Eenbezem is een groteborstel aan een steel om stof en vuil bij elkaar te vegen.
Het materiaal van de bezem varieert: de oude bezems bestonden uit bijeengebonden takkenbossen, rond een stok (steel). Dit soort bezems slijt snel, vandaar de uitdrukking "nieuwe bezems vegen schoon". Kenners voegen daaraan toe: "maar oude bezems kennen alle hoekjes". Door de slijtage wordt de onderkant van de bezem namelijk vlak, waardoor men tot in alle hoekjes kan vegen.
Voor buitenbezems worden takken van deberk of de wortels van hetPijpenstrootje gebruikt, voor binnen gebruikte men vroeger het fijnerehuttentut.
De meest voorkomende moderne bezems hebben een rechthoekige houten plank aan de onderzijde, waarin vrij grovekunststof- ofklappervezels zijn bevestigd. Dit soort bezems leent zich goed voor het vegen van plaatsen buitenshuis. Voor het vegen van vloeren in huis gebruikt men een fijnere bezem, bezet met paardenhaar,varkenshaar ofnylon.
Een op een schip in de mast gehesen bezem duidt op dat "de zeeën zijn schoongeveegd." Volgens een Engelse traditie was de eerste die een bezem in de mast hees de Nederlandse admiraalMaarten Tromp. Gedurende de Tweede Wereldoorlog bonden Amerikaanse onderzeeërs bij thuiskomst een bezem aan hun periscoop, om aan te geven dat elk schip dat zij hadden aangevallen tot zinken was gebracht.
Bezem kan ook staan voordonderbezem, een symbool om onheil of de bliksem af te weren. Dit is mogelijk ook de oorspronkelijke betekenis van het "baezem sjtaeke" inHorn.
Vroege Nederlandse fascisten gebruikten de bezem als politiek symbool. Het symboliseerde voor hen de nieuwe orde, die schoon schip zou maken met het oude systeem.
Het woord bezem is volledig ingeburgerd in destraattaal van jongeren en inrap-teksten. Nadrukkelijk uitgesproken alsbeezum betekent het zoveel als: iemand met grootspraak; een praatjesmaker.