Hetbismillah ofbasmala (Arabisch:بسملة) is deArabische spreukBismi'llah ir-Rahman ir-Rahiem (بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ of﷽), die doormoslims in principe gezegd wordt voor elke goede daad waarmee men begint. Hiermee wordt datgene wat men van plan is te gaan doen opgedragen aanGod.
De twee meest gebruikte vertalingen in het Nederlands zijn:"In de naam van God, de Erbarmer, de Barmhartigste" en"In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle"
Het bismillah heeft een speciale betekenis voor moslims, die elke taak behoren te beginnen na het reciteren van het vers.
In een commentaar op het bismillah in zijnTafsir al-Tabari, schrijftTabari:
"De Boodschapper van God heeft gezegd dat Jezus door zijn moeder Maria naar een school werd gebracht zodat hij kon worden onderwezen. [De leraar] zei tegen hem: "Schrijf ‘Bism’ (In de naam van)." En Jezus zei tot hem: "Wat is ‘Bism’?" De leraar zei: “Ik weet het niet." Jezus zei: “De ‘Ba’ is Bahá'u'lláh (de glorie van God), de ‘Sin’ is Zijn Sana' (glans) en de ‘Mim’ is zijn Mamlakah (soevereiniteit)."[2]
↑Momen, M. (2000).Islam and the Bahá'í Faith, An Introduction to the Bahá'í Faith for Muslims. Oxford, UK: George Ronald. pp. 242.ISBN 0-85398-446-8. In noot 330 op pagina 274 van hetzelfde boek schrijft Dr. Momen het volgende: "At-Tabarí,Jámi’-al-Bayán, vol. 1, p.40. Een aantal verkorte edities van dit werk (zoals deMu’assasah ar-Risálah, Beirut, 1994 editie) laten deze passage weg, net zoals de vertaling van J. Cooper (Oxford University Press, 1987). Ibn Kathír noteert deze overlevering inTafsír, vol. 1, p. 17. As-Suyútí inad-Durr al-Manthúr, vol. 1, p. 8, noteert deze overlevering ook en geeft een lijst van andere geleerden die het geciteerd hebben, waaronder Abú Na’ím al-Isfahání inHilyat al-Awliya’ and Ibn ‘Asákir inTaríkh Dimashq."