eencephalium of bloemhoofd wordt gevonden op de top van cactussen van het geslachtMelocactus. In dit bloemhoofd komen de echte bloemen en later devruchten voor. Het bloemhoofd wordt in de loop van de tijd steeds groter.

    Bloemkleur

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Een hele reeks vanpigmenten zorgt voor de verschillende bloemkleuren. De meeste zijnanthocyanen, maar de fel gele kleuren zijn meestalflavonoïden. Ook komencarotenoïde pigmenten voor. Het menselijkoog ziet echter anderekleuren dan eeninsectenoog. Insecten, met namebijen, zien kleuren die het menselijk oog alleen onderultravioletlicht kunnen zien. Zo zijnhoningmerken voor het menselijk oog niet altijd zichtbaar, maar wel onder eenuv-lamp.

    Bloembewegingen

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Open en dichtgaan

    [bewerken |brontekst bewerken]
    Rudbeckia fulgida

    Sommige bloemen gaan dicht als het donker wordt. Niet alle bloemen hebben het vermogen om open en dicht te gaan. Dezonnebloem eenmaal open kan zich niet meer sluiten terwijl depaardenbloem, ook een composiet, dit wel kan. De zonnebloem heeft wel de mogelijkheid om de bloem naar beneden te laten hangen en zo de bloempjes en later de ontwikkelende zaden tegen regen te beschermen.

    Bloemen die dit vermogen wel hebben openen zich 's ochtends na het opkomen van de zon en sluiten 's avonds. Ook bij regenachtig weer zijn deze bloemen veelal gesloten. Aan de onderkant van de kelk en bloembladen, bij de aanhechting op de bloembodem, zit een zogenaamd scharnier dat deze bewegingen mogelijk maakt.

    Meedraaien met de zon

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Veel bloemen hebben het vermogen om met de zon mee te draaien, zodat het hart van de bloem altijd op de zon gericht is. 's Nachts draait de bloem dan terug. De zonnebloem is hier een goed voorbeeld van.

    Verzorging van bloeiende planten

    [bewerken |brontekst bewerken]

    Bloemaantasting

    [bewerken |brontekst bewerken]
    Door rups aangevreten bloemknop vanmeidoorn

    Een bloem kan evenals eenblad aangetast worden door ziekten en plagen.

    • Er zijnschimmels, zoalsBotrytis (grauwe schimmel), die de bloemknop en kroonbladen kunnen aantasten. De schimmel die vruchtrot bijaardbei veroorzaakt, dringt tijdens de bloei de verdikte bloembodem al binnen, maar geeft pas later bij de vruchtvorming vruchtrot.
    • Insecten, zoalsrupsen vreten aan de bloemknop, maar ook zijn er insecten die het voedsel opzuigen, zoalsthrips.
    • Virussen kunnen worden overgebracht door aanraking van de bloem of via zuigende insecten. Een virus vermeerdert zich in de plant, hetgeen verkleuringen van de kroonbladen tot gevolg heeft. Bij de tulp geeft dit gestreepte bloemen. De beruchtetulpenmanie was gebaseerd op viruszieke bloembollen.

    De verlenging van bloeiperiode kan een doel zijn van de verzorging van planten met bloemen. Daartoe kan het afremmen van de zaadvorming een werkwijze zijn. Sommige planten vormen direct zaad wanneer ze beginnen met bloeien. Hierdoor wordt veel energie van de plant in de zaadvorming gestoken en de verdere bloemknopvorming vindt veel minder tot niet meer plaats. De bloemknoppen die zich heel klein in de oksels bevinden, kunnen zich dan niet meer ontwikkelen. Als tijdig de oude bloemen van de planten worden verwijderd, kunnen deze veel langer bloeien.

    Voorbeelden vantuinplanten waarbij dit het geval kan zijn:

    Bronnen, noten en/of referenties
    1. abLanjouw (1968)

