Hetverbogen bijvoeglijk naamwoord is in hetNederlands eenbijvoeglijk naamwoord met de uitgang-e,-er of-st. De laatste twee buigingsuitgangen behoren bij respectievelijk devergrotende trap en deovertreffende trap. De hieronder besproken gevallen geven enkele verschijnselen weer die zich vaak voordoen. Naar volledigheid wordt niet gestreefd; daarvoor is de situatie van geval tot geval te verschillend.
De uitgang-e wordt in bepaalde andere gevallen aan het bijvoeglijk naamwoord toegevoegd. Van belang is daarbij:
Maar in sommige gevallen komt zowel de vorm met-e als die zonder-e voor; er is echter een betekenisverschil:hetkoninklijk besluit (een staatkundig stuk) betekent iets anders danhet koninklijke besluit (een door de koning(in) zelf genomen besluit).
In weer andere gevallen kunnen de vormen met en zonder-e naast elkaar worden gebruikt, zónder betekenisverschil:een Belgisch(e) auteur. De diverse regels worden hieronder besproken.
Zelfstandige naamwoorden worden in het Nederlands onderscheiden naarde-woorden enhet-woorden. Als een zelfstandig naamwoord wordt voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord, dan wordt dat bijvoeglijk naamwoord in bepaalde gevallen verbogen: er komt eene achter. De belangrijkste gevallen doen zich voor:
Maarhet-woorden krijgen géén verbogen bijvoeglijk naamwoord als ze worden voorafgegaan dooreen:
Hetzelfde geldt als er geen lidwoord voor staat, of een onbepaald voornaamwoord alsgeen ofelk:
Als naamwoordelijk deel van het gezegde volgt ernooit een buigings-e:
Dat geldt ook als het bijvoeglijk naamwoord als bijwoord gebruikt wordt:
Bij gebruik als zelfstandig naamwoord volgt eraltijd een buigings-e:
Dus ook als het slaat op een onzijdig 'het' woord.
Van deze hoofdregel kan in bepaalde gevallen worden afgeweken:
Soms kunnen bijde-woorden de verbogen vorm (met-e) en de onverbogen vorm (zonder-e) naast elkaar worden gebruikt zonder betekenisverschil. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Op grond van deze regels kunnen bijvoorbeeld naast elkaar voorkomen:
In het bovenstaande wijkende-woorden dus af vanhet-woorden. Bij diede-woorden is het immers bijzonder dat er na onbepaalde kwalificatie (een,geen,ieder etc.) toch een onverbogen vorm kan komen, terwijl dit bijhet-woorden juist de regel is. Bijbepaalde kwalificatie daarentegen krijgenhet-woorden een buigings-e; daarin verschillen ze niet vande-woorden. Maar ook op deze regel bestaat een uitzondering.
Soms wordt de buigings-e tóch weggelaten, bijvoorbeeld om de zin ritmischer te laten lopen; met name na lange bijvoeglijke naamwoorden kan de schrijver dit gewenst vinden. Soms is er ook eenvoudig sprake van stilistische variatie; de schrijver kon kiezen tussen de vorm met en die zonder buigings-e. De onverbogen vorm maakt dan een wat statiger indruk. De voorwaarden die in dit geval van kracht zijn, zijn beperkter dan hierboven bij dede-woorden:
Op grond van deze regels kunnen bijvoorbeeld naast elkaar voorkomen:
In devergrotende trap kan de buigings-e worden weggelaten als dat stilistisch gewenst is. Het betreft doorgaans lange bijvoeglijk naamwoorden, met een opeenvolging van onbeklemtoonde lettergrepen aan het einde:
Maar:
Hier treden dus alternatieven op, zelfs bijde-woorden met bepaalde kwalificatie. Daarentegen krijgt eenhet-woord met onbepaalde kwalificatie ook hier geen verbogen vorm voor zich: die vorm krijgt het immers nooit.
De vergrotende trap vertoont deze variatie ook bij zelfstandig naamwoorden in het meervoud:
Betekenisverschil is er doorgaans niet, maar dit kán wel optreden. Als er namelijk al in destellende trap betekenisverschil was (ziehieronder), dan kan dit in de vergrotende trap evenzo bestaan:
Ook op deze vier regels bestaan echter uitzonderingen, waarbij de onverbogen en de verbogen vorm als verschillend in betekenis worden ervaren. Dit hangt van de woordgroep af, en het onderscheid wordt soms door verschillende taalgebruikers anders, of in het geheel niet, ervaren.
Het betekenisonderscheid in paren alseen behandelend arts — een behandelende arts is in het meervoud minder sterk aanwezig; dan kan in alle gevallen de verbogen vorm worden gebruikt:
Wanneer twee bijvoeglijke naamwoorden nadrukkelijk met elkaar in tegenstelling worden gebracht, dan ligt de verbogen vorm voor de hand: