Blindheid is volgens deWHO-definitie een visuele handicap, waarbij iemand minder ziet dan 1/20; of minder dan 1/10 en een sterk beperkt gezichtsveld heeft. Een visuele handicap, waarbij iemand minder ziet dan 1/3, maar niet aan deze criteria voldoet, heetslechtziendheid. De oorzaak van blindheid kan gelegen zijn in deogen, deoogzenuw of dehersenen. Zowel blinden als slechtzienden kunnen gebruikmaken van hulpmiddelen alsblindenstok,braille,geleidehond, voorzieningen in eencomputer die tekst kan voorlezen, enzovoorts.
Blindheid kan aangeboren zijn of in de loop van het leven verworven door een ziekte of ongeval.
Vanaf de middeleeuwen tot het einde van de zeventiende eeuw is de blinde hetzij een verschoppeling, hetzij een begenadigde die materiële steun verdient omwille van zijn Godsverbondenheid. In het midden van de achttiende eeuw komt het 'blinde' kind in de kijker te staan onder invloed van de encylopedisten die de mens een nieuwe opgave maken.Valentin Haüy (1745-1822) is bekend van de oprichting van de eerste onderwijsinstelling.
Blinden werden lang bijvoorbeeld op kermissen belachelijk gemaakt, omdat de nadruk vooral bij de ontwikkeling van andere zintuigen lag. In 1784 stichtte Haüy de eerste klas voor twaalf blinde kinderen. Hij publiceerde in 1786 zijnEssai sur l'Education des Aveugles. Toch duurde het tot de geschriften vanPestalozzi e.a. en tot het recht op opvoeding bespreekbaar werd en sociaal-politieke betekenis verwierf vooraleer de in onwetendheid levende blinde kon worden 'vermenselijkt'. Ook de groeiende bekommernis van de katholieke kerk voor de gehandicapte en zwakke mens lag mede ten grondslag aan het idee, dat de persoon met een visuele handicap een zelfstandige mens onder de mensen moest worden.
Einde achttiende, begin negentiende eeuw ontstonden de eerste onderwijsinstellingen voor blinden. De echte mijlpaal in de maatschappelijke integratie voor blinden is de uitvinding van hetbrailleschrift doorLouis Braille (1809-1852). Pas in 1878 werd het erkend voor veralgemeend gebruik. Slechtzienden raken veel moeilijker geïntegreerd, het duurt tot de jaren dertig van de twintigste eeuw vooraleer zij aangepast onderwijs kunnen genieten.
Terwijl in de twintigste eeuw het mensbeeld en het onderwijs sterk evolueerden, bleef de erkenning van en de waardering voor de persoon met een visuele handicap achter. Ook in de 21ste eeuw is er nog relatief weinig infrastructuur, hoewel er wordt gewerkt aangeïntegreerd onderwijs en zelfsinclusief onderwijs, aangepaste bibliotheken of afdelingen binnen de openbare bibliotheken, mogelijkheden om het openbaar vervoer te gebruiken. Dit is moeilijker als personen met een visuele handicap ook een andere handicap hebben, zoals een auditieve of motorische beperking.
Een persoon met een visuele handicap leeft in een andere wereld en staat anders tegenover de dingen.Non-verbale communicatie, gebaseerd op het visuele is voor blinden moeilijker. Door hun blindheid hebben ze zich aangepast in hunwaarneming enherinneren ze zich andere dingen. Blinden staan anders tegenover zichzelf en hebben een aangepastemotoriek.
Blindheid slaat in figuurlijke zin op de beperking in inzicht of begrip, of het over het hoofd zien van iets. Blind is daarnaast een begrip bij bord- of kaartspelen waarbij een speler het bord of de kaarten niet kan zien en dus posities moet onthouden. Men spreekt in de dactylografie ten slotte ook over blind typen, dat wil zeggen typen zonder naar de vingers te kijken.