    Literatuur

    ·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
    Beschrijvende plantkunde: terminologie voorzaadplanten
    Algemeen,habitus
    Levensvorm,groeivorm:boom ·boomkruin ·bladverliezend ·chamefyt ·dwergstruik ·eenjarige plant ·epifyt ·fanerofyt ·fenologie ·fytografie ·geofyt ·grasachtige plant ·groeivorm ·groenblijvend ·halfstruik ·hapaxant ·heester ·helofyt ·hemikryptofyt ·horst ·houtige plant ·hydrofyt ·klimplant ·kruidachtig ·kussen ·levensduur ·levensvorm ·liaan ·loofboom ·loofverliezend ·mat ·meerjarige plant ·mesofyt ·monocarpisch ·naaldboom ·overblijvend kruid ·overblijvende plant ·pol ·rozet ·struik ·succulent ·teloomtheorie ·thallus ·therofyt ·tweejarige plant ·vaste plant ·vetplant ·waterplant ·xerofyt ·zode
    Levenscyclus, bloei, voortplanting
    Bloem,sporangium,spore:actinomorf ·androecium ·androfoor ·androgynofoor ·anthofoor ·anthere ·anthotaxis ·bijkelk ·bloemstengel ·bloeiwijze · bloemgestel ·bloem ·bloembodem ·bloembekleedsel · bloemdek ·bloemdekblad ·bloemkroon ·bloemschede ·bloemstengel ·bractee ·calyx ·carpel ·carpofoor ·caulis ·connectivum ·corolla ·discus ·epicalyx ·estivatie ·filament ·funiculus ·gametofyt ·gynoecium ·gynofoor ·helmbindsel ·helmdraad ·helmhokje ·helmhokje ·hypanthium ·inflorescentie ·integument ·katje ·kelk · kelkblad ·knopligging ·kroon ·kroonblad ·macrospore ·meeldraad ·meeldraaddrager ·microspore ·nucellus ·omwindsel ·ovarium ·ovulum ·periant ·perigoon ·petaal ·pollenbuis ·receptaculum ·schijf ·schutblad ·sepaal ·sporangium ·spore ·sporofyl · sporophyllum ·sporofyt ·stamper ·stamperdrager ·stempel ·stengel ·stigma ·stijl ·stylopodium ·strobilus ·tepaal ·theca ·vruchtbeginsel ·vruchtblad ·zaadknopkern ·zygomorf
    Zaadvruchtkieming:carpel ·cotyl ·cryptocotylair ·embryo ·endosperm ·epigeïsch ·fanerocotylair ·hypogeïsch ·integument ·kegelvrucht ·kieming ·kiemopening ·kiemwit ·micropyle ·micropylaire buis ·mierenbroodje ·navelstreng ·perisperm ·placenta ·pluimpje ·schijnvrucht ·vaatmerk ·vrucht ·vruchtbeginsel ·vruchtblad ·zaad ·zaadbeginsel · zaadknop ·zaadhuid ·zaadlijst ·zaadlob ·zygote
    Organen, orgaanstelsels
    Wortel:bijwortel ·centrale cilinder ·diktegroei ·endodermis ·exodermis ·luchtwortel ·medulla · merg ·penwortel ·pericambium ·pericykel ·rhizodermis ·rizoïde ·secundaire diktegroei ·centrale cilinder ·topmeristeem ·wortel ·wortelhaar ·wortelmutsje ·zijwortel
    Stengel,stam:bast ·cambium ·centrale cilinder ·concaulescentie ·cortex ·diktegroei ·doorn ·fyllodium ·knoop ·lenticel ·metatopie ·stekel ·stele ·spil ·stengel ·tak ·topmeristeem ·schors ·stam ·uitloper ·vertakking ·wortelstok
    Blad:ader ·blad ·bladgroen ·bladkussen ·bladmoes ·bladnerf ·bladschede ·bladschijf ·bladstand ·bladsteel ·bladvoet ·bloemschede ·catafyl ·cladodie · cladofyl ·cladoprofyllum ·chloroplast ·chlorenchym ·fyllocladium ·fyllotaxis ·hoofdnerf ·hoogteblad · hypsofyl ·kokertje ·laagteblad ·ligula ·nerf ·nervatuur ·prefoliatie ·ptyxis ·steunblaadje ·tongetje ·tuitje ·vernatie ·zaadlob ·zijnerf
    Cellen enWeefsels:apoplast ·bladgroenkorrel ·celwand ·chloroplast ·collenchym ·cortex ·cuticula ·eicel ·epidermis ·felleem ·fellogeen ·felloderm ·floëem ·gameet ·gametofyt ·haar ·houtvat ·huidmondje ·hypodermis ·intercellulair ·klierhaar ·kurk ·kurkcambium ·kurkschors ·merg ·meristeem ·middenlamel ·palissadeparenchym ·parenchym ·periderm ·plantaardige cel ·plastide ·schors ·sclereïde ·sclerenchym ·spermatozoïde ·sponsparenchym ·steencel ·stippel ·symplast ·thyllen ·topmeristeem ·trachee ·tracheïde ·vaatbundel ·vacuole ·vrucht ·xyleem ·zaadcel ·zeefvat ·zygote
    ·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
    Plantkunde en deelgebieden
    Geobotanie (planten als onderdeel van de biosfeer)
    Plantengeografie:adventief ·areaal ·beschermingsstatus ·bioom ·endemie ·exoot ·flora ·floradistrict ·floristiek ·hoogtezonering ·invasieve soort ·Plantengeografie ·status ·stinsenplant ·uitsterven ·verspreidingsgebied
    Paleobotanie:archeobotanie ·dendrochronologie ·fossiele planten ·gyttja ·palynologie ·pollenzone ·varens ·veen
    Vegetatiekunde &plantenoecologie:abundantie ·associatie ·bedekking ·biodiversiteit ·biotoop ·boomlaag ·bos ·Braun-Blanquet-methode ·broekbos ·climaxvegetatie ·clusteranalyse ·coenocline ·concurrentie ·constant taxon ·contactgemeenschap ·differentiërend taxon ·dwergstruweel ·ecologische gradiënt ·ecologische groep ·Ellenberg-indicatorwaarde ·gemeenschapsgradiënt ·grasland ·heide ·kentaxon ·kruidlaag ·kwelder ·minimumareaal ·moeras ·moslaag ·ordinatie ·pioniersoort ·plantengemeenschap ·potentieel natuurlijke vegetatie ·presentie ·regenwoud ·relevé ·ruigte ·savanne ·schor ·steppe ·struiklaag ·struweel ·successie ·syntaxon ·syntaxonomie ·Tansley (methode) ·toendra ·tropisch regenwoud ·trouw ·veen ·vegetatie ·vegetatielaag ·vegetatieopname ·vegetatiestructuur ·vegetatietype ·vergrassing ·verlanding
    Idiobotanie (planten onder gecontroleerde omstandigheden)
    Plantenmorfologie &-anatomie:beschrijvende plantkunde ·adventief ·apoplast ·blad ·bladgroenkorrel ·bladstand ·bloeiwijze ·bloem ·bloemkroon ·boomkruin ·celwand ·chloroplast ·collenchym ·cortex ·cuticula ·eicel ·epidermis ·felleem ·fellogeen ·felloderm ·fenologie ·floëem ·fytografie ·gameet ·gametofyt ·groeivorm ·haar ·houtvat ·huidmondje ·hypodermis ·intercellulair ·intercellulaire ruimte ·kelk ·kroonblad ·kurk ·kurkcambium ·kurkschors ·levensduur ·levensvorm ·merg ·meristeem ·middenlamel ·palissadeparenchym ·parenchym ·periderm ·plantaardige cel ·plastide ·schors ·sclereïde ·sclerenchym ·spermatozoïde ·sponsparenchym ·sporofyt ·stam ·steencel ·stengel ·stippel ·symplast ·tak ·thallus ·topmeristeem ·trachee ·tracheïde ·thyllen ·vaatbundel ·vacuole ·vrucht ·wortel ·xyleem ·zaad ·zaadcel ·zeefvat ·zygote
    Plantenfysiologie:ademhaling ·bladzuigkracht ·bloei ·evapotranspiratie ·fotoperiodiciteit ·fotosynthese ·fototropie ·fytochemie ·gaswisseling ·geotropie ·heliotropisme ·kapseling ·nastie ·plantenfysiologie ·plantenhormoon ·rubisco ·stikstoffixatie ·stratificatie ·transpiratie ·turgordruk ·vernalisatie ·vruchtzetting ·winterhard ·worteldruk
    Plantensystematiek:taxonomie ·botanische nomenclatuur ·Angiosperm Phylogeny Group ·APG I-systeem ·APG II-systeem ·APG III-systeem ·APG IV-systeem ·algen ·botanische naam ·cladistiek ·Cormophyta ·cryptogamen ·classificatie ·embryophyta ·endosymbiontentheorie ·endosymbiose ·evolutie ·fanerogamen ·fylogenie ·generatiewisseling ·groenwieren ·hauwmossen ·kernfasewisseling ·korstmossen ·kranswieren ·landplanten ·levenscyclus ·levermossen ·mossen ·PPG I-systeem ·Pteridophyte Phylogeny Group ·roodwieren ·varens ·zaadplanten ·zeewier
    Overig
    Bijzondere plantkunde:algologie ·batologie ·bryologie ·dendrologie ·fycologie ·lichenologie ·mycologie ·pomologie ·pteridologie
    Mediabestanden
    Zie de categorieFlowers vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
    WikiWoordenboek
    Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bloem_(plant)&oldid=70122575"
    Categorieën:

    [8]ページ先頭

    ©2009-2025 Movatter.jp